Poetry International Poetry International
Gedicht

Durs Grünbein

HOTEL PANAMA

Have we any idea where we will wake one night,
Deep in the future? The shutters are dark,
The unfamiliar neon signs on the blink.
The air hums with names
We can barely pronounce.
We have no idea.
 
We were warned. He’s back again,
The god of strange things, who shifts
Everything round, who sees everything pass:
Playgrounds, with their shouts, flower stalls,
New cafes with young folk, their all-over tattoos.
Even the famous landmarks in the cities
Are all out of place.
 
Ships bob up between the factories,
Bright flags on the washing lines. It could
Be a strip of land, somewhere between
The Bosporus and Panama, and the sea at hand.
It starts in the hotel lobby: those grey stucco
Rosettes on the ceiling of the dingy bar,
That yesterday were somewhere else.
 
If yesterday is the place that promises a toehold
In the flood of days and names, that we must
 
Hang onto, notorious collectors that we are.
But that’s not what it does. That is a kindness
It does not do for pilgrims like us.

HOTEL PANAMA

Weten we waar we wakker worden in een nacht,
Diep in de toekomst? De luiken zijn dicht,
De vreemde lichtreclames defect.
De lucht gonst van namen die we
Maar amper kunnen uitspreken.
We weten het niet.
 
Ze hebben ons gewaarschuwd. Hij waart weer rond,
De god van de eigenaardigheden, die alles verwisselt,
Aan wie alles voorbijruist: speelplaatsen
Die we aan het lawaai herkennen, bloemenstalletjes,
Nieuwe cafés met jonge mensen, heftig getatoeëerd.
Zelfs de bezienswaardigheden van de steden
Zijn onherkenbaar nu.
 
Schepen duiken op tussen fabrieken,
Bonte vlaggen aan waslijnen. Het kan
Een landengte zijn, ergens tussen Bosporus
En Panama, en de zee is vlakbij.
Het begint in de hotellobby, bij het grauwe stuc
Van de rozetten boven de donkere bar
Die gisteren nog ergens anders was.
 
Als gisteren de plaats is die houvast belooft
In de vloed van dagen en namen waaraan we ons
Moeten vastklampen als notoire verzamelaars.
Maar dat gebeurt niet. Dat plezier
Doet het ons bedevaartgangers niet.

HOTEL PANAMA

Wissen wir, wo wir erwachen in einer Nacht,
Tief in der Zukunft? Die Fensterläden sind dicht,
Die fremden Leuchtreklamen defekt.
Die Luft schwirrt von Namen, die wir
Nur mit Mühe aussprechen können.
Wir wissen es nicht.
 
Man hat uns gewarnt. Er geht wieder um,
Der Gott der Seltsamkeiten, der alles vertauscht,
An dem alles vorüberrauscht: Spielplätze,
Die wir am Lärm erkannten, Blumenstände,
Neue Cafés mit jungen Leuten, stark tätowiert.
Sogar die Sehenswürdigkeiten der Städte
Sind nun verstellt.
 
Schiffe tauchen zwischen Fabriken auf,
Bunte Flaggen an Wäscheleinen. Es könnte
Ein Isthmus sein, irgendwo zwischen Bosporus
Und Panama, und das Meer ist nah.
Es fängt in der Hotellobby an, am grauen Stuck
Der Rosetten über der schummrigen Bar,
Die noch gestern woanders war.
 
Wenn Gestern der Ort ist, der Halt verspricht
Im Fluß der Tage und Namen, an die wir uns
 
Klammern müssen als notorische Sammler.
Aber das tut es nicht. Den Gefallen
Tut es uns Wallfahrern nicht.
Close

HOTEL PANAMA

Weten we waar we wakker worden in een nacht,
Diep in de toekomst? De luiken zijn dicht,
De vreemde lichtreclames defect.
De lucht gonst van namen die we
Maar amper kunnen uitspreken.
We weten het niet.
 
Ze hebben ons gewaarschuwd. Hij waart weer rond,
De god van de eigenaardigheden, die alles verwisselt,
Aan wie alles voorbijruist: speelplaatsen
Die we aan het lawaai herkennen, bloemenstalletjes,
Nieuwe cafés met jonge mensen, heftig getatoeëerd.
Zelfs de bezienswaardigheden van de steden
Zijn onherkenbaar nu.
 
Schepen duiken op tussen fabrieken,
Bonte vlaggen aan waslijnen. Het kan
Een landengte zijn, ergens tussen Bosporus
En Panama, en de zee is vlakbij.
Het begint in de hotellobby, bij het grauwe stuc
Van de rozetten boven de donkere bar
Die gisteren nog ergens anders was.
 
Als gisteren de plaats is die houvast belooft
In de vloed van dagen en namen waaraan we ons
Moeten vastklampen als notoire verzamelaars.
Maar dat gebeurt niet. Dat plezier
Doet het ons bedevaartgangers niet.

HOTEL PANAMA

Have we any idea where we will wake one night,
Deep in the future? The shutters are dark,
The unfamiliar neon signs on the blink.
The air hums with names
We can barely pronounce.
We have no idea.
 
We were warned. He’s back again,
The god of strange things, who shifts
Everything round, who sees everything pass:
Playgrounds, with their shouts, flower stalls,
New cafes with young folk, their all-over tattoos.
Even the famous landmarks in the cities
Are all out of place.
 
Ships bob up between the factories,
Bright flags on the washing lines. It could
Be a strip of land, somewhere between
The Bosporus and Panama, and the sea at hand.
It starts in the hotel lobby: those grey stucco
Rosettes on the ceiling of the dingy bar,
That yesterday were somewhere else.
 
If yesterday is the place that promises a toehold
In the flood of days and names, that we must
 
Hang onto, notorious collectors that we are.
But that’s not what it does. That is a kindness
It does not do for pilgrims like us.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère