Gedicht
Daniel Falb
every lakebed lies in a valley
***(1)
every lakebed lies in a valley, a special cover protects it
from drops falling back into the cloud,
which reflects in the water.
to bury does not mean to cover something with a special air pillow in the proximity of the earth, when it
cools down, but rather
to store something in the crust of the peanut,
to extract a handful of earth from the lower mantel, which will find, right under the sod
its final resting
place.
to bury a mole by leaving it on the ground,
the air-raid shelter
wrapped with endless care in oil cloth, the industrial spinning factory,
the serial spindles i find while i’m wrapping
this.
aerial views miss whatever is lying on the grass beneath trees, which every year
turn green.
from the air lock the text of old, broken-off bits of thread
knotted and tangled together,
of the most varied sorts and colors
appears, vaguely.
WMDs in spoken speech will damage
the armoured hollow body, but they will barely
encumber the swingable containers
of the living quarters. the drone, in the autumn texture
of its people,
and also the gathered earth core, find in the empty and wounded pockets
close to the sod, a final resting place.
because we live,
already live in the eon of a hubble telescope, which epitomizes the concept of burial, we see
the fruit of the peanut
wrapped carefully in oil cloth,
seedling and witness of endless innocence.
© Translation: 2014, Uljana Wolf
het liggen van elk bodenmeer in het dal
***(1)
het liggen van elk bodenmeer in het dal, een speciale cover beschermt het
tegen het terugvallen van een druppel in de wolk
die zich in het water spiegelt.
begraven wil niet zeggen, iets met een speciaal aardnabij luchtkussen afdekken als het
afkoelt, maar
iets opslaan in de dop van de aardnoot,
uit de binnenmantel een handjevol aarde pakken dat vlak onder de grasmat
een laatste rustplaats
vindt.
de mol ter aarde bestellen, door hem te laten liggen,
de schuilplaats,
oneindig zorgzaam in oliedoek gewikkeld, de industriële spinnerij
waar ik bij het inwikkelen de seriële klossen
aantref.
de blikken van boven ontgaat wat op het gras onder bomen ligt die elk jaar
weer uitlopen.
vanaf de gassluis lijkt me toegespeeld op de tekst van de afgescheurde, oude, aan elkaar
geknoopte, maar ook in elkaar vervilte stukken twijn
in verschillende soorten
en kleuren.
het ABC-wapen in de gesproken taal beschadigt weliswaar
het gepantserde holle voorwerp, maar het belast
de zwaaibare containers
van de bebouwde kom nauwelijks. de dar, in het herfststelsel
van zijn volk,
en de vergaarde aardkern, vinden in de lege en stukke zakken
naast de grasmat een laatste rust.
want we leven,
leven al in het eon van een hubble telescoop die het begrip van het begraven verzinnebeeldt, zien
de vrucht van de aardnoot
zorgzaam in oliedoek gewikkeld,
spruit en getuige van oneindige onschuld.
© Vertaling: 2014, Ton Naaijkens
***
(1)
das liegen jedes bodensees im tal, ein spezielles cover schützt ihn
vor dem rückfall eines tropfens in die wolke,
die sich im wasser spiegelt.
begraben heißt nicht, etwas mit einem speziellen erdnahen luftkissen abdecken, wenn es
abkühlt, sondern,
etwas einlagern in der kruste der erdnuss,
dem unteren mantel eine handvoll erde entnehmen, die gleich unter der grasnarbe
eine letzte ruhestätte
find’t.
den maulwurf bestatten, durch liegenlassen,
den luftschutzraum,
mit unendlicher sorgfalt in öltuch gewickelt, der industrielle spinnereibetrieb,
dessen serielle spindeln ich beim einwickeln darin
vorfinde.
den blicken von oben entgeht das, was auf dem gras unter bäumen liegt, die jedes jahr
wieder grünen.
von der gasschleuse her erscheint mir der text der abgerissenen, alten, aneinander
geknoteten, aber auch ineinander verfilzten zwirnstücke
von verschiedenster art und farbe
angedeutet.
die ABC waffe in der gesprochenen sprache beschädigt zwar
den gepanzerten hohlkörper, sie belastet aber
die schwingfähigen container
der wohnbereiche kaum. die drohne, im herbstgefüge
ihres volks,
und der versammelte erdkern, finden in den leeren und wunden taschen
nahe der grasnarbe eine letzte ruh’.
denn wir leben,
leben schon im äon eines hubble teleskops, das den begriff des begrabens versinnbildlicht, sehen
die frucht der erdnuss
mit sorgfalt in öltuch gewickelt,
unendlicher unschuld sproß und zeugenschaft.
(1)
das liegen jedes bodensees im tal, ein spezielles cover schützt ihn
vor dem rückfall eines tropfens in die wolke,
die sich im wasser spiegelt.
begraben heißt nicht, etwas mit einem speziellen erdnahen luftkissen abdecken, wenn es
abkühlt, sondern,
etwas einlagern in der kruste der erdnuss,
dem unteren mantel eine handvoll erde entnehmen, die gleich unter der grasnarbe
eine letzte ruhestätte
find’t.
den maulwurf bestatten, durch liegenlassen,
den luftschutzraum,
mit unendlicher sorgfalt in öltuch gewickelt, der industrielle spinnereibetrieb,
dessen serielle spindeln ich beim einwickeln darin
vorfinde.
den blicken von oben entgeht das, was auf dem gras unter bäumen liegt, die jedes jahr
wieder grünen.
von der gasschleuse her erscheint mir der text der abgerissenen, alten, aneinander
geknoteten, aber auch ineinander verfilzten zwirnstücke
von verschiedenster art und farbe
angedeutet.
die ABC waffe in der gesprochenen sprache beschädigt zwar
den gepanzerten hohlkörper, sie belastet aber
die schwingfähigen container
der wohnbereiche kaum. die drohne, im herbstgefüge
ihres volks,
und der versammelte erdkern, finden in den leeren und wunden taschen
nahe der grasnarbe eine letzte ruh’.
denn wir leben,
leben schon im äon eines hubble teleskops, das den begriff des begrabens versinnbildlicht, sehen
die frucht der erdnuss
mit sorgfalt in öltuch gewickelt,
unendlicher unschuld sproß und zeugenschaft.
© 2014, Daniel Falb
Gedichten
Gedichten van Daniel Falb
Close
het liggen van elk bodenmeer in het dal
***(1)
het liggen van elk bodenmeer in het dal, een speciale cover beschermt het
tegen het terugvallen van een druppel in de wolk
die zich in het water spiegelt.
begraven wil niet zeggen, iets met een speciaal aardnabij luchtkussen afdekken als het
afkoelt, maar
iets opslaan in de dop van de aardnoot,
uit de binnenmantel een handjevol aarde pakken dat vlak onder de grasmat
een laatste rustplaats
vindt.
de mol ter aarde bestellen, door hem te laten liggen,
de schuilplaats,
oneindig zorgzaam in oliedoek gewikkeld, de industriële spinnerij
waar ik bij het inwikkelen de seriële klossen
aantref.
de blikken van boven ontgaat wat op het gras onder bomen ligt die elk jaar
weer uitlopen.
vanaf de gassluis lijkt me toegespeeld op de tekst van de afgescheurde, oude, aan elkaar
geknoopte, maar ook in elkaar vervilte stukken twijn
in verschillende soorten
en kleuren.
het ABC-wapen in de gesproken taal beschadigt weliswaar
het gepantserde holle voorwerp, maar het belast
de zwaaibare containers
van de bebouwde kom nauwelijks. de dar, in het herfststelsel
van zijn volk,
en de vergaarde aardkern, vinden in de lege en stukke zakken
naast de grasmat een laatste rust.
want we leven,
leven al in het eon van een hubble telescoop die het begrip van het begraven verzinnebeeldt, zien
de vrucht van de aardnoot
zorgzaam in oliedoek gewikkeld,
spruit en getuige van oneindige onschuld.
© 2014, Ton Naaijkens
every lakebed lies in a valley
***(1)
every lakebed lies in a valley, a special cover protects it
from drops falling back into the cloud,
which reflects in the water.
to bury does not mean to cover something with a special air pillow in the proximity of the earth, when it
cools down, but rather
to store something in the crust of the peanut,
to extract a handful of earth from the lower mantel, which will find, right under the sod
its final resting
place.
to bury a mole by leaving it on the ground,
the air-raid shelter
wrapped with endless care in oil cloth, the industrial spinning factory,
the serial spindles i find while i’m wrapping
this.
aerial views miss whatever is lying on the grass beneath trees, which every year
turn green.
from the air lock the text of old, broken-off bits of thread
knotted and tangled together,
of the most varied sorts and colors
appears, vaguely.
WMDs in spoken speech will damage
the armoured hollow body, but they will barely
encumber the swingable containers
of the living quarters. the drone, in the autumn texture
of its people,
and also the gathered earth core, find in the empty and wounded pockets
close to the sod, a final resting place.
because we live,
already live in the eon of a hubble telescope, which epitomizes the concept of burial, we see
the fruit of the peanut
wrapped carefully in oil cloth,
seedling and witness of endless innocence.
© 2014, Uljana Wolf
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère