Poetry International Poetry International
Gedicht

Ulrike Almut Sandig

WHEN THE PERFORMANCE IS OVER

when the performance is over, the applause has died
down, when the very last image of the woman with
the child in her arms can no longer be seen in the
darkened hall, when the audience has gone back
home and has had its own children, has brought them
up and is grown imperceptibly small, smaller, and at
last disappears, when even the hall has not stood there
for years and there exist only the blueprints and a
handful of yellowing pictures to prove how uniquely
beautiful it all was, and that inside it looked like the
belly of a massive fish and that’s how it sounded too
– then after all that has gone, there’s still this old
rumour, that once there was something that looked
like a great and impossibly beautiful, a singing house
with two different-sized horns instead of  a  roof and
hundreds of wafer-thin walls spanning from gable to
gable,  like otherwise                                 only circus
tents                                                                            ̶

ALS DE VOORSTELLING EINDIGT

als de voorstelling eindigt, als het applaus voorbij is, als het
slotbeeld van de vrouw met het kind in haar armen in de
donkere hal niet meer te zien is, als het publiek weer thuis is en
zelf kinderen krijgt, ze opvoedt en daarbij ongemerkt klein
wordt, kleiner en ten slotte verdwijnt, als ook de hal er al lang
niet meer staat en  alleen bouwplannen en een handjevol
vergeelde foto’s  aantonen hoe onherhaalbaar mooi het toch was
en dat het er van binnen uitzag als in de buik van een, o, grote
vis,  en dat het ook net zo klonk – dan blijft er altijd nog dat oude
gerucht dat er ooit iets was dat er uitzag als een groot en
ongelooflijk mooi, een zingend huis met twee ongelijke horens in
plaats van een dak en veel van puntgevel naar
puntgevel gespannen                                  flinterdunne wanden
zoals die anders                                                  alleen        bij
rcustenten                                                                      voor

wenn die Vorstellung aus ist, wenn der Beifall vorbei ist,
wenn das Schlussbild der Frau mit dem Kind in den Armen
in der dunklen Halle nicht mehr zu sehen ist, wenn das
Publikum wieder zuhaus ist und selber Kinder bekommt, sie
großzieht und dabei unmerklich klein wird, kleiner und
schließlich verschwindet, wenn auch die Halle schon lang
nicht mehr steht und bloß Baupläne und eine Handvoll
vergilbter Bilder belegen, wie unwiederholbar schön es
doch war und dass es drin aussah wie im Bauch eines, o,
großen Fisches, und dass es auch ebenso klang – dann
bleibt immer noch dieses alte Gerücht, dass es einst etwas
gab, das aussah wie ein großes und unerhört schönes, ein
singendes Haus mit zwei ungleichen Hörnern anstatt eines
Daches und vielen von Giebel zu           Giebel gespannten
hauchdünnen Wänden                                  wie         sonst
nur Zirkuszelte               
sie
Close

ALS DE VOORSTELLING EINDIGT

als de voorstelling eindigt, als het applaus voorbij is, als het
slotbeeld van de vrouw met het kind in haar armen in de
donkere hal niet meer te zien is, als het publiek weer thuis is en
zelf kinderen krijgt, ze opvoedt en daarbij ongemerkt klein
wordt, kleiner en ten slotte verdwijnt, als ook de hal er al lang
niet meer staat en  alleen bouwplannen en een handjevol
vergeelde foto’s  aantonen hoe onherhaalbaar mooi het toch was
en dat het er van binnen uitzag als in de buik van een, o, grote
vis,  en dat het ook net zo klonk – dan blijft er altijd nog dat oude
gerucht dat er ooit iets was dat er uitzag als een groot en
ongelooflijk mooi, een zingend huis met twee ongelijke horens in
plaats van een dak en veel van puntgevel naar
puntgevel gespannen                                  flinterdunne wanden
zoals die anders                                                  alleen        bij
rcustenten                                                                      voor

WHEN THE PERFORMANCE IS OVER

when the performance is over, the applause has died
down, when the very last image of the woman with
the child in her arms can no longer be seen in the
darkened hall, when the audience has gone back
home and has had its own children, has brought them
up and is grown imperceptibly small, smaller, and at
last disappears, when even the hall has not stood there
for years and there exist only the blueprints and a
handful of yellowing pictures to prove how uniquely
beautiful it all was, and that inside it looked like the
belly of a massive fish and that’s how it sounded too
– then after all that has gone, there’s still this old
rumour, that once there was something that looked
like a great and impossibly beautiful, a singing house
with two different-sized horns instead of  a  roof and
hundreds of wafer-thin walls spanning from gable to
gable,  like otherwise                                 only circus
tents                                                                            ̶
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère