Poetry International Poetry International
Gedicht

Olli Heikkonen

Don’t touch

Don’t touch, the flame will burn the fingertips.
             Thrust your whole palm into the fire,
thrust it into the cool of my fur,
for I come from beyond the forests and swamps.
Once my lungs were filled with ice-cold mist,
snow crystals scraped my antlers.
Ice fields shifted. I spoke with a human voice.
What fine words, what low lines. My voice resounded
through the forest. Trees stirred, the lawn shrank.
I came closer, past the first suburbs,
the first lit houses, your home somewhere among them.
                                         Don’t touch,
the glacier’s edge will stick to your nails.

Niet aankomen

Niet aankomen, je zal je vingers branden aan de vlam.
Houd heel je hand in het vuur,
in de koelte van mijn vacht,
want ik kom van achter de bossen en moerassen.
Eens vulde een ijzige nevel mijn longen, sneeuwkristallen schuurden mijn gewei.
De ijsvelden bewogen. Ik sprak met de stem van een mens.
Wat een hoge spraak, wat laag. Mijn stem schalde
door het bos. De bomen ruisten even, het grasveld kromp.
Ik kwam dichterbij, ik passeerde de eerste buitenwijken,
de eerste verlichte huizen, waarvan er één jouw thuis is.
                        Niet aankomen,
de rand van de gletsjer blijft achter je nagels hangen.

Älä hipaise, liekki polttaa sormenpäitä.
Työnnä tuleen koko kämmen,
työnnä turkkini viileyteen,
sillä minä tulen metsien ja soiden takaa.
Kerran keuhkoni täytti hyinen usva, lumikiteet raapivat sarvia.
Jääkentät liikahtivat. Puhuin ihmisen äänellä.
Kuinka korkeaa puhetta, kuinka matalaa. Ääneni kiiri
metsän läpi. Puut kohahtivat, ruohokenttä kutistui.
Tulin lähemmäs, ohitin ensimmäiset lähiöt,
ensimmäiset valaistut talot, joista jokin on sinun kotisi.
Älä hipaise,
kynsiisi jää jäätikön ääri.
Close

Niet aankomen

Niet aankomen, je zal je vingers branden aan de vlam.
Houd heel je hand in het vuur,
in de koelte van mijn vacht,
want ik kom van achter de bossen en moerassen.
Eens vulde een ijzige nevel mijn longen, sneeuwkristallen schuurden mijn gewei.
De ijsvelden bewogen. Ik sprak met de stem van een mens.
Wat een hoge spraak, wat laag. Mijn stem schalde
door het bos. De bomen ruisten even, het grasveld kromp.
Ik kwam dichterbij, ik passeerde de eerste buitenwijken,
de eerste verlichte huizen, waarvan er één jouw thuis is.
                        Niet aankomen,
de rand van de gletsjer blijft achter je nagels hangen.

Don’t touch

Don’t touch, the flame will burn the fingertips.
             Thrust your whole palm into the fire,
thrust it into the cool of my fur,
for I come from beyond the forests and swamps.
Once my lungs were filled with ice-cold mist,
snow crystals scraped my antlers.
Ice fields shifted. I spoke with a human voice.
What fine words, what low lines. My voice resounded
through the forest. Trees stirred, the lawn shrank.
I came closer, past the first suburbs,
the first lit houses, your home somewhere among them.
                                         Don’t touch,
the glacier’s edge will stick to your nails.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère