Poetry International Poetry International
Gedicht

Durs Grünbein

CALYPSO DEEP

With a helicopter, perhaps, she might have fetched him back
West, to the birthplace of the seas, to her island paradise,
But that was it now. He was always going to pick the big
Homecoming, family reunion. Fear of the malum veneris
Had sent him scuttling back to the safe-haven of marriage.
What had once been adventure was now routine. Programme
Of abstinence, strict diet. Seven years: just waiting to leave.
He’d explored each square inch of her body and the island.
It didn’t matter that she’d looked after him, opened her legs.
Her grotto-diver, scrub-bearded swimmer, best of the crew.
But hadn’t she already felt it that day, massaging his neck,
And with the nymphs as she’d rubbed him down at the pool:
This salt-tide in his nostrils, the roar of the waves in his ear.
The indelible memories etched into his skin at last delivered
The rest of the story: ship’s logbook, the chronicles of Troy 
Wounds acquired en route, bruises from his night manoeuvres . . .
The hero’s bath-time attendant: fuck that for a lark! Hadn’t she
Ensnared him, charmed him, had him almost home and dry.
And wasn’t she the one, his rescuer, who knew what had to be,
Who would one day guarantee his immortality, his poetic afterlife.
All a man could want – plus a nymph always ready to say yes.
But then he took to telling her (her!) what would happen next:
Daft tales of Heracles, Omphale, a spinning wheel, a dress,
And he had no clue why she was laughing quietly as he left.

KALYPSO’S DIEP

Met een helikopter misschien had ze hem willen terughalen
Naar haar eilandparadijs ver in het westen, aan de navel der zee.
Maar het mocht niet baten. De man had het oog al lang op iets anders:
Op thuiskomen, schoot van de familie. Vrees voor het malum veneris
Dreef hem uit haar armen terug naar de haven van het huwelijk.
Zijn avontuur was nu methodisch geworden, een project
Met het strengste dieet, onthouding. Zeven jaar: hij wilde gewoon gaan.
Hij had het eiland net als haar lichaam – uitontdekt.
Het hielp haar niet dat ze voor hem zorgde, hem in een houtgreep nam,
Haar grottenduiker, haar ruwharige zwemmer, beste van de vloot.
Was het er niet al weer in het nimfenbad, onder de spons
Waarmee ze hem droogwreef, onder de nekmassage, de stevige –
Die ruisende branding in zijn oor, in zijn neusgaten de zuigkracht?
Zijn huid, toen haar olifantengeheugen net weer ontwaakte,
Leverde betrouwbare data: de kroniek van Troje, het scheepsjournaal.
De blessures van de dooltocht, de blauwe vlekken van menige nacht…
De held in bad doen, daar was het nu mee gedaan! Omtwijnd en verstrikt,
Ingewikkeld had ze hem, hij lag al haast in droge doeken.
Terwijl zij, die hem gered had, de vrouw was met het overzicht,
Die hem onsterfelijkheid garandeerde, een voortleven in boeken.
Alles had hij hier plus een nimf die altijd kon en wilde,
En dan vertelde hij haar, uitgerekend haar, die dwaze dingen
Van Heracles, Omphale, mannen aan een spinnenwiel, in vrouwenwol,
En begreep niet waarom zij bij het afscheid flauwtjes glimlachte.
 

KALYPSOS TIEF

Mit einem Helikopter vielleicht hätte sie ihn sich zurückgeholt
In ihr Inselparadies fern im Westen, am Nabel des Meeres.
Doch da war nichts zu machen. Der Mann war längst anders gepolt:
Auf Heimkehr, Familienschoß. Furcht vor dem malum veneris
Trieb ihn aus ihren Armen zurück in den Hafen der Ehe.
Sein Abenteuer war nun methodisch geworden, ein Projekt
Strengster Diät, Abstinenz. Sieben Jahre: Er wollte nur gehen.
Er hatte die Insel wie ihren Körper – zuendeentdeckt.
Es half ihr nichts, daß sie ihn pflegte, ihn in die Beinschere nahm,
Ihren Grottentaucher, zottelbärtigen Schwimmer, den Flottenbesten.
War das nicht schon im Nymphenbad wieder da, unterm Schwamm,
Mit dem sie ihn abrieb, unter der Nackenmassage, der festen –
Dies Brandungsrauschen im Ohr, in den Nasenhöhlen der Sog?
Die Haut, wenn erst ihr Elefantengedächtnis erwachte,
Lieferte zuverlässige Daten: Trojas Chronik, den Schiffskatalog,
Die Blessuren der Irrfahrt, die blauen Flecken so mancher Nacht…
Den Helden baden, damit war Schluß jetzt! Umgarnt und verstrickt,
Eingewickelt hatte sie ihn, er war fast schon in trockenen Tüchern.
Dabei war sie es, seine Retterin, die Frau mit dem Überblick,
Die ihm Unsterblichkeit garantierte, ein Weiterleben in Büchern.
Er hatte hier alles plus eine Nymphe, die immer konnte und wollte,
Und da erzählte er ihr, ausgerechnet ihr, diese albernen Sachen
Von Herakles, Omphale, Männern am Spinnrad, in Weiberwolle,
Und verstand nicht, warum sie beim Abschied nur leise lachte.
Close

KALYPSO’S DIEP

Met een helikopter misschien had ze hem willen terughalen
Naar haar eilandparadijs ver in het westen, aan de navel der zee.
Maar het mocht niet baten. De man had het oog al lang op iets anders:
Op thuiskomen, schoot van de familie. Vrees voor het malum veneris
Dreef hem uit haar armen terug naar de haven van het huwelijk.
Zijn avontuur was nu methodisch geworden, een project
Met het strengste dieet, onthouding. Zeven jaar: hij wilde gewoon gaan.
Hij had het eiland net als haar lichaam – uitontdekt.
Het hielp haar niet dat ze voor hem zorgde, hem in een houtgreep nam,
Haar grottenduiker, haar ruwharige zwemmer, beste van de vloot.
Was het er niet al weer in het nimfenbad, onder de spons
Waarmee ze hem droogwreef, onder de nekmassage, de stevige –
Die ruisende branding in zijn oor, in zijn neusgaten de zuigkracht?
Zijn huid, toen haar olifantengeheugen net weer ontwaakte,
Leverde betrouwbare data: de kroniek van Troje, het scheepsjournaal.
De blessures van de dooltocht, de blauwe vlekken van menige nacht…
De held in bad doen, daar was het nu mee gedaan! Omtwijnd en verstrikt,
Ingewikkeld had ze hem, hij lag al haast in droge doeken.
Terwijl zij, die hem gered had, de vrouw was met het overzicht,
Die hem onsterfelijkheid garandeerde, een voortleven in boeken.
Alles had hij hier plus een nimf die altijd kon en wilde,
En dan vertelde hij haar, uitgerekend haar, die dwaze dingen
Van Heracles, Omphale, mannen aan een spinnenwiel, in vrouwenwol,
En begreep niet waarom zij bij het afscheid flauwtjes glimlachte.
 

CALYPSO DEEP

With a helicopter, perhaps, she might have fetched him back
West, to the birthplace of the seas, to her island paradise,
But that was it now. He was always going to pick the big
Homecoming, family reunion. Fear of the malum veneris
Had sent him scuttling back to the safe-haven of marriage.
What had once been adventure was now routine. Programme
Of abstinence, strict diet. Seven years: just waiting to leave.
He’d explored each square inch of her body and the island.
It didn’t matter that she’d looked after him, opened her legs.
Her grotto-diver, scrub-bearded swimmer, best of the crew.
But hadn’t she already felt it that day, massaging his neck,
And with the nymphs as she’d rubbed him down at the pool:
This salt-tide in his nostrils, the roar of the waves in his ear.
The indelible memories etched into his skin at last delivered
The rest of the story: ship’s logbook, the chronicles of Troy 
Wounds acquired en route, bruises from his night manoeuvres . . .
The hero’s bath-time attendant: fuck that for a lark! Hadn’t she
Ensnared him, charmed him, had him almost home and dry.
And wasn’t she the one, his rescuer, who knew what had to be,
Who would one day guarantee his immortality, his poetic afterlife.
All a man could want – plus a nymph always ready to say yes.
But then he took to telling her (her!) what would happen next:
Daft tales of Heracles, Omphale, a spinning wheel, a dress,
And he had no clue why she was laughing quietly as he left.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère