Rita Dove
Rita Dove
Rita Dove werd geboren in Akron, Ohio, als de dochter van een van de eerste Afro-Amerikaanse chemici die zijn eigen vak mocht uitoefenen in de autobandenindustrie. In 1980 debuteerde ze met de dichtbundel The Yellow House on the Corner, waarmee ze dadelijk veel succes oogstte. Vele bundels volgden. In 1986 verscheen Thomas and Beulah, een roman in verzen, die haar het jaar daarop de Pulitzer Prize voor poëzie opleverde. Van 1993 tot 1995 was ze Poet Laureate van de Verenigde Staten. Naast poëzie schreef ze ook essays, korte verhalen, een toneelstuk en een roman. Haar werk heeft haar talloze prijzen en titels opgeleverd, waaronder de Ruth Lilly Poetry Prize (2021) en de Bobbitt National Prize for Poetry (2022) en 29 eredoctoraten. In 2021 publiceerde ze de dichtbundel Playlist for the Apocalypse (W.W. Norton).
Doves poëzie viel van meet af aan op door het krachtige engagement met de emancipatie van de Afro-Amerikaanse burger. Gedichten als ‘Belinda’s Petition’, ‘The House-Slave’ en ‘Rosa’ laten zich lezen als felle aanklachten tegen de onbarmhartige ervaringen van zwart Amerika. En in Thomas and Beulah beschreef ze de harde strijd die haar grootvader en grootmoeder moesten leveren om in de tijd van de Grote Migratie een bestaan op te bouwen in een stad in Ohio. Daarnaast tref je in haar gedichten overigens tal van andere onderwerpen aan – het moederschap, bijvoorbeeld, en muziek en dans.
In Doves poëzie gaat grote helderheid samen met een uiterst effectief beeldgebruik en een zeer fijn vormgevoel. Lees maar eens hoe ze in het gedicht ‘The House-Slave’ (‘De huisslavin’) al in de eerste regel dreiging suggereert’. ‘de eerste hoorn heft zijn arm over dauwglanzend gras,’ dicht ze, en we voelen onmiddellijk dat er zo meteen klappen zullen gaan vallen. En in de doorgeladen slotzin van het vers, “De zon is nog niet op,” lijkt het hele moeizame bevrijdingsproces van de zwarte Amerikaan op een schrijnende manier te worden samengevat. Maar kijk ook eens hoe geraffineerd ze met de vorm speelt in het gedicht ‘American Smooth’. Ze beschrijft hoe ze met haar partner danst, kennelijk in de dansstijl waarnaar in de titel wordt verwezen, en laat het gedicht zelf lichtvoetig van regel naar regel dansen.
Pure klasse, heet dat.
Bibliografie:
Poëzie:
The Yellow House on the Corner, Carnegie Mellon Press, Pittsburgh, 1980
Museum, Carnegie Mellon Press, Pittsburgh, 1983
Thomas and Beulah, Carnegie Mellon Press, Pittsburgh, 1986
Grace Notes, W.W. Norton, New York, 1989
Selected Poems, Pantheon/Vintage, New York, 1993
Mother Love, W.W. Norton, New York, 1995
On the Bus with Rosa Parks, W.W. Norton, New York, 1999
American Smooth, W.W.Norton, New York, 2004
Sonata Mulattica, W.W. Norton, New York, 2009
Collected Poems 1974-2004, W.W. Norton, New York/Londen, 2016
Playlist for the Apocalypse, W.W. Norton, 2021
Essaybundel:
The Poet’s World, The Library of Congress, Washongton DC, 1995.
Toneel:
The Darker Face of the Earth: A Verse Play in Fourteen Scenes, Story Line Press, Pasadena, 1994
Roman:
Through the Ivory Gate, Pantheon Books, New York, 1992
Korte verhalen:
Fifth Sunday, University of Kentucky, Lexington, 1985