Poetry International Poetry International
Gedicht

Safiya Sinclair

Center of the world

Middelpunt van de wereld

De zachtmoedigen beërven niets.
God in zijn haveloze jas
vanochtend, een stille tong

in mijn oor, om een aalmoes bedelend,
koude handen die onder mijn rok grijpen.
Lammetje, verpauperde kudde,

zegen mijn zwarte thee met tranen.
Ik heb je gouden vlies geschoren,
immense spoelen wit kant gedragen,

glinsterend jacquardweefsel, vergulde
vijgenbladeren, stof van juwelen
op mijn huid. Maisvezelharen

in mijn zomen. Ik heb het kloeke beest
gemolken van wat jullie Amerika noemen;
en draag jullie mannen op mijn borst

als bont. Dasspeldvos en sneeuw-
blauwe chinchilla: Ook zij kwamen
knabbelen aan mijn deur,

de zachtroze klitten waarin ik ze
verstrik. Lieve wachters in de schaduwen,
lieve dikdijïge duvels. Op de plaats

rust, alsjeblieft. Zeg de bloedhonden die
me met hun ogen uitkleden – dat ik niets
te verbergen heb. Ik zal mezelf wijd

uitspreiden. Hier, een spierflits. Hier,
wat bloed, onbeschut. Nu het middelpunt
van de wereld: mijn fonkelende kut.

Heil de donkere amaryllisbloesems
en de wilde roze Damascus,
mijn zoete Afrodite zich ontvouwend

in de knik. Heil de warme jasmijn
in de avond; dikke stroop
in je mond, gevorkte dolk

op mijn tong. Legioenen op mijn hielen.
Hier, aan het rode mekka van de wereld,
kniel. Hier Eden, hier Bethlehem,

hier in de wieg van Thebe, dwaalt
een hoog uittorenende sfinx door de hof,
haar natte gloren verslindend.

Center of the world

The meek inherit nothing.
God in his tattered coat
this morning, a quiet tongue

in my ear, begging for alms,
cold hands reaching up my skirt.
Little lamb, paupered flock,

bless my black tea with tears.
I have shorn your golden
fleece, worn vast spools

of white lace, glittering jacquard,
gilded fig leaves, jeweled dust
on my skin. Cornsilk hair

in my hems. I have milked
the stout beast of what you call America;
and wear your men across my chest

like furs. Stick-pin fox and snow-
blue chinchilla: They too came
to nibble at my door,

the soft pink tangles I trap
them in. Dear watchers in the shadows,
dear thick-thighed fiends. At ease,

please. Tell the hounds who undress
me with their eyes – I have nothing
to hide. I will spread myself

wide. Here, a flash of muscle. Here,
some blood in the hunt. Now the center
of the world: my incandescent cunt.

All hail the dark blooms of amaryllis
and the wild pink Damascus,
my sweet Aphrodite unfolding

in the kink. All hail hot jasmine
in the night; thick syrup
in your mouth, forked dagger

on my tongue. Legions at my heel.
Here at the world’s red mecca,
kneel. Here Eden, here Bethlehem,

here in the cradle of Thebes,
a towering sphinx roams the garden,
her wet dawn devouring.
Close

Middelpunt van de wereld

De zachtmoedigen beërven niets.
God in zijn haveloze jas
vanochtend, een stille tong

in mijn oor, om een aalmoes bedelend,
koude handen die onder mijn rok grijpen.
Lammetje, verpauperde kudde,

zegen mijn zwarte thee met tranen.
Ik heb je gouden vlies geschoren,
immense spoelen wit kant gedragen,

glinsterend jacquardweefsel, vergulde
vijgenbladeren, stof van juwelen
op mijn huid. Maisvezelharen

in mijn zomen. Ik heb het kloeke beest
gemolken van wat jullie Amerika noemen;
en draag jullie mannen op mijn borst

als bont. Dasspeldvos en sneeuw-
blauwe chinchilla: Ook zij kwamen
knabbelen aan mijn deur,

de zachtroze klitten waarin ik ze
verstrik. Lieve wachters in de schaduwen,
lieve dikdijïge duvels. Op de plaats

rust, alsjeblieft. Zeg de bloedhonden die
me met hun ogen uitkleden – dat ik niets
te verbergen heb. Ik zal mezelf wijd

uitspreiden. Hier, een spierflits. Hier,
wat bloed, onbeschut. Nu het middelpunt
van de wereld: mijn fonkelende kut.

Heil de donkere amaryllisbloesems
en de wilde roze Damascus,
mijn zoete Afrodite zich ontvouwend

in de knik. Heil de warme jasmijn
in de avond; dikke stroop
in je mond, gevorkte dolk

op mijn tong. Legioenen op mijn hielen.
Hier, aan het rode mekka van de wereld,
kniel. Hier Eden, hier Bethlehem,

hier in de wieg van Thebe, dwaalt
een hoog uittorenende sfinx door de hof,
haar natte gloren verslindend.

Center of the world

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère