Gedicht
John Kinsella
Maralinga
MARALINGA
De hel is hol, een gebaar in een plat vlak tussen opgekrulde lippen – nooit hetzelfde punt als je in dezelfde richting voortgaat; convexe traditie langer bestraald dan woorden, langer dan geloof. Een treurboom in bloei, een nietige boom tussen de zoutmelde en gestorvenen. Het skelet van een kameel, ingezakte bult van beenderen naast de spoorbaan. Geestendoder? Het is een wapen dat ze op zijn minst een paar keer zouden testen. Rangeerspoor Watson, water dat alleen hier werd opengesperd in lexicale diefstal, ervoor en erna, om de oerknal te creëren, de bijeengekomen stammen te deporteren of te negeren – een plan – atomaire oorlog tegen een volk, zo oud dat het investeerders in adeldom benauwde, terwijl een schokgolf de trein iets sneller uit Watson voortstuwt, waar een zwerm vogels, de eerste die we sinds gisteren zien, boven een rij waarschuwingsborden vliegt, roze en grijze kaketoe’s, hun borstschilden gehavend in de röntgenkamers, de hele natuur samengebald in het atoom zonder halveringstijd van logica om de risico’s uit te sluiten. Donderslag bij heldere hemel. De naam bewaart. Een gegeven naam. Een christelijke naam. Blootstelling aan de energiebron van God door een willekeurige sektarische groepering. Blauw druipende luchtspiegeling van beboomde eilanden, als een lek in de hemel, blauw bloed glanzend in de uitgestrektheid. Serieus, dat is wat je ziet: een blauw dat zich uitbreidt over de Axminster-textuur van de vlakte, zoals zij het zouden bekijken. De gegevens behoudend, te gebruiken voor geen doel op zich, verderop. Die rij heuvels in het noorden. Wat verbergen ze aan de rand van de vlakte, het holle gebeente.
© Vertaling: 2017, Maarten Elzinga
Maralinga
Hell is hollow, a gesture in a flat surface lipped in, the curve upturned – no same point if you keep going in the same direction; convex lore coated longer than words and longer than belief. A weeping tree in flower, a minuscule tree among the saltbush and deceased. A camel skeleton hunched big-boned against the track. Spirit-killer? It’s a weapon they’d test a few times at least. Watson siding as water only here was apertured into lexical theft, before and after, to make the big bang, negate and relegate the gathering tribes – a plan – atomic warfare against a people so old they brought fear to investors in peerage, shock wave propelling the train slightly faster once out of Watson, where the first flock of birds seen since yesterday overfly warning markers, pink and grey galahs their chests shields worn in the x-ray rooms, all nature is conflated in the atom and there’s no half-life of logic to ward off the insecurities. Clear sky thunder. The name retains. A given name. A Christian name. Exposure to the energy source of God by any sectarian configuration. Mirage of treed islands run blue, like a leak from the sky, blue blood shining over the expanse. Seriously, that's what you see: a spreading blue across the Axminster texture of the plain, as they would envisage it. Still holding the data, using it not an end in itself, down the track. That line of hills to the north. What do they hold back on the edge of the plain, the hollow bones.
From: Selected Poems
Publisher: Picador, London
Publisher: Picador, London
Gedichten
Gedichten van John Kinsella
Close
MARALINGA
De hel is hol, een gebaar in een plat vlak tussen opgekrulde lippen – nooit hetzelfde punt als je in dezelfde richting voortgaat; convexe traditie langer bestraald dan woorden, langer dan geloof. Een treurboom in bloei, een nietige boom tussen de zoutmelde en gestorvenen. Het skelet van een kameel, ingezakte bult van beenderen naast de spoorbaan. Geestendoder? Het is een wapen dat ze op zijn minst een paar keer zouden testen. Rangeerspoor Watson, water dat alleen hier werd opengesperd in lexicale diefstal, ervoor en erna, om de oerknal te creëren, de bijeengekomen stammen te deporteren of te negeren – een plan – atomaire oorlog tegen een volk, zo oud dat het investeerders in adeldom benauwde, terwijl een schokgolf de trein iets sneller uit Watson voortstuwt, waar een zwerm vogels, de eerste die we sinds gisteren zien, boven een rij waarschuwingsborden vliegt, roze en grijze kaketoe’s, hun borstschilden gehavend in de röntgenkamers, de hele natuur samengebald in het atoom zonder halveringstijd van logica om de risico’s uit te sluiten. Donderslag bij heldere hemel. De naam bewaart. Een gegeven naam. Een christelijke naam. Blootstelling aan de energiebron van God door een willekeurige sektarische groepering. Blauw druipende luchtspiegeling van beboomde eilanden, als een lek in de hemel, blauw bloed glanzend in de uitgestrektheid. Serieus, dat is wat je ziet: een blauw dat zich uitbreidt over de Axminster-textuur van de vlakte, zoals zij het zouden bekijken. De gegevens behoudend, te gebruiken voor geen doel op zich, verderop. Die rij heuvels in het noorden. Wat verbergen ze aan de rand van de vlakte, het holle gebeente.
© 2017, Maarten Elzinga
From: Selected Poems
From: Selected Poems
Maralinga
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère