Dichter
Valérie Rouzeau
Valérie Rouzeau
(Frankrijk, 1967)
© Michel Durigneux
Biografie
Toen er in 1999 een klein bundeltje poëzie verscheen met de titel Pas revoir, werd de veelal zeer gesloten wereld van de Franse dichtkunst opgeschrikt. Hier was de schok van een authentieke, nieuwe stem. Door urgente, stamelende ritmes en een amalgaam van neologisme en spreektaal, worden de emoties en vocabulaires van een volwassen vrouw en het kleine meisje dat ze eens was tot een klaagzang voor haar dode vader samengevoegd.De dichteres die deze stemmen ineenvlocht was een vrouw van net in de dertig; Valérie Rouzeau. Rouzeau’s poëzie is volstrekt onacademisch en wortelt diep in een populaire poëzietraditie waaraan grote namen zijn verbonden als die van Apollinaire, Queneau, Desnos en Prévert. Het is een traditie die niet bang is om te experimenteren met de woordspeling, het neologisme en zelfs met een soort van ‘kinder-brabbeltaaltje’. Vooral dat laatste heeft Rouzeau zich toegeëigend en in haar latere poëzie (vooral in de belangrijke bundels Va où en Quand je me deux) geperfectioneerd tot een fijnzinnige muzikale stijl.
© Stephen Romer
Valérie Rouzeau was te gast op het 41e Poetry International Festival. Deze tekst werd ter gelegenheid van dat optreden geschreven.Bibliografie
Poëzie
Je trouverai le titre après, Chambelland (Le Pont sous l’Eau), 1989
À tire d’elle, La Bartavelle, 1989
À cause de l’automne, supplément Polder n°62, revue Décharge, 1991
Petits poèmes sans gravité, (Prix de la Crypte 1991), La Crypte, 1991
Chantier d’enfance, La Bartavelle et Le Noroît (Québec), 1992
Patiences, Albatroz et Le Manège du Cochon Seul, 1994
Ce n’est pas le printemps, Traumfabrik, 1995; 2007
Pas revoir, Le dé bleu, 1999; herdrukt in 2000, 2002, 2003 and 2006 (Prix des Découvreurs 2000)
Neige rien, Unes, 2000; 2006
Une foule en terre foulée, met Michel Nedjar, Travioles, 2001
Va où, Le Temps qu’il fait, 2002 (winnaar Tristan Tzara Prize, 2002)
Le monde immodérément, met Lambert Schlechter, Nuit Myrtide éditeur, 2004
Kékszakállú, Les Faunes éditeurs, 2004
Récipients d’Air, met Vincent Vergone, Le Temps qu’il Fait, 2005
Apothicaria, aux éditions Wigwam, 2007; 2009 (winner of Prix des Explorateurs, 2009)
Mange-Matin, Le dé bleu / l’idée bleue (Farfadet collection), 2008
Quand je me deux, Le Temps qu’il fait, 2009
Pas revoir and Neige rien, La Table Ronde, Paris, 2010
Vertalingen
German: Nicht Wiedersehen (vertaald door Rüdiger Fischer), Pop Lyrik, 2006
English: Cold Spring in Winter (vertaald door Susan Wicks met een introductie van Stephen Romer), Arc Publishers, 2009
Essays
Sylvia Plath, un galop infatigable, Jean-Michel Place, 2003
L’Arsimplaucoulis, délice des Carpates, met Éric Dussert, Fornax, 2003
Preface of Neige exterminatrice, Christian Bachelin, Le Temps qu’il Fait, 2004
Inleiding in Tribut (poems by Stephen Romer translated with Gilles Ortlieb and Paul de Roux), Le Temps qu’il Fait, 2007
Vertalingen
van Sylvia Plath
La Traversée in Arbres d’hiver, poésie/Gallimard, 1999, 2000
Électre sur le chemin des azalées, Unes, 1999
Ariel, Gallimard, 2009
van William Carlos Williams
Le Printemps et le reste, Unes, 2000
Je voulais écrire un poème, Unes, 2000
van anderen
Son mari – Ted Hughes & Sylvia Plath, histoire d’un mariage by Diane Middlebrook, Phébus, 2006 (Winnaar Prix du meilleur livre étranger 2006, categorie essays)
What I Wrote / Ce que j’ai écrit by Duane Michals, Robert Delpire, 2008
Poèmes (1957-1994) by Ted Hughes, Gallimard, 2009
Ratsmagic by Wayne Anderson and Christopher Logue, Robert Delpire, 2009
Gedichten
Gedichten van Valérie Rouzeau
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère