Gedicht
Rogi Wieg
IN MEMORIAM ROGI WIEG
After 42 years I’m a badly wounded tigerwithout stripes, no longer a tiger by William
Blake, no Divine symmetry. Survived
like an antique, badly running clock after
restoration. I know every hold, but I
don’t owe it to myself to cut my throat
right through. It doesn’t get better, I’m a
dislocated, rotting knee in a wood, a piece of
no one’s hip, so I belong in a sack that’s
taken to a lab for identification, no
name, a number’s enough, I don’t want bullshit
about the bereaved and their pain. That’s their
business. I planted a bulb, a weird
tulip came out, which became an iron bar that bent and
rusted. A piece of metal like that belongs in the ground. Living
without a woman is rolling down a muddy slope
without limbs, with a woman it’s climbing along a
sandy path, pausing and panting and seeing the sea
retreating and leaving a bed full of letters, words and lines
behind. Give my body a place someday where a grey
woman will come and put ‘A-Z’ on top. Do it without doubt!
© Translation: 2007, Paul Vincent
I.M. ROGI WIEG
I.M. ROGI WIEG
Ik ben na 42 jaar een zwaargewonde tijgerzonder strepen, geen tijger meer van William
Blake, geen Goddelijke symmetrie. Overleefd
als een antieke, slechtlopende klok na een
opknapbeurt. Elke handgreep ken ik, maar ik
ben het niet verplicht aan mijzelf mijn strot eens goed
door te snijden. Het wordt niet beter, ik ben een
losgeschoten, rottende knie in een bos, een stuk
heup van niemand, dus hoor ik thuis in een zak
die naar een lab wordt gebracht voor identificatie,
geen naam, een nummer is genoeg. Ik wil geen
geklets over nabestaanden en hun pijn. Het is hun
zaak. Ik plantte een bloembol, er kwam een gekke
tulp uit, deze werd een ijzeren staaf die omboog en
roestte. Zo’n stuk metaal hoort in de grond. Leven
zonder vrouw is rollen van een modderige helling
zonder ledematen, mét een vrouw is klimmen langs
een zandpad, hijgend blijven staan en zien hoe de zee
zich terugtrekt en een bodem met letters, woorden en
regels achterlaat. Geef mijn lijf ooit een plek waar een grijze
vrouw komt en zet er ‘A – Z’ op. Doe het zonder twijfel!
© 2007, Rogi Wieg
From: De kam
Publisher: De Arbeiderspers, Amsterdam
From: De kam
Publisher: De Arbeiderspers, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Rogi Wieg
Close
I.M. ROGI WIEG
Ik ben na 42 jaar een zwaargewonde tijgerzonder strepen, geen tijger meer van William
Blake, geen Goddelijke symmetrie. Overleefd
als een antieke, slechtlopende klok na een
opknapbeurt. Elke handgreep ken ik, maar ik
ben het niet verplicht aan mijzelf mijn strot eens goed
door te snijden. Het wordt niet beter, ik ben een
losgeschoten, rottende knie in een bos, een stuk
heup van niemand, dus hoor ik thuis in een zak
die naar een lab wordt gebracht voor identificatie,
geen naam, een nummer is genoeg. Ik wil geen
geklets over nabestaanden en hun pijn. Het is hun
zaak. Ik plantte een bloembol, er kwam een gekke
tulp uit, deze werd een ijzeren staaf die omboog en
roestte. Zo’n stuk metaal hoort in de grond. Leven
zonder vrouw is rollen van een modderige helling
zonder ledematen, mét een vrouw is klimmen langs
een zandpad, hijgend blijven staan en zien hoe de zee
zich terugtrekt en een bodem met letters, woorden en
regels achterlaat. Geef mijn lijf ooit een plek waar een grijze
vrouw komt en zet er ‘A – Z’ op. Doe het zonder twijfel!
© 2007, Rogi Wieg
From: De kam
Publisher: 2007, De Arbeiderspers, Amsterdam
From: De kam
Publisher: 2007, De Arbeiderspers, Amsterdam
IN MEMORIAM ROGI WIEG
After 42 years I’m a badly wounded tigerwithout stripes, no longer a tiger by William
Blake, no Divine symmetry. Survived
like an antique, badly running clock after
restoration. I know every hold, but I
don’t owe it to myself to cut my throat
right through. It doesn’t get better, I’m a
dislocated, rotting knee in a wood, a piece of
no one’s hip, so I belong in a sack that’s
taken to a lab for identification, no
name, a number’s enough, I don’t want bullshit
about the bereaved and their pain. That’s their
business. I planted a bulb, a weird
tulip came out, which became an iron bar that bent and
rusted. A piece of metal like that belongs in the ground. Living
without a woman is rolling down a muddy slope
without limbs, with a woman it’s climbing along a
sandy path, pausing and panting and seeing the sea
retreating and leaving a bed full of letters, words and lines
behind. Give my body a place someday where a grey
woman will come and put ‘A-Z’ on top. Do it without doubt!
© 2007, Paul Vincent
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère