Poetry International Poetry International
Gedicht

Maura Dooley

The Elevator

DE LIFT

Zoals een oester zich opent,
wonderbaarlijk, en door het slijk
die doorschijnende belofte
doet glinsteren, zo sluiten de
liftdeuren en sta ik binnen
alleen met Leonard Cohen.

Duizeling, angst, verlangen.
Ik kon mezelf hier afpellen,
niet enkel tot aan de eerlijke
sproetenhuid maar ook door de
kleeflagen van een verleden.

Hij zou me toch nog wel ergens van kennen?

Weet je nog die keer in de Colston Hall,
hoe je alleen voor mij zong?

De Albert Hall, toen ik een persstoel
inpikte en je je ogen de hele avond niet
kon afhouden van mijn stralende gezicht?

Hoe heb je me gevonden,
hier, nu, vandaag, in Toronto?
Hoe wist je dat ik hier zou zijn?


Hij kijkt naar waar ik sta
in de blinkende stilte,
en de aarde valt onder ons weg,
tot de zilverige poorten opengaan
om hem los te laten. Hij stapt eruit.
Hij stapt eruit en ik sta stil.

“Weet je waar je naar toe moet?”
vraagt hij.
“Wilde je hier naar toe?”

The Elevator

As an oyster opens,
wondrous, and through mud
lets glitter that translucent
promise, so the lift doors
close and I am inside
alone with Leonard Cohen.

Vertigo, fear, desire.
I could unpeel myself here,
not just down to honest
freckled skin but through
the sticky layers of a past.

Surely he’d know me anywhere?

Remember that time in the Colston Hall,
how you sang only to me?

The Albert Hall, when I blagged
a press seat and you never once
took your eyes from my shining face?

Here, now, today, in Toronto,
how did you find me?
How did you know I’d be here?


He looks to where I stand
in the radiant silence,
the earth falling away beneath us,
till the silvery gates slide open
to release him. He steps out.
He steps out and I stand still.

“D’you know where you’re going?”
he asks.
“Is this where you wanted to be?”
Close

DE LIFT

Zoals een oester zich opent,
wonderbaarlijk, en door het slijk
die doorschijnende belofte
doet glinsteren, zo sluiten de
liftdeuren en sta ik binnen
alleen met Leonard Cohen.

Duizeling, angst, verlangen.
Ik kon mezelf hier afpellen,
niet enkel tot aan de eerlijke
sproetenhuid maar ook door de
kleeflagen van een verleden.

Hij zou me toch nog wel ergens van kennen?

Weet je nog die keer in de Colston Hall,
hoe je alleen voor mij zong?

De Albert Hall, toen ik een persstoel
inpikte en je je ogen de hele avond niet
kon afhouden van mijn stralende gezicht?

Hoe heb je me gevonden,
hier, nu, vandaag, in Toronto?
Hoe wist je dat ik hier zou zijn?


Hij kijkt naar waar ik sta
in de blinkende stilte,
en de aarde valt onder ons weg,
tot de zilverige poorten opengaan
om hem los te laten. Hij stapt eruit.
Hij stapt eruit en ik sta stil.

“Weet je waar je naar toe moet?”
vraagt hij.
“Wilde je hier naar toe?”

The Elevator

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère