Poem
Xavier Roelens
1939
1939
1939
WE DACHTEN DAT DE KATTEN aan het aftrekken waren. we
dachten dat tom tot de achterhoede behoorde toen hij aan onze deur
klopte en om een boterham vroeg. wij zaten in het hol achter aan de
tuin dat vader gegraven had. moeders snuit ging piepen. ze
luisterde naar het verhaal van zijn negen levens en vier kittens in
zijn thuisland en gaf hem een boterham met strontjes.
dachten dat tom tot de achterhoede behoorde toen hij aan onze deur
klopte en om een boterham vroeg. wij zaten in het hol achter aan de
tuin dat vader gegraven had. moeders snuit ging piepen. ze
luisterde naar het verhaal van zijn negen levens en vier kittens in
zijn thuisland en gaf hem een boterham met strontjes.
we dachten dat de katten druipstaartend afgetrokken wa-ren, maar
daar hoorden we de deur uit zijn hengsels gelicht worden. nog voor er
vijf siberische boskatten in onze tuin ston-den, was vader al
weggetrippeld; vader kon zich niet meer op het juiste verleden
beroepen. ze hebben dan maar in ruil moeder die hoogzwanger
was, gearrangeerd.
daar hoorden we de deur uit zijn hengsels gelicht worden. nog voor er
vijf siberische boskatten in onze tuin ston-den, was vader al
weggetrippeld; vader kon zich niet meer op het juiste verleden
beroepen. ze hebben dan maar in ruil moeder die hoogzwanger
was, gearrangeerd.
we dachten dat katten zich richtten op waarlijk universele en
transcendentale doelen, bedachten niet dat zakendoen met de
geschiedenis veel misdaden vergoelijkt. moeder beviel van een zus
met een hoek af. gelukkig heeft ze maar zes maanden moeten leven.
transcendentale doelen, bedachten niet dat zakendoen met de
geschiedenis veel misdaden vergoelijkt. moeder beviel van een zus
met een hoek af. gelukkig heeft ze maar zes maanden moeten leven.
© 2018, Xavier Roelens
From: Onze kinderjaren
Publisher: Atlas Contact, Amsterdam
From: Onze kinderjaren
Publisher: Atlas Contact, Amsterdam
Poems
Poems of Xavier Roelens
Close
1939
WE DACHTEN DAT DE KATTEN aan het aftrekken waren. we
dachten dat tom tot de achterhoede behoorde toen hij aan onze deur
klopte en om een boterham vroeg. wij zaten in het hol achter aan de
tuin dat vader gegraven had. moeders snuit ging piepen. ze
luisterde naar het verhaal van zijn negen levens en vier kittens in
zijn thuisland en gaf hem een boterham met strontjes.
dachten dat tom tot de achterhoede behoorde toen hij aan onze deur
klopte en om een boterham vroeg. wij zaten in het hol achter aan de
tuin dat vader gegraven had. moeders snuit ging piepen. ze
luisterde naar het verhaal van zijn negen levens en vier kittens in
zijn thuisland en gaf hem een boterham met strontjes.
we dachten dat de katten druipstaartend afgetrokken wa-ren, maar
daar hoorden we de deur uit zijn hengsels gelicht worden. nog voor er
vijf siberische boskatten in onze tuin ston-den, was vader al
weggetrippeld; vader kon zich niet meer op het juiste verleden
beroepen. ze hebben dan maar in ruil moeder die hoogzwanger
was, gearrangeerd.
daar hoorden we de deur uit zijn hengsels gelicht worden. nog voor er
vijf siberische boskatten in onze tuin ston-den, was vader al
weggetrippeld; vader kon zich niet meer op het juiste verleden
beroepen. ze hebben dan maar in ruil moeder die hoogzwanger
was, gearrangeerd.
we dachten dat katten zich richtten op waarlijk universele en
transcendentale doelen, bedachten niet dat zakendoen met de
geschiedenis veel misdaden vergoelijkt. moeder beviel van een zus
met een hoek af. gelukkig heeft ze maar zes maanden moeten leven.
transcendentale doelen, bedachten niet dat zakendoen met de
geschiedenis veel misdaden vergoelijkt. moeder beviel van een zus
met een hoek af. gelukkig heeft ze maar zes maanden moeten leven.
From: Onze kinderjaren
1939
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère