Gedicht
Ken Babstock
THE SLING OF TWO ARMS
DE LUS VAN TWEE ARMEN
Ik hield haar niet goed vast, hadhaar niet goed vast, liet
mijn blik van één oog naar haar andere springen,
zag geen van beide, knelde één
nutteloze arm die sliep, en
viel. Ik hield haar niet goed.
De gefineerde plank aan het hoofdeind boog, aarzelde,
de valse houtnerf zwemmend als
de schone code op een golfgespoelde
schelp. Er niet te zijn is een verschrikking –
nee, je herinneren er niet te zijn geweest;
onweerlegbaar lijfelijk aanwezig, benen,
longen, tanden en alles, maar jezelf zien
jezelf haar zien vasthouden –
en niet goed. Ze hing in de lus van twee
armen waar van gretigheid en lust en goede
gretigheid de goeden klauwend ondergaan, naar boven roepend
naar hun eigen beeld roepend in een put.
Niet goed hield ik haar, toch zij nog ik heel goed.
© Vertaling: 2002, Ko Kooman
THE SLING OF TWO ARMS
I held her not well, didn’thold her well, jumped
my gaze from one eye to her other,
seeing neither, pinned one
deadwood arm that numbed, then
fell. I held her unwell.
The veneer headboard bent, wavered,
its false grain a-swim like
the clean code on a wave-washed
shell. To not be present is hell –
no, to remember having been absent;
indisputably bodily there, legs,
lungs, teeth, and all, but watching oneself
watching oneself holding her –
and not well. She hung in the sling of two
arms where from greed and lust and good
greed the good go down clawing, calling up
at their own image calling into a well.
Not well I held her, yet she still I full well.
© 2001, Ken Babstock
From: Days into Flatspin
Publisher: Anansi, Toronto
From: Days into Flatspin
Publisher: Anansi, Toronto
Gedichten
Gedichten van Ken Babstock
Close
DE LUS VAN TWEE ARMEN
Ik hield haar niet goed vast, hadhaar niet goed vast, liet
mijn blik van één oog naar haar andere springen,
zag geen van beide, knelde één
nutteloze arm die sliep, en
viel. Ik hield haar niet goed.
De gefineerde plank aan het hoofdeind boog, aarzelde,
de valse houtnerf zwemmend als
de schone code op een golfgespoelde
schelp. Er niet te zijn is een verschrikking –
nee, je herinneren er niet te zijn geweest;
onweerlegbaar lijfelijk aanwezig, benen,
longen, tanden en alles, maar jezelf zien
jezelf haar zien vasthouden –
en niet goed. Ze hing in de lus van twee
armen waar van gretigheid en lust en goede
gretigheid de goeden klauwend ondergaan, naar boven roepend
naar hun eigen beeld roepend in een put.
Niet goed hield ik haar, toch zij nog ik heel goed.
© 2002, Ko Kooman
From: Days into Flatspin
From: Days into Flatspin
THE SLING OF TWO ARMS
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère