Poetry International Poetry International
Poem

C.K. Williams

DUST

VUIL

Gezichtspoeder, buskruit, anthrax-talkpoeder,
schilfertjes ijzer, as van crematoria, schijfjes
verpulverend poëziepapier – dat alles in mijn kluis,
en vuil, tanks, tempels, tempels vol met vuil.
 
Zaag-, zijde-, kalkvuil en kaf,
het vuil van het schuim van een stier, zijn kop zwaaiend
omdat-ie droomt dat de dood
aan komt kwijlen: vuil zelfs van de gepoetste,
 
schoongeschraapte Aegeïsche kust,
massa’s die erover kwamen stromen, schreeuwend
tegen wie die dag, die eeuw of voor altijd
de vijand was, waardig om vuil voor te zijn.
 
Tenslotte, zwevend vuil van de oogst, eventjes
als dat half-plotse rukje in de vlucht
van de havik, als de hoekjes van licht
door de bladeren van de bruinwordende essen.
 
Dierlijk vuil, mineraal, mentaal, allemaal verzameld
niet in de doos van sexy Pandora, niet
in de ark waar het vuil van heiligen
die zouden willen stollen als modderspul, nog siddert –
 
Gewoon deze leren, verweerde, ouwe doos,
groot als een hart of brein, het roestig slot verbrijzeld,
hengsels huilend van vreugd dat ze weer mogen tillen . . .
gezichtsvuil, buskruit, vuil, dierbaar vuil.

DUST

Face powder, gun powder, talcum of anthrax,
shavings of steel, crematoria ash, chips
of crumbling poetry paper—all these in my lock-box,
and dust, tanks, tempests, temples of dust.

Saw-, silk-, chalk-dust and chaff,
the dust the drool of a bull swinging its head
as it dreams its death
slobs out on; dust even from that scoured,

scraped littoral of the Aegean,
troops streaming screaming across it
at those who that day, that age or forever
would be foe, worthy of being dust for.

Last, hovering dust of the harvest, brief
as the half-instant hitch in the flight
of the hawk, as the poplets of light
through the leaves of the bronzing maples.

Animal dust, mineral, mental, all hoarded
not in the jar of sexy Pandora, not
in the ark where the dust of the holy aspiring
to congeal as glorious mud-thing still writhes—

Just this leathery, crackled, obsolete box,
heart-sized or brain, rusted lock shattered,
hinge howling with glee to be lifted again . . .
Face powder, gun powder, dust, darling dust.
Close

DUST

Face powder, gun powder, talcum of anthrax,
shavings of steel, crematoria ash, chips
of crumbling poetry paper—all these in my lock-box,
and dust, tanks, tempests, temples of dust.

Saw-, silk-, chalk-dust and chaff,
the dust the drool of a bull swinging its head
as it dreams its death
slobs out on; dust even from that scoured,

scraped littoral of the Aegean,
troops streaming screaming across it
at those who that day, that age or forever
would be foe, worthy of being dust for.

Last, hovering dust of the harvest, brief
as the half-instant hitch in the flight
of the hawk, as the poplets of light
through the leaves of the bronzing maples.

Animal dust, mineral, mental, all hoarded
not in the jar of sexy Pandora, not
in the ark where the dust of the holy aspiring
to congeal as glorious mud-thing still writhes—

Just this leathery, crackled, obsolete box,
heart-sized or brain, rusted lock shattered,
hinge howling with glee to be lifted again . . .
Face powder, gun powder, dust, darling dust.

DUST

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère