Gedicht
Agi Mishol
שִיר לׇאׇדׇם הַחֶלְקִי
Gedicht voor een gedeeltelijke mens
Gebrekkig als hij is, geliefd en beklaagdGewoon zoals hij is, nors en gespleten
Hongerig dorstig mopperend willend en
Boven een afgrond cirkelend
Een gedicht voor de mens die ongestreeld
Uit de nachtdroom in de dagdroom wordt geloosd
Kuchend rochelend naar zijn schoenen rondtastend
Zoals hij is, met zijn darmen die knorren
En iets voortstuwen wat straks zal worden
Uitgeworpen en malend over de liefdeshonger
Naar o naar is de liefdeshonger
Geen koffie zal hem stillen, het is
Een gedicht voor zijn zwakke gedachtestroom
Zoals die is, onbestemd, voor zich uit starend
Omhoog geknepen verlangend en smachtend
Naar iets, een gedicht voor zijn wond
Die niet bloedt
Voor de stille prop verontwaardiging, de sigaret
Waar hij zich nu aan vasthoudt
Terwijl hij achter zijn bureau gaat zitten
Alsof hij zich eindelijk wat rust laat welgevallen
Een gedicht voor zijn helwitte vellen papier, een kus
Op zijn ogen die zich ter ruste leggen in wolkendons -
שִיר לׇאׇדׇם הַחֶלְקִי
גוּם כְּמו֯ שֶהוּא, אׇהוּב וְחׇמוּל כׇּמו֯הוּ
כׇּכׇה כְּמו֯ שֶהוּא, כׇּעוּס וְחׇצוּי
רׇעֵב צׇמֵא רו֯טֵן רו֯צֶה וְחׇג
עַל פְּנֵי תְּהו֯ם
שִיר לׇאׇדׇם הַנִּפְלׇט לֹא מְלֻטׇּף
מֵחֲלו֯מו֯ת הַלַּיְלׇה אֶל חֲלו֯מו֯ת הַיו֯ם
מְכַחְכֵּחַ מְלַעְלֵעַ מְגַשֵּש אַחַר נְעׇלׇיו
כְּמו֯ שֶהוּא, עִם מֵעׇיו הַמְקַרְקְרִים
וְהו֯דְפִים דְּבַר מׇה, שֶעו֯ד מְעַט יִהְיֶה
צו֯אֶה וְהו֯גֶה בִּרְעַב הׇאַהֲבׇה
רַע רַע רְעַב הׇאַהֲבׇה
קׇפֶה רַב לֹא יְכַבֶּה, זֶהוּ
שִיר לַזֶּרֶם הַנִּרְפֶּה שֶל מַחְשְבו֯תׇיו
כְּמו֯ שֶהוּא, הַסְּתׇמִי הַבּו֯הֶה
הַצׇּבוּט כְּלַפֵּי מַעְלׇה מִתְגַּעְגֵּעַ וְכׇמֵהׇּ
לְאֵיזֶה דׇּבׇר, שִיר לְפִצְעו֯
הַלֹא שו֯תֵת
לִפְקַעַת עֶלְבּו֯נו֯ הַשְּקֵטׇה, לַסִּיגַרְיׇה
עׇלֶיהׇ הוּא נִשְעׇן כׇּעֵת
כְּשֶהוּא מִתְיַשֵּב אֶל שֻלְחׇנו֯
כְּמֵסֵב סו֯ף סו֯ף לְאֵיזֶה שֶקֶט
זֶהוּ שִיר לְדַפׇּיו הַצְּחֹרִים, נְשִיקׇה
לְעֵינׇיו שֶמׇּצְאוּ מׇנו֯חַ בְּפוּכֵי עֲנׇנִים -
כׇּכׇה כְּמו֯ שֶהוּא, כׇּעוּס וְחׇצוּי
רׇעֵב צׇמֵא רו֯טֵן רו֯צֶה וְחׇג
עַל פְּנֵי תְּהו֯ם
שִיר לׇאׇדׇם הַנִּפְלׇט לֹא מְלֻטׇּף
מֵחֲלו֯מו֯ת הַלַּיְלׇה אֶל חֲלו֯מו֯ת הַיו֯ם
מְכַחְכֵּחַ מְלַעְלֵעַ מְגַשֵּש אַחַר נְעׇלׇיו
כְּמו֯ שֶהוּא, עִם מֵעׇיו הַמְקַרְקְרִים
וְהו֯דְפִים דְּבַר מׇה, שֶעו֯ד מְעַט יִהְיֶה
צו֯אֶה וְהו֯גֶה בִּרְעַב הׇאַהֲבׇה
רַע רַע רְעַב הׇאַהֲבׇה
קׇפֶה רַב לֹא יְכַבֶּה, זֶהוּ
שִיר לַזֶּרֶם הַנִּרְפֶּה שֶל מַחְשְבו֯תׇיו
כְּמו֯ שֶהוּא, הַסְּתׇמִי הַבּו֯הֶה
הַצׇּבוּט כְּלַפֵּי מַעְלׇה מִתְגַּעְגֵּעַ וְכׇמֵהׇּ
לְאֵיזֶה דׇּבׇר, שִיר לְפִצְעו֯
הַלֹא שו֯תֵת
לִפְקַעַת עֶלְבּו֯נו֯ הַשְּקֵטׇה, לַסִּיגַרְיׇה
עׇלֶיהׇ הוּא נִשְעׇן כׇּעֵת
כְּשֶהוּא מִתְיַשֵּב אֶל שֻלְחׇנו֯
כְּמֵסֵב סו֯ף סו֯ף לְאֵיזֶה שֶקֶט
זֶהוּ שִיר לְדַפׇּיו הַצְּחֹרִים, נְשִיקׇה
לְעֵינׇיו שֶמׇּצְאוּ מׇנו֯חַ בְּפוּכֵי עֲנׇנִים -
Gedichten
Gedichten van Agi Mishol
Close
Gedicht voor een gedeeltelijke mens
Gebrekkig als hij is, geliefd en beklaagdGewoon zoals hij is, nors en gespleten
Hongerig dorstig mopperend willend en
Boven een afgrond cirkelend
Een gedicht voor de mens die ongestreeld
Uit de nachtdroom in de dagdroom wordt geloosd
Kuchend rochelend naar zijn schoenen rondtastend
Zoals hij is, met zijn darmen die knorren
En iets voortstuwen wat straks zal worden
Uitgeworpen en malend over de liefdeshonger
Naar o naar is de liefdeshonger
Geen koffie zal hem stillen, het is
Een gedicht voor zijn zwakke gedachtestroom
Zoals die is, onbestemd, voor zich uit starend
Omhoog geknepen verlangend en smachtend
Naar iets, een gedicht voor zijn wond
Die niet bloedt
Voor de stille prop verontwaardiging, de sigaret
Waar hij zich nu aan vasthoudt
Terwijl hij achter zijn bureau gaat zitten
Alsof hij zich eindelijk wat rust laat welgevallen
Een gedicht voor zijn helwitte vellen papier, een kus
Op zijn ogen die zich ter ruste leggen in wolkendons -
שִיר לׇאׇדׇם הַחֶלְקִי
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère