Gedicht
Sinéad Morrissey
LIGHTHOUSE
VUURTOREN
Om tien uur is mijn zoon nog wakker, rekt zichin zijn hoge stapelbed, alert en gespannen.
Eind augustus. De gewelfde daglichthemel
van onze noordelijke zonnewende
verwelkt steeds vroeger tot een schaal vol wolken.
Zijn lampen - een davidster en een plastic maan –
hebben de schemering buiten veranderd in een duisternis.
Aan de overkant, waar veerboten blijmoedig passeren
en één keer het varend paleis van een cruiseschip
zijn fonkelende dekken voortschoof naar open zee,
start een vuurtoren zijn eigen nachtelijk appel
van onderbroken signalen; hij knippert en mept
de kerende bal van zijn straal, verstart om hem
op te vangen en werpt hem ver voorbij zijn parallax.
Hij telt intussen elke glanzende lus in zijn hoofd,
elke gitzwarte tussenpoos, of het speciaal voor hem is,
dit gebaar uit een wereld waar je niet in kunt:
beiden deels door plooien verhuld, deels gezien
en bevlogen in een soort jongensgesprek dat niemand
anders kan horen. Die privéplek, luidt het antwoord,
met vogels en beloken ramen – daar ben ik geweest.
LIGHTHOUSE
My son's awake at ten, stretched out alonghis bunk beneath the ceiling, wired and watchful.
The end of August. Already the high-flung
daylight sky of our Northern solstice dulls
earlier and earlier to a clouded bowl;
his Star of David lamp and plastic moon
have turned the dusk to dark outside his room.
Across the Lough, where ferries venture blithely
and once a cruise ship, massive as a palace,
inched its brilliant decks to open sea –
a lighthouse starts its own nightlong address
in fractured signalling; it blinks and bats
the swingball of its beam, then stands to catch,
then hurls it out again beyond its parallax.
He counts each creamy loop inside his head,
each well-black interval, and thinks it just for him –
this gesture from a world that can't be entered:
the two of them partly curtained, partly seen,
upheld in a sort of boy-talk conversation
no one else can hear. That private place, it answers,
with birds and slatted windows –I've been there.
© 2013, Sinead Morrissey
From: Parallax
Publisher: Carcanet, Manchester
From: Parallax
Publisher: Carcanet, Manchester
Gedichten
Gedichten van Sinéad Morrissey
Close
VUURTOREN
Om tien uur is mijn zoon nog wakker, rekt zichin zijn hoge stapelbed, alert en gespannen.
Eind augustus. De gewelfde daglichthemel
van onze noordelijke zonnewende
verwelkt steeds vroeger tot een schaal vol wolken.
Zijn lampen - een davidster en een plastic maan –
hebben de schemering buiten veranderd in een duisternis.
Aan de overkant, waar veerboten blijmoedig passeren
en één keer het varend paleis van een cruiseschip
zijn fonkelende dekken voortschoof naar open zee,
start een vuurtoren zijn eigen nachtelijk appel
van onderbroken signalen; hij knippert en mept
de kerende bal van zijn straal, verstart om hem
op te vangen en werpt hem ver voorbij zijn parallax.
Hij telt intussen elke glanzende lus in zijn hoofd,
elke gitzwarte tussenpoos, of het speciaal voor hem is,
dit gebaar uit een wereld waar je niet in kunt:
beiden deels door plooien verhuld, deels gezien
en bevlogen in een soort jongensgesprek dat niemand
anders kan horen. Die privéplek, luidt het antwoord,
met vogels en beloken ramen – daar ben ik geweest.
From: Parallax
LIGHTHOUSE
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère