Gedicht
Jen Hadfield
THE ASTERISM
HET ASTERISME
Onverklaarbare pijn –je bent zoiets als Sirius
of Aldebaran – nog zo’n
asterisme van de eerste magnitude:
verre flonkering –
kleur – hitte – dat afzwakt
als ik je met het blote oog
bekijk, verblindend
en uitgedoofd.
Als ik alle dingen die je bent
overweeg – het verwaarlozen
van pijn; een raam van uitzakkend glas
tussen ons en de vertekende wereld –
dan wens ik dat we je niet in ons
maar dicht bij ons hielden. Overoerwoud
met je orchidee
en passiebloem,
met kruipplanten en bromelia’s
van pijn, zouden we dan door
elkaars glinsterende bladeren kijken.
Als we al van je zouden spreken
dan alleen vol verdriet,
om te zeggen:
Als ze minder vaak
zou bloeien, zoals een cactus,
dan had ik misschien nog kunnen uitkijken
naar haar wezensvreemde bloesem. Maar goed,
als die afsterft, dan voed ik haar
en zet haar in een pot.
Of om op te scheppen Vorig jaar
heb ik een geweldige pijn geënt
en gekweekt, een loot
van de oorspronkelijke
stam.
THE ASTERISM
Inexplicable pain –you’re a thing like Sirius
or Aldebaran – another
asterism of the first magnitude:
remote incandescence –
colour – heat – which degrade
when I regard you with
the naked eye, dazzling
and extinct.
When I consider all
the things you are – the neglect
of pain; a window of slumping glass
between us and the distorted world –
I wish we held you not inside
but near. Jungled
in your orchid
and passionflower,
creepers and bromeliads
of pain, we’d peer through
each other’s scintillate leaves.
If we spoke of you at all,
it was ruefully,
to say:
If it flowered
less often, like a cactus,
then I might look forward
to its alien bloom. Still,
when it dies back, I feed
and pot it up.
Or boast I grafted
and grew a great pain
last year, a scion
of the original
stock.
From: Byssus
Publisher: Picador, London
Publisher: Picador, London
Gedichten
Gedichten van Jen Hadfield
Close
HET ASTERISME
Onverklaarbare pijn –je bent zoiets als Sirius
of Aldebaran – nog zo’n
asterisme van de eerste magnitude:
verre flonkering –
kleur – hitte – dat afzwakt
als ik je met het blote oog
bekijk, verblindend
en uitgedoofd.
Als ik alle dingen die je bent
overweeg – het verwaarlozen
van pijn; een raam van uitzakkend glas
tussen ons en de vertekende wereld –
dan wens ik dat we je niet in ons
maar dicht bij ons hielden. Overoerwoud
met je orchidee
en passiebloem,
met kruipplanten en bromelia’s
van pijn, zouden we dan door
elkaars glinsterende bladeren kijken.
Als we al van je zouden spreken
dan alleen vol verdriet,
om te zeggen:
Als ze minder vaak
zou bloeien, zoals een cactus,
dan had ik misschien nog kunnen uitkijken
naar haar wezensvreemde bloesem. Maar goed,
als die afsterft, dan voed ik haar
en zet haar in een pot.
Of om op te scheppen Vorig jaar
heb ik een geweldige pijn geënt
en gekweekt, een loot
van de oorspronkelijke
stam.
From: Byssus
THE ASTERISM
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère