Gedicht
Dahlia Ravikovitch
סוף הנפילה
Het einde van de val
Als iemand midden in de nacht uit een vliegtuig valtKan God alleen hem oprapen.
God verschijnt dan voor hem, midden in de nacht,
Hij raakt hem aan en doet zijn pijn verdwijnen.
God veegt zijn bloed niet af,
Het bloed is immers niet de ziel,
God streelt zijn lichaam niet,
De man is immers niet van vlees.
God buigt zich over hem, pakt zijn hoofd op en kijkt hem aan.
In Gods ogen is de man een klein kind.
Moeizaam staat hij op handen en voeten op en wil al lopen,
Maar hij merkt dat hij vleugels heeft om mee te vliegen.
De man is nog verward en weet niet
Dat vliegen prettiger is dan kruipen.
God wil hem over zijn hoofd aaien
Maar Hij talmt nog,
Hij wil de man niet laten schrikken
Met tekenen van liefde.
Als iemand midden in de nacht uit een vliegtuig valt
Kent God alleen het einde van de val.
© Vertaling: 1977, Shulamith Bamberger
סוף הנפילה
אִם אָדָם נוֹפֵל מִּמׇּטו֯ס בְּאֶמְצַע הַלַּיְלָה
רַק אֱלֹהִים לְבַדּוֹ יָכוֹל לְהַרִים אוֹתוֹ.
אֱלֹהִים מו֯פִיעַ אֶצְלוֹ בְּאֶמְצַע הַלַּיְלָה
וְנו֯גֵעַ בׇּאִישׁ וּמֵפִיג אֶת יִסּוּרָיו.
אֱלֹהִים אֵינוֹ מוֹחֶה אֶת דָּמוֹ
כִּי הַדָּם אֵינוֹ הַנֶּפֶשׁ,
אֱלֹהִים אֵינוֹ מְפַנֵּק אֶת אֲבׇרׇיו
כִּי הָאִישׁ אֵינוֹ בָּשָׂר.
אֱלֹהִים גו֯חֵן אֵלָיו, מֵרִים אֶת רֹאשׁוֹ וּמַבִּיט בּוֹ.
בְּעֵינֵי אֱלֹהִים הָאִישׁ הוּא יֶלֶד קָטָן.
הוּא קָם בִּכְבֵדוּת עַל אַרְבַּע וְרו֯צֶה לָלֶכֶת,
וְאָז הוּא מַרְגִּישׁ שֵׁישׁ לוֹ כְּנׇפַיִים לׇעוּף.
עֲדַיִן הָאִישׁ מְבֻלְבָּל וְאֵינוֹ יוֹדֵעַ
שֶנׇּעִים יו֯תֵר לְרַחֵף מֵאֲשֶׁר לִזְחֹל.
אֱלֹהִים מְבַקֵּשׁ לְלַטֵּף אֶת רֹאשׁוֹ
אֲבָל הוּא מִתְמַהְמֵהַּ,
הוּא אֵינוֹ רוֹצֶה לְהַבְהִיל אֶת הָאִישׁ
בְּאוֹתוֹת שֶׁל אַהֲבָה.
אִם אָדָם נוֹפֵל מִּמׇּטו֯ס בְּאֶמְצַע הַלַּיְלָה
רַק אֱלֹהִים מַכִּיר אֶת סוֹף הַנְפִילׇה.
רַק אֱלֹהִים לְבַדּוֹ יָכוֹל לְהַרִים אוֹתוֹ.
אֱלֹהִים מו֯פִיעַ אֶצְלוֹ בְּאֶמְצַע הַלַּיְלָה
וְנו֯גֵעַ בׇּאִישׁ וּמֵפִיג אֶת יִסּוּרָיו.
אֱלֹהִים אֵינוֹ מוֹחֶה אֶת דָּמוֹ
כִּי הַדָּם אֵינוֹ הַנֶּפֶשׁ,
אֱלֹהִים אֵינוֹ מְפַנֵּק אֶת אֲבׇרׇיו
כִּי הָאִישׁ אֵינוֹ בָּשָׂר.
אֱלֹהִים גו֯חֵן אֵלָיו, מֵרִים אֶת רֹאשׁוֹ וּמַבִּיט בּוֹ.
בְּעֵינֵי אֱלֹהִים הָאִישׁ הוּא יֶלֶד קָטָן.
הוּא קָם בִּכְבֵדוּת עַל אַרְבַּע וְרו֯צֶה לָלֶכֶת,
וְאָז הוּא מַרְגִּישׁ שֵׁישׁ לוֹ כְּנׇפַיִים לׇעוּף.
עֲדַיִן הָאִישׁ מְבֻלְבָּל וְאֵינוֹ יוֹדֵעַ
שֶנׇּעִים יו֯תֵר לְרַחֵף מֵאֲשֶׁר לִזְחֹל.
אֱלֹהִים מְבַקֵּשׁ לְלַטֵּף אֶת רֹאשׁוֹ
אֲבָל הוּא מִתְמַהְמֵהַּ,
הוּא אֵינוֹ רוֹצֶה לְהַבְהִיל אֶת הָאִישׁ
בְּאוֹתוֹת שֶׁל אַהֲבָה.
אִם אָדָם נוֹפֵל מִּמׇּטו֯ס בְּאֶמְצַע הַלַּיְלָה
רַק אֱלֹהִים מַכִּיר אֶת סוֹף הַנְפִילׇה.
© 1969, Dahlia Ravikovitch
Gedichten
Gedichten van Dahlia Ravikovitch
Close
Het einde van de val
Als iemand midden in de nacht uit een vliegtuig valtKan God alleen hem oprapen.
God verschijnt dan voor hem, midden in de nacht,
Hij raakt hem aan en doet zijn pijn verdwijnen.
God veegt zijn bloed niet af,
Het bloed is immers niet de ziel,
God streelt zijn lichaam niet,
De man is immers niet van vlees.
God buigt zich over hem, pakt zijn hoofd op en kijkt hem aan.
In Gods ogen is de man een klein kind.
Moeizaam staat hij op handen en voeten op en wil al lopen,
Maar hij merkt dat hij vleugels heeft om mee te vliegen.
De man is nog verward en weet niet
Dat vliegen prettiger is dan kruipen.
God wil hem over zijn hoofd aaien
Maar Hij talmt nog,
Hij wil de man niet laten schrikken
Met tekenen van liefde.
Als iemand midden in de nacht uit een vliegtuig valt
Kent God alleen het einde van de val.
© 1977, Shulamith Bamberger
סוף הנפילה
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère