Poem
Xavier Roelens
1937
1937
1937
BOMMEL KAN DAAR WEL tamelijk iets betamelijks op zeggen,want zijn ouders zijn een maand voor de oorlog uitbraakte zijn ze
verhuisd. en hij sleurt nog één herinnering verzekerd van si-tuering
in het eerste huis waar heel beleefdekes gedeurklingeld werd. zijn
moeder was er toen nog haastelings om de deur in open te happen,
zo wijdopen gekierd kwam hij vanachter haar rokgeplooite
gepiepeloerd om dat. aan de overzijde statigde een klein, zo’n heel
oud huizeken en geloken in dat godshuizeken wuifde zo’n heel oud
vrouwken. ze zwaaiden malkander af.
en ook zelfs heeft bommel een hond eens, lag hij een teef te
bestrelen als eerste in het nieuwwelgekomen huis. tegen dan
walmde de oorlog natuurlijkerwijze, in de zalmstraat nabij de
spoorwegbrug waar bommel niet op mocht juichespringen, of
anderszins onder spelevaren. zijn moeder was er toen nog
bezorgdzaam om het serviesgoed in koude kranten te overpak-ken
ter protectie tegen de brug op klateren. ietsepiets hoger opgehangen
in de luchten was men al zoekende de doelen met gebroken wit te
omkringelen en in het beginnende vensterklin-gelen, in het
toenemende oorsuizen stopte bommel grootoogs met zijn
tevelieveke te aaiemaren.
© 2018, Xavier Roelens
From: Onze kinderjaren
Publisher: Atlas Contact, Amsterdam
From: Onze kinderjaren
Publisher: Atlas Contact, Amsterdam
Poems
Poems of Xavier Roelens
Close
1937
BOMMEL KAN DAAR WEL tamelijk iets betamelijks op zeggen,want zijn ouders zijn een maand voor de oorlog uitbraakte zijn ze
verhuisd. en hij sleurt nog één herinnering verzekerd van si-tuering
in het eerste huis waar heel beleefdekes gedeurklingeld werd. zijn
moeder was er toen nog haastelings om de deur in open te happen,
zo wijdopen gekierd kwam hij vanachter haar rokgeplooite
gepiepeloerd om dat. aan de overzijde statigde een klein, zo’n heel
oud huizeken en geloken in dat godshuizeken wuifde zo’n heel oud
vrouwken. ze zwaaiden malkander af.
en ook zelfs heeft bommel een hond eens, lag hij een teef te
bestrelen als eerste in het nieuwwelgekomen huis. tegen dan
walmde de oorlog natuurlijkerwijze, in de zalmstraat nabij de
spoorwegbrug waar bommel niet op mocht juichespringen, of
anderszins onder spelevaren. zijn moeder was er toen nog
bezorgdzaam om het serviesgoed in koude kranten te overpak-ken
ter protectie tegen de brug op klateren. ietsepiets hoger opgehangen
in de luchten was men al zoekende de doelen met gebroken wit te
omkringelen en in het beginnende vensterklin-gelen, in het
toenemende oorsuizen stopte bommel grootoogs met zijn
tevelieveke te aaiemaren.
From: Onze kinderjaren
1937
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère