Dichter
Doina Ioanid
Doina Ioanid
(Roemenië, 1968)
© Pieter Vandermeer / Tineke de Lange
Biografie
“Voor mij is het prozagedicht de meest geschikte uitdrukkingsvorm. Binnen die vorm kan ik een verhaal vertellen, over mij, over anderen, zowel intimi als gewoonweg anonieme mensen, want elk mens is zoiets als een levenskroniek. Een eenvoudig verhaal, argeloos vormgegeven, kan heel goed de poëzie van de wereld waarin we leven betrappen.”Aan het woord is Doina Ioanid, op 24 december 1968 geboren te Boekarest. Ze is de auteur van vijf bundels die zonder uitzondering bestaan uit prozagedichten, die gaan van een enkele regel tot pakweg vijfentwintig regels. In het interview dat ik zo-even citeerde, noemt ze de poëzie “een late liefde. Als kind las ik graag sprookjes, verhalen en avonturenromans. Het liefst las ik Chinese verhalen, waarschijnlijk vanwege de fascinerende mengeling van het alledaagse en het fabelachtige.” Die mengeling vindt men terug in haar eigen werk, met dat verschil dat het fabelachtige is verschoven naar veeleer beklemmende droombeelden.
En toch, haar eerste bundel, Duduca de marţipan (Het juffertje van marsepein), verscheen uitgerekend in 2000. Sindsdien volgden vier bundels: E vremea să porţi cercei (Het is de tijd om oorbellen te dragen, 2001), Cartea burţilor şi a singurătăţii (Het boek van de buiken en de eenzaamheid, 2003), Poeme de trecere (Overgangsgedichten, 2005) en Ritmuri de îmblânzit aricioaica (Ritmen om de vrouwtjesegel te temmen, 2010).
Elke bundel lijkt een hoofdstuk uit een roman in uitvoering. In de vijf bundels komt namelijk een aantal steeds terugkerende personages voor – “intimi” zoals haar grootouders, haar moeder of haar zus Mary – die het oeuvre een opmerkelijke coherentie verlenen. Bovendien bevatten alle bundels het syntagma “de vrouw van x jaar”, waarbij Doina Ioanid als in een dagboek haar verschillende levensfasen vastlegt. Die autobiografische gegevens raken verweven met surreëel aandoende beelden uit de “alledaagse onwerkelijkheid” (om met haar landgenoot Max Blecher te spreken). De samenspanning van alledaagse en onwerkelijke notities is de bevreemdende, volstrekt originele karakteristiek van deze prozagedichten.
Doina Ioanid werkt sinds 2005 als redactiesecretaresse van Observator Cultural, het belangrijkste kritisch-culturele weekblad van Roemenië.
© Jan H. Mysjkin (Translated by Florin Bican)
BibliografieDuduca de marţipan (Het juffertje van marsepein), Univers, Boekarest, 2000
E vremea să porţi cercei (Het is de tijd om oorbellen te dragen), Aula, Brasov, 2001
Cartea burţilor şi a singurătăţii (Het boek van de buiken en de eenzaamheid), Pontica, Constanta, 2003
Poeme de trecere (Overgangsgedichten), Vinea, Boekarest, 2005
Ritmuri de îmblânzit aricioaica (Ritmen om de vrouwtjesegel te temmen), Cartea Românească Publishing House, Boekarest, 2010
Literatuur in het Nederlands
Het juffertje van marsepein, vertaald uit het Roemeens en van een nawoord voorzien door Jan H. Mysjkin, uitgeverij Douane, Rotterdam, 2011
Vertalingen van gedichten verschenen eerder in Tortuca (nr. 26, februari 2011)
Gedichten
07. This sadness is not mine
13. Lay your hand on my forehead
02. Every so often my kitchen becomes a stage
08. Granddad used to tell us how
18. I used to live in Africa way back
03. I’m coming over, Grandma
11. She was reeking of booze from afar
21. A foggy winter
06. ’Twas only now, in her old age
12. My upstairs neighbour’s cough
Gedichten
Gedichten van Doina Ioanid
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère