Gedicht
Judith Herzberg
the waiting at the bus stop
The seeing of a taxi.The thinking: not yet. I've only just got here.
The noticing someone else arrive.
The sizing up of him/her.
The pretending I'm not looking at him/her.
The not pretending I'm not looking at him/her.
The looking past him/her into the distance as if to see if bus
is coming.
The really looking into the distance.
The thinking: is that the bus?
The continuing to look until it comes closer.
The seeing that it is not a bus, but a large truck.
The thinking: shall I take a taxi after all?
The thinking: I might as well have taken the first taxi. I've waited
all this time for nothing if I take a taxi now.
The noticing two other people arrive at the bus-stop.
The seeing that these two are not yet impatient.
The thinking: they're thinking it will be here soon.
The guessing what these two do together.
The sizing up of them unobtrusively.
The feeling surprised at the first waiting person, who doesn't look at the new two
at all. Is not curious. Is only waiting.
The thinking: what if we take a taxi with the four of us.
The wondering where the others are going.
The getting cold.
The seeing of many buses going in the opposite direction.
The thinking: where are they all, they must come back this way eventually.
The imagining of the terminus, the turning.
The thinking: if I take a taxi it's expensive and I've wasted all that time now anyway.
The remembering of the same thought from yesterday.
The remembering remembering the same thought yesterday.
The deciding: I'm just going to take a taxi.
The waiting for a taxi.
The seeing full taxis passing by.
The thinking: tomorrow I'll take the first empty taxi straight away.
The remembering of the same thought from yesterday.
The thinking that it can't be much longer now before the bus comes.
The imagining of an enormous traffic jam in the distance.
The contemplating walking.
The imagining how the bus will drive past before I have reached the next stop.
The thinking that walking warms one up.
The forbidding oneself to look to see if bus is coming.
The counting of cars.
The forbidding oneself to look to see if bus is coming until at least a hundred cars have gone past.
The seeing of many empty taxis among the cars.
The thinking that it makes no sense to take a taxi now.
The thinking that now it is actually high time to take a taxi.
The considering to write this down one day.
The wondering if other people also think like this.
The wondering what the objective right moment is to take a taxi: immediately, after waiting a short time or after waiting a long time.
The remembering of parents who never took a taxi.
The trying to remember special occasions when parents did take a taxi.
The noticing how crowded it has become at the bus-stop.
The thinking: at a full bus-stop – wait, at an empty bus-stop – take a taxi.
The realising how much it would cost
to take a taxi every day.
The calculating that this would be less expensive
than owning a car.
The imagining how it would be to have a flat tire
on a deserted autostrada in howling wind and pouring rain.
The realising that the cars are driving past without being counted.
The realising that after thirty or forty the mind has wandered.
The estimating that it was more like two hundred.
The seeing on the watch that only six minutes have passed.
The being thankful that it is not raining.
The drinking of a cup of tea in the imagination.
The wondering if there are also any biscuits in the house.
The fright at realising that the key –
The discovering of the key in the other pocket.
The imagining how far six minutes walking –
The deciding that it stinks.
The thinking of the many murders of taxi drivers.
The imagining of a blood-smeared empty taxi.
The wondering if other people think of murder so often.
The thinking not.
The not knowing why not.
The wondering if other people also often wonder
what other people are wondering.
The wondering if other people ever wonder
what I wonder.
The not noticing that the bus has come.
HET WACHTEN OP DE HALTE
HET WACHTEN OP DE HALTE
Het zien van een taxi.Het denken: nog niet. Ik sta hier nog maar net.
Het zien dat er nog iemand bij komt staan.
Het opnemen van hem/haar.
Het net doen of ik hem/haar niet bekijk.
Het niet net doen of ik hem/haar niet zie.
Het langs hem/haar in de verte kijken of bus
eraan komt, zogenaamd.
Het echt in de verte kijken.
Het denken: is dat de bus?
Het blijven kijken tot het dichterbij is.
Het zien dat het geen bus is, maar een hoge vrachtauto.
Het denken: toch maar een taxi?
Het denken: dan had ik beter die eerste taxi kunnen nemen. Nu
heb ik voor niets gewacht, als ik alsnog een taxi neem.
Het zien dat er nog twee mensen op de halte bij komen.
Het zien dat deze twee nog niet ongeduldig zijn.
Het denken: die denken hij komt zo.
Het raden wat deze twee samen doen.
Het hen onopvallend opnemen.
Het zich verbazen over de eerste wachtende, die de nieuwe twee
helemaal niet bekijkt. Niet nieuwsgierig is. Alleen wacht.
Het denken: als we nu eens met zijn vieren een taxi namen.
Het zich afvragen waar de anderen heen moeten.
Het het koud krijgen.
Het veel bussen in omgekeerde richting langs zien komen.
Het denken: waar blijven die allemaal, ooit komen ze toch
weer deze kant op.
Het zich het eindpunt voorstellen, het keren.
Het denken: als ik nu een taxi neem is dat duur
en die tijd ben ik nu toch al kwijt.
Het zich herinneren van dezelfde gedachte van gisteren.
Het zich herinneren van het zich herinneren van gisteren
van dezelfde gedachte.
Het besluiten: ik neem nu gewoon een taxi.
Het wachten op een taxi.
Het zien voorbijrijden van volle taxi's.
Het denken: morgen neem ik meteen de eerste lege taxi.
Het zich herinneren van dezelfde gedachte van gisteren.
Het denken dat het nu toch niet lang meer duren kan
tot bus komt.
Het zich voorstellen van een enorme opstopping in de verte.
Het overwegen te gaan lopen.
Het zich voorstellen dat de bus net voorbijrijdt
voor ik lopend bij de volgende halte ben.
Het denken dat lopen warm maakt.
Het zich verbieden om te kijken of bus eraan komt.
Het auto's tellen.
Het zich verbieden te kijken of bus eraan komt tot
er minstens honderd auto's voorbijgereden zijn.
Het zien van veel lege taxi's tussen de auto's.
Het denken dat het nu eerst recht onzin wordt om een taxi te nemen.
Het denken dat het nu toch echt tijd wordt om een taxi te nemen.
Het overwegen dit eens op te schrijven.
Het zich afvragen of andere mensen ook zo denken.
Het zich afvragen wat het objectief juiste moment is
om een taxi te nemen: meteen, na een tijdje wachten
of na lange tijd wachten.
Het zich herinneren van ouders die nooit een taxi namen.
Het zich proberen te herinneren van speciale gelegenheden
waarbij ouders wel een taxi namen.
Het merken hoe vol het op de halte is geworden.
Het denken: op een volle halte – wachten, op een lege halte – taxi nemen.
Het zich realiseren hoeveel het zou kosten
om elke dag een taxi te nemen.
Het uitrekenen dat dit minder duur zou zijn
dan een auto bezitten.
Het zich voorstellen hoe het zou zijn om op een verlaten autostrada
in gierende wind en striemende regen een lekke band te hebben.
Het beseffen dat de auto's voorbijrijden zonder geteld te worden.
Het beseffen dat de gedachten bij dertig of bij veertig al zijn afgedwaald.
Het schatten dat het er nu misschien al tweehonderd zijn.
Het zien op het horloge dat er nog maar zes minuten voorbij zijn.
Het dankbaar zijn dat het niet regent.
Het in gedachten drinken van een kop thee.
Het zich afvragen of er nog ergens koek in huis is.
Het zich met schrik bewust worden dat de sleutel –
Het merken dat hij in de andere zak zit.
Het zich voorstellen tot waar lopend in zes minuten –
Het vinden dat het stinkt.
Het denken aan de vele moorden op taxichauffeurs.
Het zich voorstellen van een met bloed besmeurde lege taxi.
Het zich afvragen of andere mensen ook zo vaak
over moord denken.
Het zich afvragen of moordenaars vaak over moord denken.
Het denken van niet.
Het niet weten waarom niet.
Het zich afvragen of andere mensen zich ook zo vaak afvragen
wat andere mensen zich afvragen.
Het zich afvragen of andere mensen zich wel eens afvragen
wat ik me afvraag.
Het niet gemerkt hebben dat de bus er is.
From: Wat zij wilde schilderen
Publisher: De Harmonie,
Publisher: De Harmonie,
Gedichten
Gedichten van Judith Herzberg
Close
HET WACHTEN OP DE HALTE
Het zien van een taxi.Het denken: nog niet. Ik sta hier nog maar net.
Het zien dat er nog iemand bij komt staan.
Het opnemen van hem/haar.
Het net doen of ik hem/haar niet bekijk.
Het niet net doen of ik hem/haar niet zie.
Het langs hem/haar in de verte kijken of bus
eraan komt, zogenaamd.
Het echt in de verte kijken.
Het denken: is dat de bus?
Het blijven kijken tot het dichterbij is.
Het zien dat het geen bus is, maar een hoge vrachtauto.
Het denken: toch maar een taxi?
Het denken: dan had ik beter die eerste taxi kunnen nemen. Nu
heb ik voor niets gewacht, als ik alsnog een taxi neem.
Het zien dat er nog twee mensen op de halte bij komen.
Het zien dat deze twee nog niet ongeduldig zijn.
Het denken: die denken hij komt zo.
Het raden wat deze twee samen doen.
Het hen onopvallend opnemen.
Het zich verbazen over de eerste wachtende, die de nieuwe twee
helemaal niet bekijkt. Niet nieuwsgierig is. Alleen wacht.
Het denken: als we nu eens met zijn vieren een taxi namen.
Het zich afvragen waar de anderen heen moeten.
Het het koud krijgen.
Het veel bussen in omgekeerde richting langs zien komen.
Het denken: waar blijven die allemaal, ooit komen ze toch
weer deze kant op.
Het zich het eindpunt voorstellen, het keren.
Het denken: als ik nu een taxi neem is dat duur
en die tijd ben ik nu toch al kwijt.
Het zich herinneren van dezelfde gedachte van gisteren.
Het zich herinneren van het zich herinneren van gisteren
van dezelfde gedachte.
Het besluiten: ik neem nu gewoon een taxi.
Het wachten op een taxi.
Het zien voorbijrijden van volle taxi's.
Het denken: morgen neem ik meteen de eerste lege taxi.
Het zich herinneren van dezelfde gedachte van gisteren.
Het denken dat het nu toch niet lang meer duren kan
tot bus komt.
Het zich voorstellen van een enorme opstopping in de verte.
Het overwegen te gaan lopen.
Het zich voorstellen dat de bus net voorbijrijdt
voor ik lopend bij de volgende halte ben.
Het denken dat lopen warm maakt.
Het zich verbieden om te kijken of bus eraan komt.
Het auto's tellen.
Het zich verbieden te kijken of bus eraan komt tot
er minstens honderd auto's voorbijgereden zijn.
Het zien van veel lege taxi's tussen de auto's.
Het denken dat het nu eerst recht onzin wordt om een taxi te nemen.
Het denken dat het nu toch echt tijd wordt om een taxi te nemen.
Het overwegen dit eens op te schrijven.
Het zich afvragen of andere mensen ook zo denken.
Het zich afvragen wat het objectief juiste moment is
om een taxi te nemen: meteen, na een tijdje wachten
of na lange tijd wachten.
Het zich herinneren van ouders die nooit een taxi namen.
Het zich proberen te herinneren van speciale gelegenheden
waarbij ouders wel een taxi namen.
Het merken hoe vol het op de halte is geworden.
Het denken: op een volle halte – wachten, op een lege halte – taxi nemen.
Het zich realiseren hoeveel het zou kosten
om elke dag een taxi te nemen.
Het uitrekenen dat dit minder duur zou zijn
dan een auto bezitten.
Het zich voorstellen hoe het zou zijn om op een verlaten autostrada
in gierende wind en striemende regen een lekke band te hebben.
Het beseffen dat de auto's voorbijrijden zonder geteld te worden.
Het beseffen dat de gedachten bij dertig of bij veertig al zijn afgedwaald.
Het schatten dat het er nu misschien al tweehonderd zijn.
Het zien op het horloge dat er nog maar zes minuten voorbij zijn.
Het dankbaar zijn dat het niet regent.
Het in gedachten drinken van een kop thee.
Het zich afvragen of er nog ergens koek in huis is.
Het zich met schrik bewust worden dat de sleutel –
Het merken dat hij in de andere zak zit.
Het zich voorstellen tot waar lopend in zes minuten –
Het vinden dat het stinkt.
Het denken aan de vele moorden op taxichauffeurs.
Het zich voorstellen van een met bloed besmeurde lege taxi.
Het zich afvragen of andere mensen ook zo vaak
over moord denken.
Het zich afvragen of moordenaars vaak over moord denken.
Het denken van niet.
Het niet weten waarom niet.
Het zich afvragen of andere mensen zich ook zo vaak afvragen
wat andere mensen zich afvragen.
Het zich afvragen of andere mensen zich wel eens afvragen
wat ik me afvraag.
Het niet gemerkt hebben dat de bus er is.
From: Wat zij wilde schilderen
the waiting at the bus stop
The seeing of a taxi.The thinking: not yet. I've only just got here.
The noticing someone else arrive.
The sizing up of him/her.
The pretending I'm not looking at him/her.
The not pretending I'm not looking at him/her.
The looking past him/her into the distance as if to see if bus
is coming.
The really looking into the distance.
The thinking: is that the bus?
The continuing to look until it comes closer.
The seeing that it is not a bus, but a large truck.
The thinking: shall I take a taxi after all?
The thinking: I might as well have taken the first taxi. I've waited
all this time for nothing if I take a taxi now.
The noticing two other people arrive at the bus-stop.
The seeing that these two are not yet impatient.
The thinking: they're thinking it will be here soon.
The guessing what these two do together.
The sizing up of them unobtrusively.
The feeling surprised at the first waiting person, who doesn't look at the new two
at all. Is not curious. Is only waiting.
The thinking: what if we take a taxi with the four of us.
The wondering where the others are going.
The getting cold.
The seeing of many buses going in the opposite direction.
The thinking: where are they all, they must come back this way eventually.
The imagining of the terminus, the turning.
The thinking: if I take a taxi it's expensive and I've wasted all that time now anyway.
The remembering of the same thought from yesterday.
The remembering remembering the same thought yesterday.
The deciding: I'm just going to take a taxi.
The waiting for a taxi.
The seeing full taxis passing by.
The thinking: tomorrow I'll take the first empty taxi straight away.
The remembering of the same thought from yesterday.
The thinking that it can't be much longer now before the bus comes.
The imagining of an enormous traffic jam in the distance.
The contemplating walking.
The imagining how the bus will drive past before I have reached the next stop.
The thinking that walking warms one up.
The forbidding oneself to look to see if bus is coming.
The counting of cars.
The forbidding oneself to look to see if bus is coming until at least a hundred cars have gone past.
The seeing of many empty taxis among the cars.
The thinking that it makes no sense to take a taxi now.
The thinking that now it is actually high time to take a taxi.
The considering to write this down one day.
The wondering if other people also think like this.
The wondering what the objective right moment is to take a taxi: immediately, after waiting a short time or after waiting a long time.
The remembering of parents who never took a taxi.
The trying to remember special occasions when parents did take a taxi.
The noticing how crowded it has become at the bus-stop.
The thinking: at a full bus-stop – wait, at an empty bus-stop – take a taxi.
The realising how much it would cost
to take a taxi every day.
The calculating that this would be less expensive
than owning a car.
The imagining how it would be to have a flat tire
on a deserted autostrada in howling wind and pouring rain.
The realising that the cars are driving past without being counted.
The realising that after thirty or forty the mind has wandered.
The estimating that it was more like two hundred.
The seeing on the watch that only six minutes have passed.
The being thankful that it is not raining.
The drinking of a cup of tea in the imagination.
The wondering if there are also any biscuits in the house.
The fright at realising that the key –
The discovering of the key in the other pocket.
The imagining how far six minutes walking –
The deciding that it stinks.
The thinking of the many murders of taxi drivers.
The imagining of a blood-smeared empty taxi.
The wondering if other people think of murder so often.
The thinking not.
The not knowing why not.
The wondering if other people also often wonder
what other people are wondering.
The wondering if other people ever wonder
what I wonder.
The not noticing that the bus has come.
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère