Ilya Kaminsky
THAT MAP OF BONE AND OPENED VALVES
DIE KAART VAN BOT EN OPEN VENTIELEN
Ik zag de Sergeant richten, de dove jongen ijzer en vuur opvangen in zijn mond –
zijn gezicht op het asfalt,
die kaart van bot en open ventielen.
Het is de lucht. Iets in de lucht wil ons te graag.
De aarde is stil.
De torenwachters eten komkommersandwiches.
Op deze eerste dag
onderzoeken soldaten de oren van barmannen, accountants, soldaten –
de vuige dingen die stilte soldaten aandoet.
Ze rukken Gora’s vrouw uit haar bed als een deur van een bus
– aanschouw dit moment
hoe het stuiptrekt –
Het lichaam van de jongen ligt op het asfalt als een paperclip.
Het lichaam van de jongen ligt op het asfalt
als het lichaam van een jongen.
Ik raak de muren aan, voel de hartslag van het huis, en ik
staar woordeloos omhoog en weet niet waarom ik leef.
We lopen op onze tenen door deze stad,
Sonya en ik,
tussen theaters en tuinen en smeedijzeren hekken –
Wees dapper, zeggen we, maar geen van ons
is dapper, terwijl een geluid dat we niet horen
de vogels doet opvliegen van het water.
Publisher: 2022, Voor het eerst gepubliceerd op PoetryInternational.com,
I watched the Sergeant aim, the deaf boy take iron and fire in his mouth—
his face on the asphalt,
that map of bone and opened valves.
It’s the air. Something in the air wants us too much.
The earth is still.
The tower guards eat cucumber sandwiches.
This first day
soldiers examine the ears of bartenders, accountants, soldiers—
the wicked things silence does to soldiers.
They tear Gora’s wife from her bed like a door off a bus
—observe this moment
how it convulses—
The body of the boy lies on the asphalt like a paperclip.
The body of the boy lies on the asphalt
like the body of a boy.
I touch the walls, feel the pulse of the house, and I
stare up wordless and do not know why I am alive.
We tiptoe this city,
Sonya and I,
between theaters and gardens and wrought-iron gates—
Be courageous, we say, but no one
is courageous, as a sound we do not hear
lifts the birds off the water.
From: Deaf Republic
Publisher: Graywolf Press,
DIE KAART VAN BOT EN OPEN VENTIELEN
Ik zag de Sergeant richten, de dove jongen ijzer en vuur opvangen in zijn mond –
zijn gezicht op het asfalt,
die kaart van bot en open ventielen.
Het is de lucht. Iets in de lucht wil ons te graag.
De aarde is stil.
De torenwachters eten komkommersandwiches.
Op deze eerste dag
onderzoeken soldaten de oren van barmannen, accountants, soldaten –
de vuige dingen die stilte soldaten aandoet.
Ze rukken Gora’s vrouw uit haar bed als een deur van een bus
– aanschouw dit moment
hoe het stuiptrekt –
Het lichaam van de jongen ligt op het asfalt als een paperclip.
Het lichaam van de jongen ligt op het asfalt
als het lichaam van een jongen.
Ik raak de muren aan, voel de hartslag van het huis, en ik
staar woordeloos omhoog en weet niet waarom ik leef.
We lopen op onze tenen door deze stad,
Sonya en ik,
tussen theaters en tuinen en smeedijzeren hekken –
Wees dapper, zeggen we, maar geen van ons
is dapper, terwijl een geluid dat we niet horen
de vogels doet opvliegen van het water.
From: Deaf Republic
Publisher: 2022, Voor het eerst gepubliceerd op PoetryInternational.com,