Poetry International Poetry International
Gedicht

Samantha Barendson

TRAINS

Scenes unravel like a Jackson Pollock, cow dots, stretched clouds, sunflower patches and deformed tracks. The cold window sticks to my ear and I can hear the tactactac of the human beast.

Tatactatum, tatactatum, tatactatum.

I am not Eva Marie Saint, I am not going North by Northwest and Cary Grant is not kissing me. All I can see behind these glass panes are picture postcard scenes, pre-war countryside, railway prints: a cow, a castle, a church, a donkey, an old motorcycle or a disused train, grass as far as the eye can see, poppy fields, a village on the hills, the White Lady, a sheep or maybe a goat, a single poppy, a flared skirt, a can of a fizzy drink, a piece of plastic, a bin, a neon light, a flash.

Tatactatum, tatactatum, tatactatum.

I am not Celia Johnson in Brief Encounter waiting for next Thursday, next Thursday, next Thursday’s forbidden loves in a little café. All I can see behind this window pane are bitter landscapes going round and round and on and on and cows look like cows and the snow hides every trace of wolf, ogre and witch.

Tatactatum, tatactatum, tatactatum.

I am not Marilyn Monroe in Some Like It Hot. All I can see are immense mounds, rock gardens and weeds which astonished horns methodically ruminate.

Tatactatum, tatactatum, tatactatum.

The kilometres add up, the North is still a long way away. A hundred and five point eight, we’ll get there tomorrow.

TREINEN

Het landschap trekt als een Jackson Pollock aan het oog voorbij, koeien louter stipjes, uitgerekte wolken, zonnebloemvlekken en vervormde rails. Het kille raam hecht zich aan mijn oor en ik hoor het menselijke beest tjoeketjoeken.

Tjoeketjoek, tjoeketjoek, tjoeketjoek.

Ik ben Eva Marie Saint niet, ik speel niet in North by Northwest en Cary Grant zoent me niet. Achter het raampje zitten alleen ansichtlandschappen, het vooroorlogse platteland, spoorwegen, sporen: een koe, een kasteel, een kerk, een ezel, een oude motorfiets of een afgedankte trein, gras zover het oog reikt, klaprozenvelden, een dorp tegen een heuvelrug, de Witte Dame, een schaap of misschien een geit, nog een klaproos, een jurk als een bloem, een sodablikje, een stuk plastic, een neonlicht, een flits.

Tjoeketjoek, tjoeketjoek, tjoeketjoek.

Ik ben Celia Johnson niet in Brief Encounter, altijd wachtend op donderdag, en donderdag, en donderdag, op een verboden liefde in een kroegje. Achter de ruit zie je alleen bittere landschappen die voorbijtrekken en terugkeren en komen en gaan en gaan en komen en de koeien lijken op elkaar en sneeuw verhult de sporen van wolven, menseneters en heksen.

Tjoeketjoek, tjoeketjoek, tjoeketjoek.

Ik ben Marilyn Monroe niet in Some like it hot. Al wat ik zie zijn uitgestrekte weilanden, rotspartijen en onkruid die door beduusde hoorns methodisch worden herkauwd.

Tjoeketjoek, tjoeketjoek, tjoeketjoek.

Kilometers trekken voorbij, het noorden is nog ver. Honderd vijf komma acht, we komen morgen aan.

TRAINS

Le paysage défile comme un Jackson Pollock, vaches en pointillés, nuages étirés, taches tournesols et rails déformés. La fenêtre froide se colle à mon oreille et j’entends tatactater la bête humaine.

Tatactatoum, tatactatoum, tatactatoum.

Je ne suis pas Eva Marie Saint, je n’ai ni la mort aux trousses ni les baisers de Cary Grant. Il n’y a derrière la vitre que ces paysages de cartes postales, cette campagne d’avant-guerre, ces empreintes ferroviaires : une vache, un château, une église, un âne, une vieille mobylette ou un train à la retraite, de l’herbe à perte de vue, des champs de coquelicots, un village suspendu, la dame-blanche, un mouton ou peut-être une chèvre, un autre coquelicot, une jupe en corolle, une canette de soda, un plastique, une poubelle, un néon, un flash.

Tatactatoum, tatactatoum, tatactatoum.

Je ne suis pas Celia Johnson dans Brève rencontre à attendre jeudi prochain, jeudi prochain, jeudi prochain, les amours interdites dans un petit café. Il n’y a derrière la glace que d’amers paysages qui se répètent et défilent et reviennent et repassent et tournent et recommencent et les vaches se ressemblent et la neige dissimule les pas des loups, des ogres et des sorcières.

Tatactatoum, tatactatoum, tatactatoum.

Je ne suis pas Marilyn Monroe dans Certains l’aiment chaud. Il n’y a devant mes yeux que d’immenses pâtis, rocailles et herbes folles que les cornes ébahies ruminent méthodiquement.

Tatactatoum, tatactatoum, tatactatoum.

Défilent les kilomètres, le nord est encore loin. Cent-cinq virgule huit, nous arriverons demain.
Samantha Barendson

Samantha Barendson

(Frankrijk, 1976)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit Frankrijk

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Frans

Gedichten Dichters
Close

TREINEN

Het landschap trekt als een Jackson Pollock aan het oog voorbij, koeien louter stipjes, uitgerekte wolken, zonnebloemvlekken en vervormde rails. Het kille raam hecht zich aan mijn oor en ik hoor het menselijke beest tjoeketjoeken.

Tjoeketjoek, tjoeketjoek, tjoeketjoek.

Ik ben Eva Marie Saint niet, ik speel niet in North by Northwest en Cary Grant zoent me niet. Achter het raampje zitten alleen ansichtlandschappen, het vooroorlogse platteland, spoorwegen, sporen: een koe, een kasteel, een kerk, een ezel, een oude motorfiets of een afgedankte trein, gras zover het oog reikt, klaprozenvelden, een dorp tegen een heuvelrug, de Witte Dame, een schaap of misschien een geit, nog een klaproos, een jurk als een bloem, een sodablikje, een stuk plastic, een neonlicht, een flits.

Tjoeketjoek, tjoeketjoek, tjoeketjoek.

Ik ben Celia Johnson niet in Brief Encounter, altijd wachtend op donderdag, en donderdag, en donderdag, op een verboden liefde in een kroegje. Achter de ruit zie je alleen bittere landschappen die voorbijtrekken en terugkeren en komen en gaan en gaan en komen en de koeien lijken op elkaar en sneeuw verhult de sporen van wolven, menseneters en heksen.

Tjoeketjoek, tjoeketjoek, tjoeketjoek.

Ik ben Marilyn Monroe niet in Some like it hot. Al wat ik zie zijn uitgestrekte weilanden, rotspartijen en onkruid die door beduusde hoorns methodisch worden herkauwd.

Tjoeketjoek, tjoeketjoek, tjoeketjoek.

Kilometers trekken voorbij, het noorden is nog ver. Honderd vijf komma acht, we komen morgen aan.

TRAINS

Scenes unravel like a Jackson Pollock, cow dots, stretched clouds, sunflower patches and deformed tracks. The cold window sticks to my ear and I can hear the tactactac of the human beast.

Tatactatum, tatactatum, tatactatum.

I am not Eva Marie Saint, I am not going North by Northwest and Cary Grant is not kissing me. All I can see behind these glass panes are picture postcard scenes, pre-war countryside, railway prints: a cow, a castle, a church, a donkey, an old motorcycle or a disused train, grass as far as the eye can see, poppy fields, a village on the hills, the White Lady, a sheep or maybe a goat, a single poppy, a flared skirt, a can of a fizzy drink, a piece of plastic, a bin, a neon light, a flash.

Tatactatum, tatactatum, tatactatum.

I am not Celia Johnson in Brief Encounter waiting for next Thursday, next Thursday, next Thursday’s forbidden loves in a little café. All I can see behind this window pane are bitter landscapes going round and round and on and on and cows look like cows and the snow hides every trace of wolf, ogre and witch.

Tatactatum, tatactatum, tatactatum.

I am not Marilyn Monroe in Some Like It Hot. All I can see are immense mounds, rock gardens and weeds which astonished horns methodically ruminate.

Tatactatum, tatactatum, tatactatum.

The kilometres add up, the North is still a long way away. A hundred and five point eight, we’ll get there tomorrow.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère