Gedicht
Els Moors
the trees with their gnarled trunks and broad crowns
the trees with their gnarled trunks and broad crownswere an invitation to take a walk
the path followed the trees
and I followed the path
the birds owned and inhabited
the trees they had one large bird body that
continually renewed itself
when a bird fell it lay in the sand its back bent
its black beady eyes fixed its wings
folded half shut
half in flight mode
the minuscule translucent beak
open
aghast
did it receive its last kiss
in the air does it sing in the
moonlight
I must not forget I have feet
and legs as heavy as bags of salt
de bomen nodigden uit tot wandelen
de bomen nodigden uit tot wandelen
met hun knoestige stammen en wijde kruinen
het pad volgde de bomen
en ik volgde het pad
de vogels bezaten en bewoonden
de bomen zij hadden één groot vogellichaam dat
zich voortdurend vernieuwde
toen een vogel viel lag hij met gekromde rug in het zand
de zwarte kraalogen star de vleugels
half dicht geplooid
half in vliegstand
het miniscule licht doorlatende bekje
open
ontzet
ontving hij zijn laatste kus
in de lucht zingt hij in het
maanlicht
ik mag niet vergeten dat ik voeten heb
en benen zwaar als zoutzakken
met hun knoestige stammen en wijde kruinen
het pad volgde de bomen
en ik volgde het pad
de vogels bezaten en bewoonden
de bomen zij hadden één groot vogellichaam dat
zich voortdurend vernieuwde
toen een vogel viel lag hij met gekromde rug in het zand
de zwarte kraalogen star de vleugels
half dicht geplooid
half in vliegstand
het miniscule licht doorlatende bekje
open
ontzet
ontving hij zijn laatste kus
in de lucht zingt hij in het
maanlicht
ik mag niet vergeten dat ik voeten heb
en benen zwaar als zoutzakken
From: Liederen van een kapseizend paard
Publisher: Nieuw Amsterdam/het balanseer, Amsterdam
Publisher: Nieuw Amsterdam/het balanseer, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Els Moors
Close
de bomen nodigden uit tot wandelen
de bomen nodigden uit tot wandelenmet hun knoestige stammen en wijde kruinen
het pad volgde de bomen
en ik volgde het pad
de vogels bezaten en bewoonden
de bomen zij hadden één groot vogellichaam dat
zich voortdurend vernieuwde
toen een vogel viel lag hij met gekromde rug in het zand
de zwarte kraalogen star de vleugels
half dicht geplooid
half in vliegstand
het miniscule licht doorlatende bekje
open
ontzet
ontving hij zijn laatste kus
in de lucht zingt hij in het
maanlicht
ik mag niet vergeten dat ik voeten heb
en benen zwaar als zoutzakken
From: Liederen van een kapseizend paard
Publisher: 2013, Nieuw Amsterdam/het balanseer, Amsterdam
Publisher: 2013, Nieuw Amsterdam/het balanseer, Amsterdam
the trees with their gnarled trunks and broad crowns
the trees with their gnarled trunks and broad crownswere an invitation to take a walk
the path followed the trees
and I followed the path
the birds owned and inhabited
the trees they had one large bird body that
continually renewed itself
when a bird fell it lay in the sand its back bent
its black beady eyes fixed its wings
folded half shut
half in flight mode
the minuscule translucent beak
open
aghast
did it receive its last kiss
in the air does it sing in the
moonlight
I must not forget I have feet
and legs as heavy as bags of salt
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère