Gedicht
Linda Maria Baros
OF LOVE AND CYANYDE!
Don’t call me from home, from your garret,
turning – like a turning lunatic! –
the knobs on your cooker,
to rid yourself once and for all
from the howling old wolves of the oven,
with their matted fur,
that sprouts endlessly on your arms,
at night, like carbuncles, while you crush
your cigarettes out deep in your flesh.
Don’t call me from home, from your garret,
splitting – like a splitting lunatic! –
between the bars of the bed,
in the door, under the boot,
your tibia and your fibula
– I can hear the cracking in my mobile –,
as if you were splitting
your father’s old hunting rifle,
too filthy for you to load again
after he had blown his brains out
and, in spasm, had kicked down your door.
Don’t call me from home, from your garret,
because I’ll come for you!
And I’ll tear my heart out of my chest,
I’ll hack at it with my teeth
and I’ll sprinkle it with salt
extracted with a pick
from my tear ducts
and I shall hurl it
as one hurls a millstone,
so it breaks your tibia and your fibula
– into little pieces! –
so it buries deep in the oven
your ammoniac breath
and so it splits once and for all
your savage beastly head!
© Translation: 2008, Stephen Romer
OVER LIEFDE EN CYAANKALI!
Vraag me niet bij je te komen, in je mansarde,terwijl je draait – als een leeghoofd draait –
aan de knoppen van het fornuis,
om je eens en voor al te bevrijden
van het gehuil van de oude ovenwolven,
hun ruiende haar
dat onophoudelijk op je armen groeit,
’s nachts, als steenpuisten,
wanneer je diep in je vlees je sigaretten dooft.
Vraag me niet bij je te komen, in je mansarde,
terwijl je knakt – als een leeghoofd knakt –
tussen de bedspijlen,
in de deur, onder de laars,
je scheen- en kuitbeen
– ik hoor ze kraken in mijn mobieltje –
alsof je
het oude jachtgeweer van je vader knakt,
dat teveel plakt om het opnieuw te kunnen laden,
nadat hij zich voor zijn kop had geschoten
en, stuiptrekkend, je deur had ingetrapt.
Vraag me niet te komen, in je mansarde,
want dan zal ik komen!
En ik zal me het hart uit de borst rukken,
ik zal het bekerven met mijn tanden
en het bestrooien met zout
dat ik met een plat houweel
uit mijn traanklieren heb gewonnen
en ik zal het werpen
zoals je een molensteen werpt,
zodat het je scheen- en kuitbeen zal versplinteren,
– in duizend stukjes! –
zodat het diep in de oven
je ammoniakadem zou opstapelen
en voor altijd
je wilde beestenkop zou knakken!
© Vertaling: 2008, Micha J. Knijn
D\'AMOUR ET DE CYANURE!
Ne m’appelle pas chez toi, dans ta mansarde,
tournant – comme un écervelé tournant! –
les boutons de la cuisinière,
pour te défaire une fois pour toutes
des hurlements des vieux loups du four,
de leurs poils mués,
qui te poussent sans cesse sur les bras,
la nuit, comme des furoncles, alors que tu éteins
les cigarettes profondément dans ta chair.
Ne m’appelle pas chez toi, dans ta mansarde,
fendant – comme un écervelé fendant! –
entre les barreaux du lit,
dans la porte, sous la botte,
ton tibia et ton péroné
– je les entends craqueter dans mon portable –,
comme si tu fendais
le vieux fusil de chasse de ton père,
trop poisseux pour que tu puisses le charger à nouveau,
après qu’il s’eut brûlé la cervelle
et, pris de spasmes, qu’il eut cassé ta porte
à coups de pied.
Ne m’appelle pas chez toi, dans ta mansarde,
puisque j’y viendrai !
Et je m’arracherai le cœur de la poitrine,
je l’entaillerai avec les dents
et je le saupoudrerai de sel
extrait avec une rivelaine
de mes glandes lacrymales
et je le jetterai,
comme l’on jette une meule,
pour qu’il brise ton tibia et ton péroné,
– en de menus morceaux! –,
pour qu’il entasse profondément dans le four
ton souffle d’ammoniaque
et pour qu’il fende à jamais
ta tête de bête sauvage!
© 2006, Linda Maria Baros
From: La Maison en lames de rasoir
Publisher: Cheyne éditeur, France
From: La Maison en lames de rasoir
Publisher: Cheyne éditeur, France
Gedichten
Gedichten van Linda Maria Baros
Close
OVER LIEFDE EN CYAANKALI!
Vraag me niet bij je te komen, in je mansarde,terwijl je draait – als een leeghoofd draait –
aan de knoppen van het fornuis,
om je eens en voor al te bevrijden
van het gehuil van de oude ovenwolven,
hun ruiende haar
dat onophoudelijk op je armen groeit,
’s nachts, als steenpuisten,
wanneer je diep in je vlees je sigaretten dooft.
Vraag me niet bij je te komen, in je mansarde,
terwijl je knakt – als een leeghoofd knakt –
tussen de bedspijlen,
in de deur, onder de laars,
je scheen- en kuitbeen
– ik hoor ze kraken in mijn mobieltje –
alsof je
het oude jachtgeweer van je vader knakt,
dat teveel plakt om het opnieuw te kunnen laden,
nadat hij zich voor zijn kop had geschoten
en, stuiptrekkend, je deur had ingetrapt.
Vraag me niet te komen, in je mansarde,
want dan zal ik komen!
En ik zal me het hart uit de borst rukken,
ik zal het bekerven met mijn tanden
en het bestrooien met zout
dat ik met een plat houweel
uit mijn traanklieren heb gewonnen
en ik zal het werpen
zoals je een molensteen werpt,
zodat het je scheen- en kuitbeen zal versplinteren,
– in duizend stukjes! –
zodat het diep in de oven
je ammoniakadem zou opstapelen
en voor altijd
je wilde beestenkop zou knakken!
© 2008, Micha J. Knijn
From: La Maison en lames de rasoir
From: La Maison en lames de rasoir
OF LOVE AND CYANYDE!
Don’t call me from home, from your garret,
turning – like a turning lunatic! –
the knobs on your cooker,
to rid yourself once and for all
from the howling old wolves of the oven,
with their matted fur,
that sprouts endlessly on your arms,
at night, like carbuncles, while you crush
your cigarettes out deep in your flesh.
Don’t call me from home, from your garret,
splitting – like a splitting lunatic! –
between the bars of the bed,
in the door, under the boot,
your tibia and your fibula
– I can hear the cracking in my mobile –,
as if you were splitting
your father’s old hunting rifle,
too filthy for you to load again
after he had blown his brains out
and, in spasm, had kicked down your door.
Don’t call me from home, from your garret,
because I’ll come for you!
And I’ll tear my heart out of my chest,
I’ll hack at it with my teeth
and I’ll sprinkle it with salt
extracted with a pick
from my tear ducts
and I shall hurl it
as one hurls a millstone,
so it breaks your tibia and your fibula
– into little pieces! –
so it buries deep in the oven
your ammoniac breath
and so it splits once and for all
your savage beastly head!
© 2008, Stephen Romer
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère