Ilya Kaminsky
IN A TIME OF PEACE
IN TIJDEN VAN VREDE
Als aardbewoner van iets over de veertig
bevond ik me ooit in een vredig land. Ik kijk hoe de buren
hun telefoons pakken om te kijken
hoe een agent het rijbewijs van een man wil zien en als de man naar zijn portemonnee reikt, schiet de agent. Door het autoraampje. Hij schiet.
Het is een vreedzaam land.
We bergen onze telefoons op en gaan.
Naar de tandarts,
naar school om de kinderen op te halen,
om shampoo te kopen
en basilicum.
In dit land van ons ligt een door de politie neergeschoten jongen op de stoep,
urenlang.
Wij zien in zijn open mond
de naaktheid
van onze natie.
We kijken toe. Kijken toe
hoe anderen toekijken.
Het lichaam van een jongen ligt precies op de stoep als het lichaam van een jongen –
Het is een vreedzaam land.
En het snoeit onze burgerlichamen
moeiteloos bij, zoals de Presidentsvrouw haar teennagels knipt.
Ieder van ons
moet nog flink aan de bak met tandartsafspraken,
moet onthouden om
een zomersalade te maken: basilicum, tomaat, wat een genot, tomaat, een snufje zout.
Dit is een tijd van vrede.
Ik hoor geen geweerschoten,
maar zie hoe vogels over de achtertuinen van de buitenwijken spatten. Hoe helder is de hemel
terwijl de laan om zijn as draait.
Hoe helder is de hemel (vergeef mij) hoe helder.
IN A TIME OF PEACE
Inhabitant of earth for forty-something years
I once found myself in a peaceful country. I watch the neighbors open
their phones to watch
a cop demanding a man’s driver’s license and when the man reaches for his wallet, the cop
shoots. Into the car window. Shoots.
It is a peaceful country.
We pocket our phones and go.
To the dentist,
to pick up the children from school,
to buy shampoo
and basil.
Ours is a country in which a boy shot by police lies on the pavement
for hours.
We see in his open mouth
the nakedness
of our nation.
We watch. Watch
others watch.
The body of a boy lies on the pavement exactly like the body of a boy—
It is a peaceful country.
And it clips our citizens’ bodies
effortlessly, the way the President’s wife trims her toenails.
All of us
still have to do the hard work of dentist appointments,
of remembering to make
a summer salad: basil, tomatoes, it is a joy, tomatoes, add a little salt.
This is a time of peace.
I do not hear gunshots,
but watch birds splash over the backyards of the suburbs. How bright is the sky
as the avenue spins on its axis.
How bright is the sky (forgive me) how bright.
From: Deaf Republic
Publisher: Graywolf Press,
IN TIJDEN VAN VREDE
Als aardbewoner van iets over de veertig
bevond ik me ooit in een vredig land. Ik kijk hoe de buren
hun telefoons pakken om te kijken
hoe een agent het rijbewijs van een man wil zien en als de man naar zijn portemonnee reikt, schiet de agent. Door het autoraampje. Hij schiet.
Het is een vreedzaam land.
We bergen onze telefoons op en gaan.
Naar de tandarts,
naar school om de kinderen op te halen,
om shampoo te kopen
en basilicum.
In dit land van ons ligt een door de politie neergeschoten jongen op de stoep,
urenlang.
Wij zien in zijn open mond
de naaktheid
van onze natie.
We kijken toe. Kijken toe
hoe anderen toekijken.
Het lichaam van een jongen ligt precies op de stoep als het lichaam van een jongen –
Het is een vreedzaam land.
En het snoeit onze burgerlichamen
moeiteloos bij, zoals de Presidentsvrouw haar teennagels knipt.
Ieder van ons
moet nog flink aan de bak met tandartsafspraken,
moet onthouden om
een zomersalade te maken: basilicum, tomaat, wat een genot, tomaat, een snufje zout.
Dit is een tijd van vrede.
Ik hoor geen geweerschoten,
maar zie hoe vogels over de achtertuinen van de buitenwijken spatten. Hoe helder is de hemel
terwijl de laan om zijn as draait.
Hoe helder is de hemel (vergeef mij) hoe helder.