Gedicht
Michael Palmer
THIRD ELEGY
DERDE ELEGIE
Het uurwerk is een fictie, beste Zuster,maar we leven erin,
Zuster, zijn wijzers zijn als onze armen,
en de fictie is zo echt
als een roos in het vijlsel
en jij zal onthouden, beste Zuster,
dat elk van ons de som is
van de twee voorafgaande getallen
in de gelukbrengende reeksen
en dat deze steeds groeiende
lichtgevende en meer dan perfecte
spiraal ons zal opslokken
zo zei – was het Zoroaster –
van een verre klif
zijn spinnenwijzers uitgestrekt
als op een doodskopklok.
En het is daar
tussen de spanne van die wijzers
dat we ons herinneren
wat we niet waren.
We waren niet wat we dachten
te zijn en te worden
niet de architecten van het verlangen
niet de dieven van de vlammen
noch tuinmannen of loodgieters
noch staalarbeiders,
alleen maar de beschilderde poppen
van parallelle levens, alleen maar
de ongenode gasten – geesten –
op het bedelaarsbanket.
Elegie voor wie of wat?
We zagen de schuimende vloed
tijd samenbrengen
en het betekende niets
voor ons toen
of hooguit iets overbodigs
dat niet vrijuit kon gezegd worden,
een wonde van door zout vergald water
en een verstikkende
mondvol zand,
doof zijnde voor de soort maatregelen
die ons bij elkaar brengen.
© Vertaling: 2017, Tom Van de Voorde
THIRD ELEGY
The clock is a fiction, dear Sister,yet we live within it,
Sister, its arms are ours,
and the fiction is as real
as a rose in the steel dust
and you will recall, dear Sister,
that each of us is the sum
of the two preceding numbers
in the talismanic series
and that this ever expanding,
radiant and more than perfect
spiral will swallow us
so said – was it Zoroaster –
from a distant cliff
his spider-arms outstretched
on the face of a death’s-head clock.
And it is there
within the span of those arms
that we recall
what we were not.
We were not what we thought
to be and to become
not the architects of desire
not the thieves of fire
nor gardeners nor plumbers
nor workers in steel,
only the painted puppets
of parallel lives, only
the uninvited guests – ghosts –
at the beggars’ banquet.
Elegy for whom or for what?
We watched the frothing tide
gather time in
and it meant nothing
at all to us then
or at most some spare thing
that could not be freely said,
a wound of salt-laced water
and a gasping
mouthful of sand,
while deaf to those measures
which draw us together.
© 2017, Michael Palmer
Gedichten
Gedichten van Michael Palmer
Close
DERDE ELEGIE
Het uurwerk is een fictie, beste Zuster,maar we leven erin,
Zuster, zijn wijzers zijn als onze armen,
en de fictie is zo echt
als een roos in het vijlsel
en jij zal onthouden, beste Zuster,
dat elk van ons de som is
van de twee voorafgaande getallen
in de gelukbrengende reeksen
en dat deze steeds groeiende
lichtgevende en meer dan perfecte
spiraal ons zal opslokken
zo zei – was het Zoroaster –
van een verre klif
zijn spinnenwijzers uitgestrekt
als op een doodskopklok.
En het is daar
tussen de spanne van die wijzers
dat we ons herinneren
wat we niet waren.
We waren niet wat we dachten
te zijn en te worden
niet de architecten van het verlangen
niet de dieven van de vlammen
noch tuinmannen of loodgieters
noch staalarbeiders,
alleen maar de beschilderde poppen
van parallelle levens, alleen maar
de ongenode gasten – geesten –
op het bedelaarsbanket.
Elegie voor wie of wat?
We zagen de schuimende vloed
tijd samenbrengen
en het betekende niets
voor ons toen
of hooguit iets overbodigs
dat niet vrijuit kon gezegd worden,
een wonde van door zout vergald water
en een verstikkende
mondvol zand,
doof zijnde voor de soort maatregelen
die ons bij elkaar brengen.
© 2017, Tom Van de Voorde
THIRD ELEGY
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère