Gedicht
Moshe Dor
ארץ
Een land
Nee, dit is geen land voor ouderen,Voor hun verbittering over de ouderdom,
Voor het kraken van hun aftakelende lijf noch
Voor hun koppigheid die aan het oude vasthoudt
En weigert zich de wet te laten voorschrijven door
De tijd, zijn taal, zijn speelgoed.
Maar welk land is wel voor hen bestemd?
Waar ligt het? Waar liggen zijn bergen, zijn dalen,
Zijn steden en dorpen? Welk zwerk ligt uitgestort
Over de grillen van bejaarden, hun hersenschimmen
Die pas ophouden als het lichaam op is?
Waar is de zee die hen zal wiegen, blauw
En groen, veranderlijk als
Het lachen van de sirenen? Nee, dit is
Geen land voor ouderen, maar jij die al
Vermoord hebt en in bezit genomen, die straks
Op een iets wankele houten brug het punt zult
Passeren waarna geen terugweg is, jij zou eerst eens
Even moeten stoppen, erbij stilstaan dat het
Geen land is voor ouderen maar wel
Voor jou en mij, de eeuwige honger die
De geschiedschrijving laakt, de jacht,
De jager, de sterren, het vertrapte gras,
De wind die stilte wordt,
Je nekhaar dat onder mijn adem beweegt.
© Vertaling: 1996, Shulamith Bamberger
ארץ
לֹא, אֶרֶץ זוֹ אֵינֶנָּהּ לִזְקֵנִים,
לֹא לִמְרִי רוּחָם עַל עֶצֶם זִקְנָתָם,
לֹא לַחֲרִיקַת גוּפָם הַמִּתְבַּלֶּה, לֹא
לְעִקְּשׁוּתָם הַמַּחֲזִיקָה בְּנוֹשָנוֹת
וּמְסָרֶבֶת לְקַבֵּל אֶת דִּין
הַזְּמָן, שְׂפָתוֹ, צַעֲצוּעָיו.
אַך אֵיזוֹ אֶרֶץ נוֹעֲדָה לָהֶם?
הֵיכָן הִיא? אֵיפֹה הָרֶיהָ, עֲמָקֶיהָ,
עָרֶיהָ, הַכְּפָרִים? מַה הָרָקִיעַ הַשָּׁפוּך
עַל שִׁגְיוֹנוֹת זְקֵנִים, הֲזָיָתָם
שֶׁלּא תִּכְלֶה אֶלָּא עִם כְּלוֹת הַגּוּף?
אַיֵּה הַיָּם שֶׁיְּעַרְסֵל אוֹתָם כְּחֻלִּים
וִירֻקִּים וּמִשְׁתַּנִּים כְּמוֹ
צְחוֹקֵי סִירוֹנִיּוֹת? לֹא, אֶרֶץ
זוֹ אֵינֶנָּהּ לִזְקֵנִים, אַך אַתְּ
שֶּׁכְּבָר רָצַחְתָּ וְגַם יָרַשְׁתּ, בְּטֶרֶם
תֶּחֱצִי אֶת נקוּדת הַאֵין-חָזוֹר עַל
גֶּשֶׁר עֵץ רָעוַע בְּמִקְצָת, עִצְרִי
מְעַט, תְּנִי דַּעְתְּךָ שֶׁאֶרֶץ זוֹ
אֵינֶנָּהּ לִזְקֵנִים אֲבָל הִיא
לָך וְלִי, אעב תָּמִיד הַמְּכַהֶה
בְּרִשׁוּמֵי הַתּוֹלָדוֹת, הַצַּיִד,
הַצַּיָּד, הַכּוֹכָבִים, הָעֵשֶׂב הַנִּרְמָס,
הָרוּחַ הַהוֹפֶכֶת לִדְמָמָה,
שַׁעַר עָרְפֵּך הַזָּע לִנְשִׁימָתִי.
לֹא לִמְרִי רוּחָם עַל עֶצֶם זִקְנָתָם,
לֹא לַחֲרִיקַת גוּפָם הַמִּתְבַּלֶּה, לֹא
לְעִקְּשׁוּתָם הַמַּחֲזִיקָה בְּנוֹשָנוֹת
וּמְסָרֶבֶת לְקַבֵּל אֶת דִּין
הַזְּמָן, שְׂפָתוֹ, צַעֲצוּעָיו.
אַך אֵיזוֹ אֶרֶץ נוֹעֲדָה לָהֶם?
הֵיכָן הִיא? אֵיפֹה הָרֶיהָ, עֲמָקֶיהָ,
עָרֶיהָ, הַכְּפָרִים? מַה הָרָקִיעַ הַשָּׁפוּך
עַל שִׁגְיוֹנוֹת זְקֵנִים, הֲזָיָתָם
שֶׁלּא תִּכְלֶה אֶלָּא עִם כְּלוֹת הַגּוּף?
אַיֵּה הַיָּם שֶׁיְּעַרְסֵל אוֹתָם כְּחֻלִּים
וִירֻקִּים וּמִשְׁתַּנִּים כְּמוֹ
צְחוֹקֵי סִירוֹנִיּוֹת? לֹא, אֶרֶץ
זוֹ אֵינֶנָּהּ לִזְקֵנִים, אַך אַתְּ
שֶּׁכְּבָר רָצַחְתָּ וְגַם יָרַשְׁתּ, בְּטֶרֶם
תֶּחֱצִי אֶת נקוּדת הַאֵין-חָזוֹר עַל
גֶּשֶׁר עֵץ רָעוַע בְּמִקְצָת, עִצְרִי
מְעַט, תְּנִי דַּעְתְּךָ שֶׁאֶרֶץ זוֹ
אֵינֶנָּהּ לִזְקֵנִים אֲבָל הִיא
לָך וְלִי, אעב תָּמִיד הַמְּכַהֶה
בְּרִשׁוּמֵי הַתּוֹלָדוֹת, הַצַּיִד,
הַצַּיָּד, הַכּוֹכָבִים, הָעֵשֶׂב הַנִּרְמָס,
הָרוּחַ הַהוֹפֶכֶת לִדְמָמָה,
שַׁעַר עָרְפֵּך הַזָּע לִנְשִׁימָתִי.
© 1996, Moshe Dor
Gedichten
Gedichten van Moshe Dor
Close
Een land
Nee, dit is geen land voor ouderen,Voor hun verbittering over de ouderdom,
Voor het kraken van hun aftakelende lijf noch
Voor hun koppigheid die aan het oude vasthoudt
En weigert zich de wet te laten voorschrijven door
De tijd, zijn taal, zijn speelgoed.
Maar welk land is wel voor hen bestemd?
Waar ligt het? Waar liggen zijn bergen, zijn dalen,
Zijn steden en dorpen? Welk zwerk ligt uitgestort
Over de grillen van bejaarden, hun hersenschimmen
Die pas ophouden als het lichaam op is?
Waar is de zee die hen zal wiegen, blauw
En groen, veranderlijk als
Het lachen van de sirenen? Nee, dit is
Geen land voor ouderen, maar jij die al
Vermoord hebt en in bezit genomen, die straks
Op een iets wankele houten brug het punt zult
Passeren waarna geen terugweg is, jij zou eerst eens
Even moeten stoppen, erbij stilstaan dat het
Geen land is voor ouderen maar wel
Voor jou en mij, de eeuwige honger die
De geschiedschrijving laakt, de jacht,
De jager, de sterren, het vertrapte gras,
De wind die stilte wordt,
Je nekhaar dat onder mijn adem beweegt.
© 1996, Shulamith Bamberger
ארץ
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère