Poetry International Poetry International
Gedicht

Liu Waitong

MINIBUS 9

Minibus 9 stops at Thousand Willows Development
and Workers Alpha, Beta, and Gamma get on.
Worker Alpha is old, so of course
he grabs a good seat, beside Fashion Editor Delta;
Worker Beta squeezes up against the door, while Worker Gamma snags a cushion.
 
Minibus 9 heads west, and then further west.
Worker Gamma has a revelation, leaping
into the window seat next to Driver Epsilon, as Driver Epsilon
sneers his disapproval. Worker Alpha nudges his
canvas sack away from Fashion Editor Delta’s
tablet computer. Worker Beta is the spokesman of silence.
 
He looks at the blue sky, seeing nothing;
he shifts his gaze to Driver Epsilon, his dashboard,
and his engine . . . a roar like locusts at his ear, still he sees nothing;
at length he decides to read the paper Worker Gamma had sat on,
a report on the fortunes of Worker Zeta, which doesn’t involve him, and still he sees nothing.
 
Fashion Editor Delta’s tablet computer
starts typing in the darkness: ‘wan dog, drifting clouds . . .’
his camera at the ready to beautify this little world.
The minibus brakes (the world does not), and Lady Eta and Daughter Theta hop on,
laughing, rocking, and nodding, like goddesses.
 
Worker Beta represents the world as such.
Tilting his head to cast off the abyss,
Fashion Editor Delta shivers in the heat, afraid
the abyss is himself. As for Worker Alpha, who no longer
believes in myths, it is the brilliance of Lady Eta and Daughter Theta that is the abyss.
 
The bank is Lady Eta’s destination,
and in the fantasies of Worker Gamma looking over his shoulder
she is a wandering mountain goat. Worker Beta
has no fantasies, his eyes black holes that erase all.
On the bus now only Worker Beta’s eyes are moving.
The bus is lost in the crevices of Worker Beta’s brain, drowning in the mountain goat’s pile of shit.

MINIBUS 9

Minibus 9 stopt bij nieuwbouwwijk Wanliu
waar de werklui A, B, en C instappen.
Werker A is al oud, daarom gaat hij natuurlijk
op een goede plaats zitten, naast moderedacteur D;
werker B gaat zitten op een plaats bij de deur en C verovert een kussen.
 
Minibus 9 rijdt westwaarts, en verder naar het westen.
Werker C krijgt een ingeving en springt naar voren naar de plaats
bij het raam achter bestuurder E, die kijkt met een afkeurende
blik, alsof het zo niet hoort. Werker A trekt zijn stoffen tas
naar zich toe, bang dat die tegen de laptop van
moderedacteur D aankomt. Werker B is steeds de vertegenwoordiger van zwijgen geweest.
 
Hij kijkt naar de blauwe hemel, maar ziet niets;
hij laat zijn blik glijden naar bestuurder E, en naar het dashboard,
de motor . . . die bromt als een cicade in zijn oor, nog steeds ziet hij niets;
uiteindelijk gaat hij de krant lezen waar werker C op gezeten heeft,
die verslag uitbrengt van het geluk van werker F, dat hem niet aangaat, en nog altijd ziet hij niets.
 
De laptop van moderedacteur D
begint te typen in het donker: ‘grijze hond, drijvende wolken . . .
met zijn camera in de aanslag om deze kleine wereld mooi te maken.
De minibus stopt (de wereld niet), mevrouw G en dochter H stappen in,
ze beginnen te lachen, te schudden, te wijzen, ze lijken waarachtig op godinnen.
 
Werker B vertegenwoordigt nog steeds de wereld zoals hij is.
Met zijn hoofd scheef werpt hij de afgrond om zich heen,
moderedacteur D trilt van angst, bang dat hij
zelf de afgrond is. Maar voor werker A, die niet meer gelooft
in mythen, is de glorie van mevrouw G en dochter H de afgrond.
 
Mevrouw G’s bestemming is de bank,
zij is, in de fantasie van werker C die af en toe omkijkt,
een dwalende berggeit. Werker B heeft
geen fantasie, zijn ogen zijn zwarte gaten die alles uitvlakken.
Nu is werker B de enige in de bus wiens ogen bewegen.
Nu is de bus verdwaald in de hersengroeven van werker B, verzwolgen in de geitenkeutels.

小九路中巴

小九路開過萬柳開發區,
民工甲、乙、丙上了車。
民工甲已經老了,理所當然
坐個好位置,就在時尚編輯丁的旁邊;
民工乙緊挨車門坐下,民工丙只搶得坐墊。
 
小九路一直向西,向西。
民工丙有了覺悟,一個箭步
占了司機戊旁邊的窗口座,司機戊
撇撇嘴,不以為然。民工甲又把布袋
向自己挪了挪,怕碰到了時尚編輯丁
的手提電腦。民工乙,卻一直是虛無的代言人。
 
他看著藍天,他一無所見;
他把目光轉向司機戊,和汽車儀錶、
引擎……耳邊仿佛蟬聲轟鳴,仍然一無所見;
最後他決定看看剛才被民工丙坐歪了的報紙,
報導著民工己的幸福,和他無關,終究一無所見。
 
時尚編輯丁的手提電腦
開始在黑暗中打字:「蒼狗、浮雲……」
他的照相機隨時準備著,美化這個小世界。
中巴刹停(世界並不),上來少婦庚和小孩辛
她們開始笑、開始搖、開始指點,簡直就像女神。
 
民工乙仍然代表了世界本身
側側頭便在四周放下了深淵,
時尚編輯丁不寒而慄,他害怕於
深淵就是他本人。然而對於已經不信神話
的民工甲,深淵卻是少婦庚和小孩辛的燦爛。
 
少婦庚的目的地是銀行,
在偶爾回頭的民工丙的幻想中
她是一隻仿徨的山坡羊。民工乙
沒有幻想,他的眼睛是抹去一切的黑洞。
現在中巴上只有民工乙的眼睛在轉動著。
現在中巴在民工乙的腦溝裏迷路,被羊糞淹沒。
Close

MINIBUS 9

Minibus 9 stopt bij nieuwbouwwijk Wanliu
waar de werklui A, B, en C instappen.
Werker A is al oud, daarom gaat hij natuurlijk
op een goede plaats zitten, naast moderedacteur D;
werker B gaat zitten op een plaats bij de deur en C verovert een kussen.
 
Minibus 9 rijdt westwaarts, en verder naar het westen.
Werker C krijgt een ingeving en springt naar voren naar de plaats
bij het raam achter bestuurder E, die kijkt met een afkeurende
blik, alsof het zo niet hoort. Werker A trekt zijn stoffen tas
naar zich toe, bang dat die tegen de laptop van
moderedacteur D aankomt. Werker B is steeds de vertegenwoordiger van zwijgen geweest.
 
Hij kijkt naar de blauwe hemel, maar ziet niets;
hij laat zijn blik glijden naar bestuurder E, en naar het dashboard,
de motor . . . die bromt als een cicade in zijn oor, nog steeds ziet hij niets;
uiteindelijk gaat hij de krant lezen waar werker C op gezeten heeft,
die verslag uitbrengt van het geluk van werker F, dat hem niet aangaat, en nog altijd ziet hij niets.
 
De laptop van moderedacteur D
begint te typen in het donker: ‘grijze hond, drijvende wolken . . .
met zijn camera in de aanslag om deze kleine wereld mooi te maken.
De minibus stopt (de wereld niet), mevrouw G en dochter H stappen in,
ze beginnen te lachen, te schudden, te wijzen, ze lijken waarachtig op godinnen.
 
Werker B vertegenwoordigt nog steeds de wereld zoals hij is.
Met zijn hoofd scheef werpt hij de afgrond om zich heen,
moderedacteur D trilt van angst, bang dat hij
zelf de afgrond is. Maar voor werker A, die niet meer gelooft
in mythen, is de glorie van mevrouw G en dochter H de afgrond.
 
Mevrouw G’s bestemming is de bank,
zij is, in de fantasie van werker C die af en toe omkijkt,
een dwalende berggeit. Werker B heeft
geen fantasie, zijn ogen zijn zwarte gaten die alles uitvlakken.
Nu is werker B de enige in de bus wiens ogen bewegen.
Nu is de bus verdwaald in de hersengroeven van werker B, verzwolgen in de geitenkeutels.

MINIBUS 9

Minibus 9 stops at Thousand Willows Development
and Workers Alpha, Beta, and Gamma get on.
Worker Alpha is old, so of course
he grabs a good seat, beside Fashion Editor Delta;
Worker Beta squeezes up against the door, while Worker Gamma snags a cushion.
 
Minibus 9 heads west, and then further west.
Worker Gamma has a revelation, leaping
into the window seat next to Driver Epsilon, as Driver Epsilon
sneers his disapproval. Worker Alpha nudges his
canvas sack away from Fashion Editor Delta’s
tablet computer. Worker Beta is the spokesman of silence.
 
He looks at the blue sky, seeing nothing;
he shifts his gaze to Driver Epsilon, his dashboard,
and his engine . . . a roar like locusts at his ear, still he sees nothing;
at length he decides to read the paper Worker Gamma had sat on,
a report on the fortunes of Worker Zeta, which doesn’t involve him, and still he sees nothing.
 
Fashion Editor Delta’s tablet computer
starts typing in the darkness: ‘wan dog, drifting clouds . . .’
his camera at the ready to beautify this little world.
The minibus brakes (the world does not), and Lady Eta and Daughter Theta hop on,
laughing, rocking, and nodding, like goddesses.
 
Worker Beta represents the world as such.
Tilting his head to cast off the abyss,
Fashion Editor Delta shivers in the heat, afraid
the abyss is himself. As for Worker Alpha, who no longer
believes in myths, it is the brilliance of Lady Eta and Daughter Theta that is the abyss.
 
The bank is Lady Eta’s destination,
and in the fantasies of Worker Gamma looking over his shoulder
she is a wandering mountain goat. Worker Beta
has no fantasies, his eyes black holes that erase all.
On the bus now only Worker Beta’s eyes are moving.
The bus is lost in the crevices of Worker Beta’s brain, drowning in the mountain goat’s pile of shit.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère