Gedicht
Carolyn Forché
MOURNING
ROUWTIJD
Een pauw op een olijftak kijkt over de olijfgaardnaar de weg, over de weg naar de zee,
glad schitterend, waar een zeilboot in een kleine baai voor anker gaat.
Omdat het ochtend is, schenkt een man benedendeks water in een beker,
luisterend naar de radiogesprekken van de schepen: roerloze vrachtboten
in kalm water wachtend om te mogen aanmeren, plezierboten waarvan de lichten
uren geleden zijn gedoofd, vissers die hun netten uitgooien voor harder
terwijl zomertavernes hun octopussen te drogen hangen aan lijnen,
rook in houtovens fluisteren, de nacht van het terras
af vegen, de muziek bij het ochtendkrieken
uitzetten, en voor de spanne van een uur is het mogelijk
om je de wateren van deze zee wijndonker voor te stellen, te bedenken
dat er in het oude Griekenland geen woord was voor blauw,
maar wel het gonzende geluid voordat het gekreun van de roeiers
van de grote triremen vanuit de zoom van de wereld opklonk,
door dennen gezifte winden verzilverd door de vlakke zeekust totdat
ze licht genoeg waren om door te gaan voor hemelse adem,
onstuimig genoeg om schepen te vellen en gedachten te bezwaren –
nu, net als toen, drijven de wolken voorbij, slapen hanen in hun hok,
vlakt de zee af onder een glazen lucht, maar er is niets wat ons daar houdt:
niet de stilte van marmer noch het voorlijk van zeilen, velden vol tijm,
een wijngaarde in oogsttijd en de zee boordevol botten van diegenen
die op de vlucht zijn voor oorlogen in het oosten en het zuiden, onze oorlogen,
hun overblijfselen, kaalgevroten op de zeebodem en in grotten, hun bezittingen
inmiddels als zeedrift aangespoeld op de rotsen. Sta hier en kijk
in de heiige verte, daar waar de heilige berg
met zijn duizend monniken zich met sjalen van regen omwikkelt,
kijk dan naar het westen, waar de rubberboten zijn omgeslagen
in de woeste golven. Houd je blik daar, denk aan de woorden
van Anakreon, zelf een oorlogsvluchteling, opgevoerd
in de geschriften van Herodotus:
Hoe de golven van de zee de kust kussen!
Want als de aarde een kamp is en de zee
een knekelhuis van zielen, zend dan een lichtsignaal
waar jullie ook zijn. Laat bij het aanbreken
van de dag je boten te water.
© Vertaling: 2021, Astrid Staartjes
MOURNING
A peacock on an olive branch looks beyondthe grove to the road, beyond the road to the sea,
blank-lit, where a sailboat anchors to a cove.
As it is morning, below deck a man is pouring water into a cup,
listening to the radio-talk of the ships: barges dead
in the calms awaiting port call, pleasure boats whose lights
hours ago went out, fishermen setting their nets for mullet,
as summer tavernas hang octopus to dry on their lines,
whisper smoke into wood ovens, sweep the terraces
clear of night, putting the music out with morning
light, and for the breadth of an hour it is possible
to consider the waters of this sea wine-dark, to remember
that there was no word for blue among the ancients,
but there was the whirring sound before the oars
of the great triremes sang out of the seam of world,
through pine-sieved winds silvered by salt flats until
they were light enough to pass for breath from the heavens,
troubled enough to fell ships and darken thought—
then as now the clouds pass, roosters sleep in their huts,
the sea flattens under glass air, but there is nothing to hold us there:
not the quiet of marble nor the luff of sail, fields of thyme,
a vineyard at harvest, and the sea filled with the bones of those
in flight from wars east and south, our wars, their remains
scavenged on the seafloor and in its caves, belongings now
a flotsam washed to the rocks. Stand here and look
into the distant haze, there where the holy mountain
with its thousand monks wraps itself in shawls of rain,
then look to the west, where the rubber boats tipped
into the tough waves. Rest your eyes there, remembering the words
of Anacreon, himself a refugee of war, who appears
in the writings of Herodotus:
How the waves of the sea kiss the shore!
For if the earth is a camp and the sea
an ossuary of souls, light your signal fires
wherever you find yourselves.
Come the morning, launch your boats.
© 2020, Carolyn Forché
From: In the Lateness of the World
Publisher: Penguin, New York
From: In the Lateness of the World
Publisher: Penguin, New York
Gedichten
Gedichten van Carolyn Forché
Close
ROUWTIJD
Een pauw op een olijftak kijkt over de olijfgaardnaar de weg, over de weg naar de zee,
glad schitterend, waar een zeilboot in een kleine baai voor anker gaat.
Omdat het ochtend is, schenkt een man benedendeks water in een beker,
luisterend naar de radiogesprekken van de schepen: roerloze vrachtboten
in kalm water wachtend om te mogen aanmeren, plezierboten waarvan de lichten
uren geleden zijn gedoofd, vissers die hun netten uitgooien voor harder
terwijl zomertavernes hun octopussen te drogen hangen aan lijnen,
rook in houtovens fluisteren, de nacht van het terras
af vegen, de muziek bij het ochtendkrieken
uitzetten, en voor de spanne van een uur is het mogelijk
om je de wateren van deze zee wijndonker voor te stellen, te bedenken
dat er in het oude Griekenland geen woord was voor blauw,
maar wel het gonzende geluid voordat het gekreun van de roeiers
van de grote triremen vanuit de zoom van de wereld opklonk,
door dennen gezifte winden verzilverd door de vlakke zeekust totdat
ze licht genoeg waren om door te gaan voor hemelse adem,
onstuimig genoeg om schepen te vellen en gedachten te bezwaren –
nu, net als toen, drijven de wolken voorbij, slapen hanen in hun hok,
vlakt de zee af onder een glazen lucht, maar er is niets wat ons daar houdt:
niet de stilte van marmer noch het voorlijk van zeilen, velden vol tijm,
een wijngaarde in oogsttijd en de zee boordevol botten van diegenen
die op de vlucht zijn voor oorlogen in het oosten en het zuiden, onze oorlogen,
hun overblijfselen, kaalgevroten op de zeebodem en in grotten, hun bezittingen
inmiddels als zeedrift aangespoeld op de rotsen. Sta hier en kijk
in de heiige verte, daar waar de heilige berg
met zijn duizend monniken zich met sjalen van regen omwikkelt,
kijk dan naar het westen, waar de rubberboten zijn omgeslagen
in de woeste golven. Houd je blik daar, denk aan de woorden
van Anakreon, zelf een oorlogsvluchteling, opgevoerd
in de geschriften van Herodotus:
Hoe de golven van de zee de kust kussen!
Want als de aarde een kamp is en de zee
een knekelhuis van zielen, zend dan een lichtsignaal
waar jullie ook zijn. Laat bij het aanbreken
van de dag je boten te water.
© 2021, Astrid Staartjes
From: In the Lateness of the World
From: In the Lateness of the World
MOURNING
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère