Gedicht
Eva Gerlach
WHICH ALL THINGS
What was it you said, something about piking
early on winter mornings when the dark
sat round you and your father each apart
on the moped, each would hack
a hole in the ice and you’d cast
your what sort of rod, some hook or other,
undersized bait from the bucket: never caught one
single pike. And wasn’t there a lamp,
didn’t we have it later, blotchy metal,
standing model, it could also hang.
To keep everything, each single thing,
in mind, time and place, substance
quantity and quality. Be a
god that moves it.
Sometimes you saw just
one unstirring in the depths, with that
pointed mouth they have, patches of grey.
© Translation: 2006, John Irons
Die alle dingen
Die alle dingen
Wat was het dat je zei, iets over snoeken
vroeg in de winterochtend als het donker
om jou en om je vader elk apart
heen zat op de brommer, elk zijn wak
hakte en je wierp de wat voor hengel,
zus of zo’n haak, ondermaats
aas uit het emmertje: nooit één
snoek gevangen. Was er niet een lamp,
hadden wij hem later niet, zo’n staande,
plekkerig metaal, hij kon ook hangen.
Alles, alle dingen in gedachten
houden, tijd en plaats, substantie, hoe-
veelheid en hoedanigheid. Een god
zijn die het beweegt.
Soms zag je eentje
stilstaan in de diepte, met zo’n spitse
bek zoals ze hebben, grijze vlekken.
© 1994, Eva Gerlach
From: Wat zoekraakt
Publisher: De Arbeiderspers, Amsterdam
From: Wat zoekraakt
Publisher: De Arbeiderspers, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Eva Gerlach
Close
Die alle dingen
Wat was het dat je zei, iets over snoeken
vroeg in de winterochtend als het donker
om jou en om je vader elk apart
heen zat op de brommer, elk zijn wak
hakte en je wierp de wat voor hengel,
zus of zo’n haak, ondermaats
aas uit het emmertje: nooit één
snoek gevangen. Was er niet een lamp,
hadden wij hem later niet, zo’n staande,
plekkerig metaal, hij kon ook hangen.
Alles, alle dingen in gedachten
houden, tijd en plaats, substantie, hoe-
veelheid en hoedanigheid. Een god
zijn die het beweegt.
Soms zag je eentje
stilstaan in de diepte, met zo’n spitse
bek zoals ze hebben, grijze vlekken.
© 1994, Eva Gerlach
From: Wat zoekraakt
Publisher: 1994, De Arbeiderspers, Amsterdam
From: Wat zoekraakt
Publisher: 1994, De Arbeiderspers, Amsterdam
WHICH ALL THINGS
What was it you said, something about piking
early on winter mornings when the dark
sat round you and your father each apart
on the moped, each would hack
a hole in the ice and you’d cast
your what sort of rod, some hook or other,
undersized bait from the bucket: never caught one
single pike. And wasn’t there a lamp,
didn’t we have it later, blotchy metal,
standing model, it could also hang.
To keep everything, each single thing,
in mind, time and place, substance
quantity and quality. Be a
god that moves it.
Sometimes you saw just
one unstirring in the depths, with that
pointed mouth they have, patches of grey.
© 2006, John Irons
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère