Gedicht
Valérie Rouzeau
EDEN, TWO, THREE AND CHURNED-UP ME
IThe horse has eaten the rose here is the Prince
His hair is all on end he must have run into a gale like a tree and feathers as he passed
Show me your neighbourhood he said and I take him by the hand
And show him right up close the tarmac of a colourful street
Four carrot-tops growing in the pavement
And now let’s carry our party on
To French Rail there’s a blue train leaving now
We hoof it on our pegs under the clothes-line where upon a time
My skirt once shivered (in the breeze of Praha then of Cordoba I awaited his return
Sowing a concrete Eden a garden the better to woo him with)
Then the cork pops out at the little train from the hands of my beloved and I’m deeply touched
II
(Back then at a friends’ farewell I tore my mac as I plunged from a Tuileries wall into a deep grey pit of cypresses one night and did it on my shoes with an almost melodious sound then I started to climb) I go on under the stars
III
A single file of men from the Ivory Coast each one with a box on his head
(Lovely broccoli in broxes)
The yard where the borage grew in a breeze-block’s hollow
(A party for his eyes for his eyes only)
I want to tell him something of myself and arsy-versy
This black ant sentence with its shoots of cabbage green or blue and waving is
An aphroparadisiac and huge
He won’t need to put his glasses on to read my love
IV
At four in the morning under the moon he goes
In his Adam suit my lover goes to smell the rose
The rose that’s opened in the courtyard’s grey
Four in the morning naked under the moon the whole of the city could have seen him with his rose
Then I climbed to his neck
Like ivy holly
Hock and rose.
© Translation: 2010, Susan Wicks
Publisher: First published on PIW, , 2010
‘Eden’ means ‘one’ in Czech.
Publisher: First published on PIW, , 2010
OF VAN HEDEN (INS BLAUE)
IHet ros heeft de roos verorberd hier is de Prins
Geheel verfomfaaid hij moet een storm hebben opgevangen als een boom en veren in het voorbijgaan
Laat me je buitenwijk eens kijken zegt hij en ik troon hem mee
Om te zien hoe op het asfalt van een pittoreske straat
Vier paar radijsjes uit de stoep ontkiemen
En laten we nu vooral doorgaan met ons feest
Op de Franse spoorbaan om deze tijd is dat een afreis ins Blaue
Per benenwagen de waslijn bereikend waar mijn rok rilde van er was eens
(In de wind van Praha en later van Cordoba verbeidde ik zijn terugkeer
Zaaide een betonnen Eden een tuin om hem beter het hof te kunnen maken)
Dan schiet de kurk pal in het nijvere handwerk van de beminde en ben ik zeer geraakt
II
(Vroeger bij een afscheid van vrienden scheur ik mijn regenjas in de Tuilerieën ’s nachts van een muurtje kieperend in een grijzige cypressendiepte en maak haast melodieuze geluiden op mijn schoenen en beklim) ik vervolg onder de sterren
III
Een lange stoet Ivorianen die allemaal een brokstuk dragen
Op hun hoofd (Een bros brokje broccoli)
Doorkruist de hof waar de bernage één sintelblok is opgeschoten
(Voor zijn ogen een feest alleen voor zijn ogen)
Ik wil iets zeggen van mij tot hem en consternatie
Die volzin over zwarte mieren met zijn groene of blauwe spruitsels wiegend
blijkt een vervaarlijk afro-paradisiacum
Hij hoeft zijn bril heus niet op te zetten om mijn liefde te lezen
IV
Vier uur ’s morgens bij maanlicht gaat hij buiten
In adamskostuum mijn lief de geur opsnuiven van de roos
De roos die in de grijze hof ontloken is
Om vier uur naakt in het maanlicht had de stad hem kunnen zien met de roos
Toen ben ik hem om de hals geslingerd
Als een klimrank lantierig
De roos.
© Vertaling: 2010, Maarten Elzinga
ÉDEN, DEUX, TROIS ÉMOI
ILe cheval a mangé la rose voici le Prince
Il est ébouriffé il a dû attraper du grand vent comme un arbre et des plumes au passage
Montre-moi ta banlieue dit-il et je l’emmène
Voir à même le bitume d’une rue pittoresque
Quatre pieds de carottes levés dans le trottoir
Et maintenant allons poursuivre notre fête
Sur le chemin de fer français à cette heure-ci c’est un départ en bleu
Nous nous rendons à pinces dessous le fil à linge où ma jupe frissonna il était une fois
(Dans la brise de Praha et puis de Cordoba j’attendais son retour
Je semais un éden béton un jardin pour mieux lui faire la cour)
Alors le bouchon part visant le petit train des mains du bien-aimé et je suis très touchée
II
(Autrefois à un adieu d’amis je déchire mon vêtement de pluie en plongeant d’un mur des Tuileries dans une profondeur grise de cyprès une nuit et je fais sur mes chaussures un bruit presque mélodieux puis j’escalade) je continue sous les étoiles
III
Une file indienne d’Ivoiriens traverse avec chacun sur la tête un colis
(Un colis beau colis brocoli)
La cour où la bourrache a levé d’un parpaing creux
(Pour ses yeux c’est fête juste pour ses yeux)
Je veux dire quelque chose de moi à lui et bouleversement
Cette phrase de fourmis noires avec ses pousses de chou vertes ou bleues qui se balancent c’est immense aphro-paradisiaque
Il n’aura pas besoin de chausser ses lunettes pour lire mon amour
IV
À quatre heures du matin sous la lune il sort
En costume d’Adam mon amant va respirer la rose
La rose éclose dans la cour grise
À quatre heures nu sous la lune la ville aurait pu le voir avec la rose
Alors j’ai grimpé à son cou
Comme un lierre comme trémière
La rose.
© 2009, Valérie Rouzeau
From: Quand je me deux
Publisher: Le temps qu\'il fait,
From: Quand je me deux
Publisher: Le temps qu\'il fait,
Gedichten
Gedichten van Valérie Rouzeau
Close
OF VAN HEDEN (INS BLAUE)
IHet ros heeft de roos verorberd hier is de Prins
Geheel verfomfaaid hij moet een storm hebben opgevangen als een boom en veren in het voorbijgaan
Laat me je buitenwijk eens kijken zegt hij en ik troon hem mee
Om te zien hoe op het asfalt van een pittoreske straat
Vier paar radijsjes uit de stoep ontkiemen
En laten we nu vooral doorgaan met ons feest
Op de Franse spoorbaan om deze tijd is dat een afreis ins Blaue
Per benenwagen de waslijn bereikend waar mijn rok rilde van er was eens
(In de wind van Praha en later van Cordoba verbeidde ik zijn terugkeer
Zaaide een betonnen Eden een tuin om hem beter het hof te kunnen maken)
Dan schiet de kurk pal in het nijvere handwerk van de beminde en ben ik zeer geraakt
II
(Vroeger bij een afscheid van vrienden scheur ik mijn regenjas in de Tuilerieën ’s nachts van een muurtje kieperend in een grijzige cypressendiepte en maak haast melodieuze geluiden op mijn schoenen en beklim) ik vervolg onder de sterren
III
Een lange stoet Ivorianen die allemaal een brokstuk dragen
Op hun hoofd (Een bros brokje broccoli)
Doorkruist de hof waar de bernage één sintelblok is opgeschoten
(Voor zijn ogen een feest alleen voor zijn ogen)
Ik wil iets zeggen van mij tot hem en consternatie
Die volzin over zwarte mieren met zijn groene of blauwe spruitsels wiegend
blijkt een vervaarlijk afro-paradisiacum
Hij hoeft zijn bril heus niet op te zetten om mijn liefde te lezen
IV
Vier uur ’s morgens bij maanlicht gaat hij buiten
In adamskostuum mijn lief de geur opsnuiven van de roos
De roos die in de grijze hof ontloken is
Om vier uur naakt in het maanlicht had de stad hem kunnen zien met de roos
Toen ben ik hem om de hals geslingerd
Als een klimrank lantierig
De roos.
© 2010, Maarten Elzinga
From: Quand je me deux
From: Quand je me deux
EDEN, TWO, THREE AND CHURNED-UP ME
IThe horse has eaten the rose here is the Prince
His hair is all on end he must have run into a gale like a tree and feathers as he passed
Show me your neighbourhood he said and I take him by the hand
And show him right up close the tarmac of a colourful street
Four carrot-tops growing in the pavement
And now let’s carry our party on
To French Rail there’s a blue train leaving now
We hoof it on our pegs under the clothes-line where upon a time
My skirt once shivered (in the breeze of Praha then of Cordoba I awaited his return
Sowing a concrete Eden a garden the better to woo him with)
Then the cork pops out at the little train from the hands of my beloved and I’m deeply touched
II
(Back then at a friends’ farewell I tore my mac as I plunged from a Tuileries wall into a deep grey pit of cypresses one night and did it on my shoes with an almost melodious sound then I started to climb) I go on under the stars
III
A single file of men from the Ivory Coast each one with a box on his head
(Lovely broccoli in broxes)
The yard where the borage grew in a breeze-block’s hollow
(A party for his eyes for his eyes only)
I want to tell him something of myself and arsy-versy
This black ant sentence with its shoots of cabbage green or blue and waving is
An aphroparadisiac and huge
He won’t need to put his glasses on to read my love
IV
At four in the morning under the moon he goes
In his Adam suit my lover goes to smell the rose
The rose that’s opened in the courtyard’s grey
Four in the morning naked under the moon the whole of the city could have seen him with his rose
Then I climbed to his neck
Like ivy holly
Hock and rose.
© 2010, Susan Wicks
Publisher: 2010, First published on PIW,
Publisher: 2010, First published on PIW,
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère