Gedicht
Ulrike Draesner
PATHS IN THE DARKNESS FLY FROM SLEEP
heard them calling on the exactsame day in the mandarin-coloured
sky over berlin i blind they
calling i saw at one in the
morning others too at windows
lintels falling couples loud against
the sky that had draped itself
over the town hung in its
manky glowing jar
the ghosts of the geese
please, take this image
of their whirring wings inside
the columns of rome or under the
boughs of a dream
we in these parks on mountains
that were bunkers become
memorials are swimming in drugs
condoms and beer under skies
that have swallowed every star
take
wherever we fall
as we fare forth
rise up:
alone in winter
paths in the darkness
fly from sleep and later we would like
to ask the ice if it can still remember
what it was like as water as a star as
stone as me . . .
as it fell
and dreamed of geese calling
near a patch of city-dinted eye-tinted
sky over berlin in mid-october
we craned our necks, the sky
was a blotch, the underside
of a beak
intangibly raucous
stretched towards us
hissing
© Translation: 2012, Iain Galbraith
wegen in het donker ontvliegen de slaap
hoorde ze roepen op de dagaf in de mandarijnkleurige
hemel van berlijn blind ‘ik’ roepend
zag ik ze om één uur
’s nachts ook in de vensters anderen
paarsgewijs vallend luid in de hemel
die alleen van buiten
boven de stad hing in haar
vuile stolpschijnsel
de geesten van de ganzen
neem, graag, als beeld
het gezoem van hun vleugels in
romes zuilentempel of onder de
takken van een droom
die wij in deze parken op bergen
die bunkers waren gedenkplaatsen
werden die zwemmen op drugs
condooms en bier onder hemels
die elke ster slikten
neem
waarheen we vallen
door te reizen
opvliegen:
alleen in de winter
wegen in het donker
ontvliegen de slaap en later willen
we vragen het ijs of het zich nog herinnert
hoe het was als water als ster als
steen als ik . . .
toen het viel
en droomde van ganzen die roepen tegen
een stuk aangevlogen oogkleurige
hemel boven berlijn midden oktober
we rekten onze halzen, de hemel
een stip, de onderkant
van een snavel
onvoorstelbaar hees
ons
sissend gestrekt
© Vertaling: 2012, Ard Posthuma
wege im dunkeln entfliegen dem schlaf
hörte sie rufen auf den taggenau im mandarinfarbenen
himmel berlins blind ich rufend
sie sah ich um eins in der
nacht auch andere an fenstern
stürze paare laut da am himmel
der allein von außen
über der stadt hing in ihrem
schmutzigen glockenschein
die geister der gänse
nimm, gern, als bild
das summen ihrer flügel im inneren
der säulen roms oder unter den
ästen eines traums
den wir in diesen parks auf bergen
die bunker waren denkmale
wurden die schwimmen auf drogen
kondomen und bier unter himmeln
die jeden stern schluckten
nimm
wohin wir stürzen
indem wir fahren
auffahren:
im winter allein
wege im dunkeln
entfliegen dem schlaf und später möchten
wir fragen das eis ob es noch sich erinnert
wie es als wasser war als stern als
stein als ich . . .
als es fiel
und träumte von gänsen die rufen vor
einem stück angefahrenen augfarbenen
himmel über berlin mitte oktober
wir renkten die hälse, der himmel
ein tupf, die unterseite
eines schnabels
unfasslich heiser
uns
fauchend gestreckt
© 2008, Ulrike Draesner
From: berührte orte
Publisher: Luchterhand Verlag, Munich
From: berührte orte
Publisher: Luchterhand Verlag, Munich
Gedichten
Gedichten van Ulrike Draesner
Close
wegen in het donker ontvliegen de slaap
hoorde ze roepen op de dagaf in de mandarijnkleurige
hemel van berlijn blind ‘ik’ roepend
zag ik ze om één uur
’s nachts ook in de vensters anderen
paarsgewijs vallend luid in de hemel
die alleen van buiten
boven de stad hing in haar
vuile stolpschijnsel
de geesten van de ganzen
neem, graag, als beeld
het gezoem van hun vleugels in
romes zuilentempel of onder de
takken van een droom
die wij in deze parken op bergen
die bunkers waren gedenkplaatsen
werden die zwemmen op drugs
condooms en bier onder hemels
die elke ster slikten
neem
waarheen we vallen
door te reizen
opvliegen:
alleen in de winter
wegen in het donker
ontvliegen de slaap en later willen
we vragen het ijs of het zich nog herinnert
hoe het was als water als ster als
steen als ik . . .
toen het viel
en droomde van ganzen die roepen tegen
een stuk aangevlogen oogkleurige
hemel boven berlijn midden oktober
we rekten onze halzen, de hemel
een stip, de onderkant
van een snavel
onvoorstelbaar hees
ons
sissend gestrekt
© 2012, Ard Posthuma
From: berührte orte
From: berührte orte
PATHS IN THE DARKNESS FLY FROM SLEEP
heard them calling on the exactsame day in the mandarin-coloured
sky over berlin i blind they
calling i saw at one in the
morning others too at windows
lintels falling couples loud against
the sky that had draped itself
over the town hung in its
manky glowing jar
the ghosts of the geese
please, take this image
of their whirring wings inside
the columns of rome or under the
boughs of a dream
we in these parks on mountains
that were bunkers become
memorials are swimming in drugs
condoms and beer under skies
that have swallowed every star
take
wherever we fall
as we fare forth
rise up:
alone in winter
paths in the darkness
fly from sleep and later we would like
to ask the ice if it can still remember
what it was like as water as a star as
stone as me . . .
as it fell
and dreamed of geese calling
near a patch of city-dinted eye-tinted
sky over berlin in mid-october
we craned our necks, the sky
was a blotch, the underside
of a beak
intangibly raucous
stretched towards us
hissing
© 2012, Iain Galbraith
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère