Paul Tran
GALILEO
GALILEO
Ik dacht dat ik de tijd
kon stilzetten door de klok
uit elkaar te halen. Kleine wijzer. Grote wijzer.
Niets houdt. Niets
is gehouden. Enkel bijgehouden. Ik voelde
voorbijgaande seconden
opeenstapelen als dode kalveren
in een onweersbui
van de geest niet langer een geest
maar een pagina gescheurd
uit het woordenboek met de definitie van zelf
uitgewist. Ik kon het niet onder ogen zien: de wereld die verderging
alsof er niets was gebeurd.
Iedereen die ik kende stond op. Kleedde zich aan.
Ging naar werk. Ging naar huis.
Er waren feestjes. Extase.
Hennesy. Dansend
om elkaar heen. Afstomping. Joints
gerold om de kolkende gedachten
te stoppen die
als wind over water –
vormloosheid dwingend tot vorm.
Ik zette mijn beste gezicht op.
Ik was glamour. Ik was grammatica.
Toch kon mijn beste ik mijn beest niet verslaan.
Ook ik was uit elkaar gehaald.
Ik wilde niet worden
hersteld. Ik wilde dat alles gedemonteerd en nutteloos was
zoals ik. Kast. Uurwerk. Wijzers. Wijzerplaat.
Publisher: 2023, Voor het eerst gepubliceerd op PoetryInternational.com,
GALILEO
I thought I could stop
time by taking apart
the clock. Minute hand. Hour hand.
Nothing can keep. Nothing
is kept. Only kept track of. I felt
passing seconds
accumulate like dead calves
in a thunderstorm
of the mind no longer a mind
but a page torn
from the dictionary with the definition of self
effaced. I couldn’t face it: the world moving
on as if nothing happened.
Everyone I knew got up. Got dressed.
Went to work. Went home.
There were parties. Ecstasy.
Hennessy. Dancing
around each other. Bluntness. Blunts
rolled to keep
thought after thought
from roiling
like wind across water—
coercing shapelessness into shape.
I put on my best face.
I was glamour. I was grammar.
Yet my best couldn’t best my beast.
I, too, had been taken apart.
I didn’t want to be
fixed. I wanted everything dismantled and useless
like me. Case. Wheel. Hands. Dial. Face.
From: All the flowers kneeling
Publisher: Penguin Random House,
GALILEO
Ik dacht dat ik de tijd
kon stilzetten door de klok
uit elkaar te halen. Kleine wijzer. Grote wijzer.
Niets houdt. Niets
is gehouden. Enkel bijgehouden. Ik voelde
voorbijgaande seconden
opeenstapelen als dode kalveren
in een onweersbui
van de geest niet langer een geest
maar een pagina gescheurd
uit het woordenboek met de definitie van zelf
uitgewist. Ik kon het niet onder ogen zien: de wereld die verderging
alsof er niets was gebeurd.
Iedereen die ik kende stond op. Kleedde zich aan.
Ging naar werk. Ging naar huis.
Er waren feestjes. Extase.
Hennesy. Dansend
om elkaar heen. Afstomping. Joints
gerold om de kolkende gedachten
te stoppen die
als wind over water –
vormloosheid dwingend tot vorm.
Ik zette mijn beste gezicht op.
Ik was glamour. Ik was grammatica.
Toch kon mijn beste ik mijn beest niet verslaan.
Ook ik was uit elkaar gehaald.
Ik wilde niet worden
hersteld. Ik wilde dat alles gedemonteerd en nutteloos was
zoals ik. Kast. Uurwerk. Wijzers. Wijzerplaat.
From: All the flowers kneeling
Publisher: 2023, Voor het eerst gepubliceerd op PoetryInternational.com,