Gedicht
Christian Bök
To be the firefly
Het vuurvliegje te zijn
Het vuurvliegje te zijn dat neerdaalt door de zwarte spitsen van tamaracks in een nachtelijke bosbrand. De azuren vonk te zijn die over een stalen plaat schaatst als die door een xenonlaser wordt gespleten. Het vlekje radium te zijn dat op het plafond van het planetarium zit geschilderd. De Klieg-lamp te zijn in het filigraan van de steden, gezien vanaf de baan rond de nachtzijde van de aardbol. Het foton te zijn in de zonnewinden, die door werelden heen vlagen als zefiers door een verlaten veld met paardenbloempluizen. De scherf mica te zijn die door de rozige zonnestralen wervelt van een superreus in zijn explosie tot nova. De bevroren as te zijn die sprankelt in de stroboscoop van een pulsar. De laatste spore te zijn die zweeft door de sterrenafgronden, waar een verstrooide beschaving vergeten is haar oorlogen uit te zetten. Een vlekje stof te zijn waaraan een vlammenwerper zich tegoed doet. De luimige kwelduivel in alle dingen te zijn en niettemin vernietigd te worden.
To be the firefly, descending through the black spires of tamaracks in the forest fire at night. To be the azure spark that skates across the plate of steel, being split by a xenon laser. To be the fleck of radium, painted on the ceiling of the planetarium. To be the Klieg light in the filigree of cities, viewed from orbit on the nightside of the globe. To be the photon in the solar winds, which blast through worlds, like zephyrs through an abandoned field of dandelion wisps. To be the chip of mica, spinning in the rosy rays of sunlight from a supergiant going nova. To be the frozen cinder that scintillates in the stroboscope of a pulsar. To be the final spore, drifting through the stellar abysses, where some ab- sentminded civilization has forgotten to turn off its wars. To be the mote of dust, upon which the blowtorch gorges. To be the fey imp in all living things, yet to be destroyed.
Gedichten
Gedichten van Christian Bök
Close
Het vuurvliegje te zijn
Het vuurvliegje te zijn dat neerdaalt door de zwarte spitsen van tamaracks in een nachtelijke bosbrand. De azuren vonk te zijn die over een stalen plaat schaatst als die door een xenonlaser wordt gespleten. Het vlekje radium te zijn dat op het plafond van het planetarium zit geschilderd. De Klieg-lamp te zijn in het filigraan van de steden, gezien vanaf de baan rond de nachtzijde van de aardbol. Het foton te zijn in de zonnewinden, die door werelden heen vlagen als zefiers door een verlaten veld met paardenbloempluizen. De scherf mica te zijn die door de rozige zonnestralen wervelt van een superreus in zijn explosie tot nova. De bevroren as te zijn die sprankelt in de stroboscoop van een pulsar. De laatste spore te zijn die zweeft door de sterrenafgronden, waar een verstrooide beschaving vergeten is haar oorlogen uit te zetten. Een vlekje stof te zijn waaraan een vlammenwerper zich tegoed doet. De luimige kwelduivel in alle dingen te zijn en niettemin vernietigd te worden.
To be the firefly
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère