Gedicht
Michael Palmer
NINTH ELEGY
NEGENDE ELEGIE
Alle elegie is fragmentzingt de krankzinnige zuster
terwijl ze uit het raam van
haar appartement wijnglazen gooit
en ook borden met de resten
van een maaltijd er nog op.
Haar kleren volgen.
Elk verzinsel is echt
zingt de naakte zuster,
de nu naakte zuster,
denkend over het lichaam dat was
dat is
dat het zal worden.
De kleren drijven in de lucht,
de uren volgen snel,
zowel het eerste als het laatste,
tot niets nog overblijft,
minuten noch seconden
om luidop te tellen.
En altijd de paarden in de lucht,
ronddraaiend, gevangenen van de lucht,
hun liederen zwaar als lucht,
licht als een steen van heldere kwarts.
Ook zij zijn behekst, die paarden
en ze kijkt hoe ze traag vallen.
Vallend kijkt ze naar hen.
Haar geroep, wie hoort het van u allen?
© Vertaling: 2017, Tom Van de Voorde
NINTH ELEGY
All elegy is fragmentsings the crazed sister
as she hurls
wine glasses and dinner plates
from her apartment window,
the remains of a meal
still upon them.
Her clothes follow.
Every figment is real
sings the naked sister,
the now naked sister,
contemplating the body that was,
the one that is
and the one it will become.
Afloat in the air the clothes,
and the hours soon follow,
both first and final,
until none remain,
neither minutes nor seconds
to count out loud.
And always in the air the horses,
circling, prisoners of air,
their songs heavy as air,
light as a stone of bright quartz.
They too are ensorcelled, these horses,
and she watches them slowly falling.
Falling, she watches them.
Who hears her calling?
© 2017, Michael Palmer
Gedichten
Gedichten van Michael Palmer
Close
NEGENDE ELEGIE
Alle elegie is fragmentzingt de krankzinnige zuster
terwijl ze uit het raam van
haar appartement wijnglazen gooit
en ook borden met de resten
van een maaltijd er nog op.
Haar kleren volgen.
Elk verzinsel is echt
zingt de naakte zuster,
de nu naakte zuster,
denkend over het lichaam dat was
dat is
dat het zal worden.
De kleren drijven in de lucht,
de uren volgen snel,
zowel het eerste als het laatste,
tot niets nog overblijft,
minuten noch seconden
om luidop te tellen.
En altijd de paarden in de lucht,
ronddraaiend, gevangenen van de lucht,
hun liederen zwaar als lucht,
licht als een steen van heldere kwarts.
Ook zij zijn behekst, die paarden
en ze kijkt hoe ze traag vallen.
Vallend kijkt ze naar hen.
Haar geroep, wie hoort het van u allen?
© 2017, Tom Van de Voorde
NINTH ELEGY
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère