Poetry International Poetry International
Gedicht

Maarten Inghels

Visit No. 12 618

To make it go more quiet in the room than in her blood:
hammer the beating beetle from the whitened walls,

nudge the receding curtains back to sleep,
the coffee slowly runs to a dead end. Quietude

outlines itself across the wall in darkened shapes,
first camels, weasels, a sluggish whale, then

we become hares in tall grass. We play dirty
beasts. And there in the room her brain assumes

a voice the way her blood speaks: from the stem
her love disseminates itself. Trampling on the spot,

because I am a dead blackfish, shoulders shaking
and trembling I lie on the bed. My hands are folded

in straits. Because what blindly knows its way through me,
one’s own rigorous love as retort, scares me the most.

Bezoek nr 12 618

Bezoek nr 12 618

Het in de kamer stiller maken dan in haar bloed:
de kloppende kever uit de witte muren slaan,

de ontwijkende gordijnen weer in slaap duwen,
de koffie loopt langzaam dood. Zwijgzaamheid

tekent zich in zwarte schaduwen op de muur,
eerst kamelen, wezels, een logge walvis, dan

worden we hazen in hoog gras. We spelen smerige
beesten. En daar in de kamer krijgen haar hersenen

een stem zoals haar bloed spreekt: vanuit de stam
zaait haar liefde zich uit. Ter plaatse trappelend,

want een dode zwartvis ben ik, schokschouderend
en trillend lig ik op bed. Mijn handen zijn gevouwen

in een dwang. Want van wat blind de weg weet in mij;
de eigen rigoureuze liefde als weerwoord, ben ik bang.
Maarten Inghels

Maarten Inghels

(België, 1988)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit België

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Nederlands

Gedichten Dichters
Close

Bezoek nr 12 618

Het in de kamer stiller maken dan in haar bloed:
de kloppende kever uit de witte muren slaan,

de ontwijkende gordijnen weer in slaap duwen,
de koffie loopt langzaam dood. Zwijgzaamheid

tekent zich in zwarte schaduwen op de muur,
eerst kamelen, wezels, een logge walvis, dan

worden we hazen in hoog gras. We spelen smerige
beesten. En daar in de kamer krijgen haar hersenen

een stem zoals haar bloed spreekt: vanuit de stam
zaait haar liefde zich uit. Ter plaatse trappelend,

want een dode zwartvis ben ik, schokschouderend
en trillend lig ik op bed. Mijn handen zijn gevouwen

in een dwang. Want van wat blind de weg weet in mij;
de eigen rigoureuze liefde als weerwoord, ben ik bang.

Visit No. 12 618

To make it go more quiet in the room than in her blood:
hammer the beating beetle from the whitened walls,

nudge the receding curtains back to sleep,
the coffee slowly runs to a dead end. Quietude

outlines itself across the wall in darkened shapes,
first camels, weasels, a sluggish whale, then

we become hares in tall grass. We play dirty
beasts. And there in the room her brain assumes

a voice the way her blood speaks: from the stem
her love disseminates itself. Trampling on the spot,

because I am a dead blackfish, shoulders shaking
and trembling I lie on the bed. My hands are folded

in straits. Because what blindly knows its way through me,
one’s own rigorous love as retort, scares me the most.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère