Gedicht
Maurice Gilliams
DYING IN ANTWERP
The stone angel on the Cathedral elevateshis scales at midnight for those who collapse.
The army of lice is cracking. Pissing cats
in draftless winding alleys.
Flattened on the knolls of silence,
full-fledged under a rind of sleep, curdled
the laryngeal blood, the skull plucked
bald, the smelly Cocks of torment lie.
Here the rosary’s beads are futile;
no mystery remains of flesh and bones
where in emptiness emptiness resides.
The town of streets and the house of rooms:
woe, leave the clock alone. Drink wine, count gold.
The dirt rots underground. Don’t pray for skeletons.
© Translation: 2006, Marian de Vooght & Green Integer
From: The Bottle at Sea: Complete poems and Journal Fragments
Publisher: Green Integer, Los Angeles, 2006
From: The Bottle at Sea: Complete poems and Journal Fragments
Publisher: Green Integer, Los Angeles, 2006
STERVEN TE ANTWERPEN
STERVEN TE ANTWERPEN
De stenen engel aan de Cathedraalheft zijn balans te middernacht voor die bezwijken.
Het heir der luizen kraakt. De katten zijken
in kromme gangen waar geen tocht door jaagt.
Gelegerd op de terpen van het zwijgen,
ten voeten uit onder een schors van slaap,
het strottenbloed gestremd, de schedel kaal
geplukt, stinken de Hanen van het lijden.
Hier gaan de kralen van de rozenkrans verloren;
van huid en haar geen raadsel overblijft
waar ledigheid in ledigheid wil wonen.
Het huis van kamers en de stad van straten:
ai, laat de klok met rust. Telt goud, drinkt wijn.
Het vuil rot ondergronds. Bidt niet voor het geraamte.
© 1953, Vita Brevis Foundation
From: Verzamelde gedichten
Publisher: Meulenhoff, Amsterdam
From: Verzamelde gedichten
Publisher: Meulenhoff, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Maurice Gilliams
Close
STERVEN TE ANTWERPEN
De stenen engel aan de Cathedraalheft zijn balans te middernacht voor die bezwijken.
Het heir der luizen kraakt. De katten zijken
in kromme gangen waar geen tocht door jaagt.
Gelegerd op de terpen van het zwijgen,
ten voeten uit onder een schors van slaap,
het strottenbloed gestremd, de schedel kaal
geplukt, stinken de Hanen van het lijden.
Hier gaan de kralen van de rozenkrans verloren;
van huid en haar geen raadsel overblijft
waar ledigheid in ledigheid wil wonen.
Het huis van kamers en de stad van straten:
ai, laat de klok met rust. Telt goud, drinkt wijn.
Het vuil rot ondergronds. Bidt niet voor het geraamte.
© 1953, Vita Brevis Foundation
From: Verzamelde gedichten
Publisher: 2006, Meulenhoff, Amsterdam
From: Verzamelde gedichten
Publisher: 2006, Meulenhoff, Amsterdam
DYING IN ANTWERP
The stone angel on the Cathedral elevateshis scales at midnight for those who collapse.
The army of lice is cracking. Pissing cats
in draftless winding alleys.
Flattened on the knolls of silence,
full-fledged under a rind of sleep, curdled
the laryngeal blood, the skull plucked
bald, the smelly Cocks of torment lie.
Here the rosary’s beads are futile;
no mystery remains of flesh and bones
where in emptiness emptiness resides.
The town of streets and the house of rooms:
woe, leave the clock alone. Drink wine, count gold.
The dirt rots underground. Don’t pray for skeletons.
© 2006, Marian de Vooght & Green Integer
From: The Bottle at Sea: Complete poems and Journal Fragments
Publisher: 2006, Green Integer, Los Angeles
From: The Bottle at Sea: Complete poems and Journal Fragments
Publisher: 2006, Green Integer, Los Angeles
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère