Poetry International Poetry International
Poem

Ann Vickery

I KNEW A WOMAN

IK HEB EEN VROUW GEKEND

De erfenis van het verhaal van iemand anders –
alledaagsheid verheffen – daarin gedijt
de vrouwelijke klacht. Gretige intimiteit
vist door de haantjeshetze van de dag
in donzig beletterde koppen. Een fixatie met een behoefte 
aan facebookvulsel. Ik besef hoeveel langer
wij deze liefde leuk moeten vinden die
wij voorvederen als gewoon. Genestelde 
sferen van ervaring die vliegend kiepen
in het onvermijdelijke patroonbreisel
van kerngezinden. Vormen van duur
die wij inademen, schermlevens, overspannen geluk
ter eindeloos vertakkende bezichtiging.
Het zijn niet de tragedies
die ons doden. Gepolijst tegenpubliek
redupliceert zich keurig in modulaire
gebruiksvriendelijke onderdelen. Betere levens alom.
Je was altijd ingebouwd in softe machinerie. 
De collectieve roep naar het dagelijkse blauw.
Personen die verklaren, met een timeshare in de fantasie.
Zo begint het: ‘Iedere normale vrouw
koestert het verlangen lumineus te zijn.’
 

I KNEW A WOMAN

The inheritance of someone else’s story —
elevating ordinariness, therein flourishes
the female complaint. Eager intimacy 
fishes through the day’s gander-gossip
in downy captioned letters. A fixation in need
of facebook fill-in. I realise how much longer
we have to like this love 
we future-feather as common. Nested
spheres of experience cameo fielding 
into the inevitable patternknit 
of nuclear familiars. Forms of duration 
we breathe in, screen lives, strung happiness 
on endless branching display. 
It’s not the tragedies
that kill us. Glazed counterpublics
replicate trimmingly into modular  
easy-set parts. Better lives all round.
You always were embedded in soft machinery.  
The collective call out to the daily blue.
Individuals on record, time-sharing the fantasy. 
That’s how it begins: ‘Every normal female
yearns to be a luminous person.’
 
Close

I KNEW A WOMAN

The inheritance of someone else’s story —
elevating ordinariness, therein flourishes
the female complaint. Eager intimacy 
fishes through the day’s gander-gossip
in downy captioned letters. A fixation in need
of facebook fill-in. I realise how much longer
we have to like this love 
we future-feather as common. Nested
spheres of experience cameo fielding 
into the inevitable patternknit 
of nuclear familiars. Forms of duration 
we breathe in, screen lives, strung happiness 
on endless branching display. 
It’s not the tragedies
that kill us. Glazed counterpublics
replicate trimmingly into modular  
easy-set parts. Better lives all round.
You always were embedded in soft machinery.  
The collective call out to the daily blue.
Individuals on record, time-sharing the fantasy. 
That’s how it begins: ‘Every normal female
yearns to be a luminous person.’
 

I KNEW A WOMAN

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère