Gedicht
Wilma Stockenström
RIVIERBERIG
RIVIERBERICHT
Bij de klaaglijke lach van de hadida,*bij het toe-toe-toe van de tamboerijnduif,
onder de keurige gang van de purperkoet
op het geplette plaveisel van waterplanten
zwellen mijn dagen aan, wijder wordend in ootmoed.
Ver weg hoor ik de zee, verkneuter
mij in het vooruitzicht van grotere
vrijgevigheid, óm de aarde gestrekt,
tot aan de punten van uitdaging, tot
in de intimiteit van peinzende inhammen.
Tussen de witte knieën van hoge duinen
ligt de monding open naar de zee,
sausdik met harders gedragen door het getij,
prooi voor pelikanen, waardig als ouderdom,
die met gebogen hoofd de parende vissen vangen.
Dan, in het zuigende, botsende blauw,
vermeng ik mij met mijn groter ik,
vereenzelvig ik mij met wat ik ben,
een zingend bericht van begin tot eind,
een lied van het water klaar beschreven.
© Vertaling: 1998, Robert Dorsman
* hadida: (zo genoemd wegens zijn schrille roep) grote insectenetende vogel.
Gedichten
Gedichten van Wilma Stockenström
Close
RIVIERBERICHT
Bij de klaaglijke lach van de hadida,*bij het toe-toe-toe van de tamboerijnduif,
onder de keurige gang van de purperkoet
op het geplette plaveisel van waterplanten
zwellen mijn dagen aan, wijder wordend in ootmoed.
Ver weg hoor ik de zee, verkneuter
mij in het vooruitzicht van grotere
vrijgevigheid, óm de aarde gestrekt,
tot aan de punten van uitdaging, tot
in de intimiteit van peinzende inhammen.
Tussen de witte knieën van hoge duinen
ligt de monding open naar de zee,
sausdik met harders gedragen door het getij,
prooi voor pelikanen, waardig als ouderdom,
die met gebogen hoofd de parende vissen vangen.
Dan, in het zuigende, botsende blauw,
vermeng ik mij met mijn groter ik,
vereenzelvig ik mij met wat ik ben,
een zingend bericht van begin tot eind,
een lied van het water klaar beschreven.
© 1998, Robert Dorsman
RIVIERBERIG
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère