Gedicht
Hugues C. Pernath
The Ten Poems of Solitude I
In the loveless landscape of my solitudeNo movement prevails that calms me, no rest
That consoles or dispatches me like a firstborn.
Proudly my blood translates the signs,
My translates the signs,
The flashes across the wry water of the past,
And bear the qualities of him
Who shuns even the pains of November.
Wretched, body and dream denying, I retreat
To the underworld of my unbelief.
No limits, no beacons, no horizon.
And descending, like a nomad with a goal,
The falcon begins its dreadful flight.
And from the last remnants of my hope
I gather the strange fragments of my decay,
First addicted and then cured, I hide
In the shameful disaster that consumes me.
I shall do no harm, or wreak havoc
No sacred mountain is unknown to me.
I shall bid myself get well, and peacefully
Follow the lifelines of memory
To the ruins of my past still just smouldering,
And in death’s throes in my uprooted landscape
I will stretch out a hand to the veil of deep sleep
Softly enough not scratch hate, or pain
In the pregnant absence of her word of refusal.
© Translation: 2007, Paul Vincent
De tien gedichten van de eenzaamheid I
De tien gedichten van de eenzaamheid I
In het liefdeloze landschap van mijn eenzaamheidHeerst geen beweging die mij bedaart, geen rust
Die mij troost of afmaakt als een eerstgeborene.
Hoogmoedig vertaalt mijn bloed de tekens,
vertaalt mijn bloed de tekens,
De flitsen over het wrange water van weleer,
En draagt de eigenschappen van hem
Die zelfs de pijnen van november schuwt.
Ellendig, lijf en droom ontkennend, wijk ik
Naar de onderwereld van mijn ongeloof.
Geen grenzen, geen bakens, geen horizont.
En dalend, als een doelbewuste zwerver,
Begint de valk haar vreselijke vlucht.
En uit de laatste resten van mijn hoop
Verzamel ik de vreemde fragmenten van mijn verval,
Eerst verslaafd en dan genezen, verschuil ik mij
In de schandelijke schade die mij verteert.
Ik zal geen kwaad doen, noch verderf stichten
Geen heilige berg is mij onbekend,
Ik zal mezelve beterschap toewensen, en vredig
De levenslijnen der herinnering volgen
Naar de puinhoop van mijn verleden dat nog slechts smeult,
En stuiptrekkend in mijn ontworteld landschap
Zal ik de hand uitstrekken naar de sluier van de diepe slaap
Zachtjes genoeg om geen haat, geen pijn te krassen
In het zwangere achterblijven van haar weigerend woord.
© 2004, The Hugues C. Pernath Foundation
From: Gedichten
Publisher: Lannoo/Atlas,, Tielt/Amsterdam
From: Gedichten
Publisher: Lannoo/Atlas,, Tielt/Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Hugues C. Pernath
Close
De tien gedichten van de eenzaamheid I
In het liefdeloze landschap van mijn eenzaamheidHeerst geen beweging die mij bedaart, geen rust
Die mij troost of afmaakt als een eerstgeborene.
Hoogmoedig vertaalt mijn bloed de tekens,
vertaalt mijn bloed de tekens,
De flitsen over het wrange water van weleer,
En draagt de eigenschappen van hem
Die zelfs de pijnen van november schuwt.
Ellendig, lijf en droom ontkennend, wijk ik
Naar de onderwereld van mijn ongeloof.
Geen grenzen, geen bakens, geen horizont.
En dalend, als een doelbewuste zwerver,
Begint de valk haar vreselijke vlucht.
En uit de laatste resten van mijn hoop
Verzamel ik de vreemde fragmenten van mijn verval,
Eerst verslaafd en dan genezen, verschuil ik mij
In de schandelijke schade die mij verteert.
Ik zal geen kwaad doen, noch verderf stichten
Geen heilige berg is mij onbekend,
Ik zal mezelve beterschap toewensen, en vredig
De levenslijnen der herinnering volgen
Naar de puinhoop van mijn verleden dat nog slechts smeult,
En stuiptrekkend in mijn ontworteld landschap
Zal ik de hand uitstrekken naar de sluier van de diepe slaap
Zachtjes genoeg om geen haat, geen pijn te krassen
In het zwangere achterblijven van haar weigerend woord.
© 2004, The Hugues C. Pernath Foundation
From: Gedichten
Publisher: 2004, Lannoo/Atlas,, Tielt/Amsterdam
From: Gedichten
Publisher: 2004, Lannoo/Atlas,, Tielt/Amsterdam
The Ten Poems of Solitude I
In the loveless landscape of my solitudeNo movement prevails that calms me, no rest
That consoles or dispatches me like a firstborn.
Proudly my blood translates the signs,
My translates the signs,
The flashes across the wry water of the past,
And bear the qualities of him
Who shuns even the pains of November.
Wretched, body and dream denying, I retreat
To the underworld of my unbelief.
No limits, no beacons, no horizon.
And descending, like a nomad with a goal,
The falcon begins its dreadful flight.
And from the last remnants of my hope
I gather the strange fragments of my decay,
First addicted and then cured, I hide
In the shameful disaster that consumes me.
I shall do no harm, or wreak havoc
No sacred mountain is unknown to me.
I shall bid myself get well, and peacefully
Follow the lifelines of memory
To the ruins of my past still just smouldering,
And in death’s throes in my uprooted landscape
I will stretch out a hand to the veil of deep sleep
Softly enough not scratch hate, or pain
In the pregnant absence of her word of refusal.
© 2007, Paul Vincent
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère