Geert van Istendael
Geert van Istendael
Brussel en België: aan allebei is onmogelijk te ontkomen in het oeuvre van Geert van Istendael. Toch zullen zij die patriottische poëzie verwachten zeker teleurgesteld worden. Van Istendaels band met zijn vaderland en Brussel - waar hij woont en werkt - draagt een gecompliceerde haat-liefderelatie in zich mee. Zijn poëzie beeldt de uitstekende architectuur van de stad, maar ook de zwerver in de steeg af - zowel schoonheid als verval.
Van Istendael was jarenlang parlementair journalist bij de Vlaamse nationale omroep totdat hij in 1993 besloot om zich volledig op het schrijven te richten. Hij debuteerde in 1978 met de bundel Bomen wijzen niet maar wuiven, maar werd pas bij de publicatie van zijn derde boek, De iguanodons van Bernissart. Een Belgisch gedicht (1983), opgemerkt. De gedichten uit deze bundel zijn geïnspireerd door de ontdekking van een geraamte van een dinosaurus in een mijn in Wallonië en behandelen thema's als tijd en vergankelijkheid. Dit werk werd opgevolgd door het in 1987 verschenen Plattegronden waarin Van Istendael schrijft over de schilderkunst van de Belgische impressionist James Esnor en de degradatie van zijn geliefde Brussel. Het mag geen toeval heten dat Van Istendael wetenschappelijk onderzoek naar stadsplanning heeft gedaan na zijn studie filosofie en sociologie. Voor de bundel Taalmachine (2001), waarin de dichter zijn passie voor het multiculturele Brussel tot uitdrukking brengt, kreeg Van Istendael de Poëzieprijs van Brussel en Vlaams-Brabant. In 2015 werd zijn bundel Het was wat was genomineerd voor de VSB Poëzieprijs.
Van Istendael deelt zijn stadsdichterschap van Brussel met drie dichters met andere taalachtergronden; Frans, Marokkaans en Galicisch. Als een lid van het meertalige dichterscollectief van Brussel droeg hij bij aan de Europese Grondwet in Verzen. Sociale kritieken en zorgen zijn nooit ver te zoeken in zijn transparante, toegankelijke poëzie. Van Istendael – die zichzelf reactionair noemt – waarschuwt, vrij van nostalgie, voor een samenleving die zichzelf in de vingers snijdt door het blinde najagen van modernisatie. Zijn gedichten bieden kritische voetnoten bij het Westerse geloof in vooruitgang. Meer dan eens richt de dichter de aandacht op het verlies van tradities. In Het geduld van de dingen (1996) schrijft Van Istendael vol overtuiging over schijnbaar banale voorwerpen als een rode bloempot of een lepel. In Berichten en bezweringen (2006) componeert hij zelfs een poëtische ode voor een vuilnisbak.
Naast dichter is Geert van Istendael ook bekend als erudiet en tegendraads essayist die veel verschillende onderwerpen behandelt: van Brussel tot de Nederlandse en Duitse cultuur en samenleving, van taalerosie tot migratie en globalisering. Hij bereikte het grote publiek met de bestseller Het Belgisch labyrint (1989) waarin hij uitweidt over de geschiedenis van België en haar complexe politieke structuur. Het Belgisch labyrint werd snel het standaardwerk, kreeg de Dick Martensprijs voor essayistiek en werd onthaald als ‘het definitieve boek over België’. Van Istendael schrijft ook proza en sprookjes en vertaalt uit het Duits. In 2009 verkreeg hij van de Open Universiteit een bijzonder hoogleraarschap voor zijn rol als sociaal gecommitteerd cultureel baken in Vlaanderen.
Bibliografie
Poëzie
Bomen wijzen niet maar wuiven. Leuvense Schrijversaktie, Leuven, 1978
Vlaanderen: een gedicht. Soethoudt, Antwerpen, 1982
De iguanodons van Bernissart: een Belgisch gedicht. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1983
Plattegronden. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1987
Het geduld van de dingen. Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 1997
Taalmachine. Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2001
Berichten, Bezweringen. Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2006
Sociale zekerheid en andere gedichten. Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2010
Het was wat was. Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2015