Gedicht
Ken Babstock
public space
OPENBARE RUIMTE
Woordeloos dwalend door de hitte van HighPark. Hoogzomer. De eekhoorntjes tellen,
die stilstaan en eisen dat het struikgewas blijft wachten
tot hun vluchtige, op de rug gedragen isgelijktekens deze wiskunde
kunnen doordenken van kornoelje, eikenhakhout en mulch.
Kinderen plakken monden aan ijsjes en friet, stompen
en schoppen naar de ganzen, terwijl tapijtdikke eilanden
van hom-achtig schuim de koperen stilheid van de eendenvijver bevaren –
overvette hamerkopkarpers met de hersens van roofdieren . . .
Wij kunnen een dag schipbreuk laten lijden op de klippen van ons zelf.
Verkrampt stortte je gisteravond in en huilde je om de oorlog,
om de geïoniseerde kobaltgloed die de lucht veraquariumde.
Wij zijn hier om geleegd te worden onder de legende lucht,
ogen uitgeworpen, vissend naar het ongewone.
© Vertaling: 2002, Ko Kooman
public space
Wandering wordless through the heat of HighPark. High summer. Counting the chipmunks
who pause and demand the scrub stand by
till their flitty, piggybacked equal signs can think
through this math of dogwood, oak-whip, mulch.
Children glue mouths to ice cream and chips, punch
and kick at the geese, while rug-thick islands
of milt-like scum sail the duckpond’s copper stillness –
Over-fat, hammerhead carp with predator brains . . .
We can wreck a day on the shoals of ourselves.
Cramped, you broke last night and wept at the war,
at the ionized, cobalt glow that fish-tanked the air.
We’re here to be emptied under the emptying sky,
eyes cast outward, trolling for the extraordinary.
© 2001, Ken Babstock
From: Days into Flatspin
Publisher: Anansi, Toronto
From: Days into Flatspin
Publisher: Anansi, Toronto
Gedichten
Gedichten van Ken Babstock
Close
OPENBARE RUIMTE
Woordeloos dwalend door de hitte van HighPark. Hoogzomer. De eekhoorntjes tellen,
die stilstaan en eisen dat het struikgewas blijft wachten
tot hun vluchtige, op de rug gedragen isgelijktekens deze wiskunde
kunnen doordenken van kornoelje, eikenhakhout en mulch.
Kinderen plakken monden aan ijsjes en friet, stompen
en schoppen naar de ganzen, terwijl tapijtdikke eilanden
van hom-achtig schuim de koperen stilheid van de eendenvijver bevaren –
overvette hamerkopkarpers met de hersens van roofdieren . . .
Wij kunnen een dag schipbreuk laten lijden op de klippen van ons zelf.
Verkrampt stortte je gisteravond in en huilde je om de oorlog,
om de geïoniseerde kobaltgloed die de lucht veraquariumde.
Wij zijn hier om geleegd te worden onder de legende lucht,
ogen uitgeworpen, vissend naar het ongewone.
© 2002, Ko Kooman
From: Days into Flatspin
From: Days into Flatspin
public space
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère