Dichter
Daniel Falb
Daniel Falb
(Duitsland, 1977)
© private
Biografie
Daniel Falb, in 1977 geboren in Kassel en sedert 1998 woonachtig in Berlijn, behoort tot de grote stemmen van de jonge Duitse dichtersgeneratie. Ook met schrijven begint hij in 1998. Hij neemt deel aan het auteursforum ‘lauter niemand’ en publiceert in eerste instantie in tijdschriften en bloemlezingen, onder meer in ‘EDIT’, ‘Zwischen den Zeilen’ en de bloemlezing ‘Lyrik von JETZT’ (DuMont 2003). Zijn debuutbundel, ‘die Räumung dieser parks’, uit 2003, was indertijd ook de eerste publicatie van de sindsdien veelgeprezen en meermalen bekroonde uitgeverij kookbooks. In 2009 verscheen zijn tweede bundel BANCOR (kookbooks 2009).Zijn teksten kennen dezelfde melange: ze zijn experimenteel, analytisch en hebben daarbij doorgaans ook een impliciet of expliciet politieke lading. De toon is ontspannen, gelaten, terloops, hij neemt een observerende houding aan, wanneer het onderwerp dat vraagt, maar fantaseert soms ook. Het werk wordt altijd geplaatst in een actueel kader.
Zijn taal bestaat uit fragmenten van ons moderne taalgebruik, waarvoor Falb een zeer fijne neus heeft. Op de flaptekst van zijn tweede bundel BANCOR wordt treffend gezegd dat Falb het politieke gedicht herdefinieert als echt esthetisch object, ‘dat de taal van het publieke domein analyseert in het publieke domein van het gedicht.’
En het is aan zijn teksten te merken dat hij daar ontzettend veel plezier aan beleeft. Je treft er collages en assemblages aan van frasen, verwijzingen en parolen, die je kent, of althans denkt te kennen, uit het dagelijks leven, het nieuws, de media, de reclame, het milieu, de politiek, de economie, de ambtenarij en allerlei uiteenlopende discoursen uit de wereld van kunst, filosofie en wetenschap. De ontleningen worden ongewijzigd, vervreemd of geïroniseerd ingezet, net wat hem het beste uitkomt. Daardoor krijgen nauwgezet gearrangeerde en zeer doordachte gedichten een latent komisch karakter. Er wordt echter niets uitgelegd.
In Falbs gedichten is geen sprake van een reflecterend, ‘lyrisch ik,’ dat met zichzelf en de wereld in gesprek is. Het is veeleer zo dat je als lezer steeds wordt betrokken bij een collectief ‘wij’ en stilzwijgend wordt herinnerd aan een gemeenschappelijke taak. Welke taak dat precies is, wordt aan de lezer overgelaten. (als structuren de straat opgaan, wat is dan de straat.) ‘Maar waar gaan wíj dan naar toe?,’ zou je kunnen opwerpen.
Het gaat Falb naar eigen zeggen niet om de esthetisering van het politieke domein, maar om de omgang met de esthetica van het politieke domein zelf. De lyrische tekst groeit volgens Falb uit tot registratieapparaat van de heersende maatschappelijke machten en organisatieprocessen en bevestigt daarmee hoe een maatschappij zichzelf en zijn individuen vormgeeft. De dikwijls tegenstrijdige elementen die de maatschappij en haar individuen bepalen, moeten in een geslaagde politiek-poëtische tekst ook tot uiting komen in vorm, structuur of werkwijze. Want zijn esthetische succes, verklaart Falb, is afhankelijk van de formele reflectie.
De vorm wordt in zoverre thema, dat hij de talige en maatschappelijke conventies thematiseert. En toch ‘is het niet genoeg dat de tekst interessant is in wat hij zegt, […] hij moet interessant zijn in wat hij doet en is.’*)
‘Het is dus niet genoeg dat teksten bepaalde toestanden alleen maar weergeven, dat ze uitsluitend aanklachten vormen en op gebreken en problemen wijzen die moeten worden verholpen, of dat ze louter utopistisch zijn. Ze moeten veeleer direct ‘zelf iets positiefs zijn,’ namelijk esthetische bevrediging geven.’**)
En dat doen zijn gedichten zeker. Typerend voor Falb zijn formuleringen die zichzelf tegenspreken (de herkenning van onbekende diersoorten) of broodnuchtere woordcombinaties die je doen huiveren (het vrachtstation werd op lichaamstemperatuur gehouden).
Veel gedichten van Falb roepen in hun raffinement haast kafkaëske beelden op, die in esthetisch opzicht fascinerend zijn, ook wanneer je ze eigenlijk niet verder kunt invullen (ik transplanteerde/ in 1967 het eerste menselijke hart, in een tweeling). In zijn vroege gedichten werden ook al eens ambtenaren uit het raam gesmeten, die dan helaas niet meer door de luchtmacht konden worden opgevangen.
Het volmaakte gedicht zou volgens Falb de zuivere abstractie naturalistisch moeten kunnen vatten, zoals dat Bruegel de Oudere gelukt is in zijn schilderij ‘De Nederlandse spreekwoorden’. Falb zelf is daar met zijn teksten bij voortduring op uit: op gebaren van onmiddellijkheid die iedere vorm van concreetheid te boven gaan.
*) (Fragment, in: Bellatriste # 25 (2009))
** (Kernaspecten van het politieke in de poëzie, in: Gegenstrophe, Blätter zur Lurik 2, Wehrhahn Verlag 2010)
© Heiko Strunk (Translated by Jabik Veenbaas)
Publicaties- BANCOR. Poëzie, Kookbooks, Berlijn 2009, ISBN 978-3-937445-39-7
- * naturezas-mortas sociais – 33 poemas. Poëzie (Portugees-Duits), Sextante Editora, Lissabon 2009, ISBN 978-989-676-006-9
- * die räumung dieser parks. Poëzie, Kookbooks, berlijn 2003, ISBN 3-937445-00-5
Prijzen
- Prijswinnaar bij de Literaturpreis Prenzlauer Berg (Berlijn, 2001)
- * Poëziedebuutprijs van het Literarische Colloquium Berlin (2005)
- * Verblijfsbeurs voor het schrijvershuis Stuttgart (2005)
- * Beurs van het auteursstimuleringsprogramma van de Stiftung Niedersachsen (2006)
Gedichten
het liggen van elk bodenmeer in het dal
geodesic domes
ik loop, in een diep over mijn fronsende voorhoofd getrokken oliepak
native vegetation
het met onverpakt vlees werkende personeel heeft
de gletsjers duwen alles rond
de herkenning van onbekende diersoorten en hun berijders in kaki...
de meetbare diepte van de organisatie die ons animeerde
leven op een bedrijvencomplex
zie die doenerige families eens wonen
Gedichten
Gedichten van Daniel Falb
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère