Poetry International Poetry International
Gedicht

Luljeta Lleshanaku

NEGATIVE SPACE

2.

1968. At the dock, ships arriving from the East

dumped punctured rice bags, mice

and the delirium of the Cultural Revolution.

 

A couple of men in uniform

cleared out the church

in the middle of the night.

The locals saw the priest in the yard

wearing only his underwear, shivering from the cold.

Their eyes, disillusioned, questioned one another:

“Wasn’t he the one who pardoned our sins?”

 

Icons burned in front of their eyes,

icons and the holy scriptures.

Witnesses stepped farther back,

as if looking at love letters

nobody dared to claim.

 

Crosses were plucked from graves.

And from each mouth spilled irreversible promises:

mounds of dirt the rains would smooth down

sooner or later.

 

Children dragged church bells by the tongue.

(Why didn’t they think of this before?)

Overnight, the dome was demolished, instantly revealing

a myriad of nameless stars that chased the crowd

like flies on a dead horse.

 

And what could replace Sunday mass now?

Women brought cauldrons into the yard.

Men filled up their pipes; smoke rose

into the air, against gravity’s pull.

Nails in worn-out shoes exposed stigmata

that bled in the wrong places—

a new code of sanctification,

of man, by man.

NEGATIEVE RUIMTEN

II.

Het is 1968. In de haven laden de schepen die uit het oosten komen

sleetse zakken uit met rijst, muizen 

en de waanzin van de Culturele Revolutie.

 

Een paar mannen in uniform

vielen ’s nachts de kerk binnen.

De omwonenden zagen hoe hun priester

in zijn lange onderbroek rillend van de kou op het kerkhof stond

en ze keken elkaar vragend en ontgoocheld aan:

‘Is hij degene die ons onze zonden vergaf?’

 

Voor hun ogen brandden de iconen,

de iconen en de heilige boeken. 

Alle getuigen weken achteruit;

alsof het liefdesbrieven waren, 

waarvan niemand de eigenaar zei te zijn.

 

De kruisen werden van de graven gerukt. En uit ieders mond 

kwamen onomkeerbare geloftes.

Hopen aarde waarvan de contouren vroeg of laat 

door de regen zouden verdwijnen. 

 

Kinderen sleepten de klokken aan de klepel mee

(waarom waren ze niet eerder op dat idee gekomen?).

Binnen één nacht was de koepel gesloopt en verschenen ineens

ontelbare naamloze sterren die op de menigte afkwamen 

zoals een zwerm vliegen afkomt op een dood paard.

 

En hoe zou men de zondag doorbrengen nu er geen mis meer was?

De vrouwen zetten ketels op het kerkhof

en de mannen stopten hun pijp.

Tegen de zwaartekracht in steeg de rook op.

Intussen onthulden de spijkers in hun sleetse schoenen stigmata

waaruit op verkeerde plekken

de nieuwe code van heiligverklaring druppelde:

die van de mens door de mens.

HAPËSIRA NEGATIVE

II.

Viti 1968. Në port, anijet që vinin nga lindja

shkarkonin thasë të shpuar me oriz, minj

dhe delirin e Revolucionit Kulturor.

 

Disa burra me uniformë

në mes të natës bastisën kishën.

Vendasit e panë priftin e tyre

me benevrekë të dridhej prej të ftohtit në oborr

dhe pyetën me sy njëri-tjetrin të zhgënjyer:

“Ky është ai që na ka falur mëkatet?!”

 

Para syve të tyre u dogjën ikonat,

ikonat dhe librat e shenjtë.

Dëshmitarët u zmbrapsën edhe më;

si të ishin letra dashurie,

askush nuk u doli zot.

 

Nga varret u shkulën kryqet. Dhe nga gjuha

– betimet e pakthyeshme.

Kodra dheu që shirat do t’i rrafshonin

herët a vonë.

 

Fëmijët tërhiqnin prej gjuhe kambanat

(si s’u kishte shkuar mendja më parë?!).

Brenda një nate kupola u shemb dhe papritur zbuloi

një morí yjesh pa emër, të cilët iu vunë pas

si mizat pas një kali të ngordhur.

 

Po e diela e meshës, me se do të mbushej?

Gratë vinin kazanët në oborr

dhe burrat mbushnin llullat.

Kundër gravitetit, tymi ngjitej lart.

Kurse gozhdët në këpucët e grisura zbulonin stigmate

që pikonin në vendet e gabuara

kodin e ri të shenjtërimit

të njeriut, nga njeriu.

Close

NEGATIEVE RUIMTEN

II.

Het is 1968. In de haven laden de schepen die uit het oosten komen

sleetse zakken uit met rijst, muizen 

en de waanzin van de Culturele Revolutie.

 

Een paar mannen in uniform

vielen ’s nachts de kerk binnen.

De omwonenden zagen hoe hun priester

in zijn lange onderbroek rillend van de kou op het kerkhof stond

en ze keken elkaar vragend en ontgoocheld aan:

‘Is hij degene die ons onze zonden vergaf?’

 

Voor hun ogen brandden de iconen,

de iconen en de heilige boeken. 

Alle getuigen weken achteruit;

alsof het liefdesbrieven waren, 

waarvan niemand de eigenaar zei te zijn.

 

De kruisen werden van de graven gerukt. En uit ieders mond 

kwamen onomkeerbare geloftes.

Hopen aarde waarvan de contouren vroeg of laat 

door de regen zouden verdwijnen. 

 

Kinderen sleepten de klokken aan de klepel mee

(waarom waren ze niet eerder op dat idee gekomen?).

Binnen één nacht was de koepel gesloopt en verschenen ineens

ontelbare naamloze sterren die op de menigte afkwamen 

zoals een zwerm vliegen afkomt op een dood paard.

 

En hoe zou men de zondag doorbrengen nu er geen mis meer was?

De vrouwen zetten ketels op het kerkhof

en de mannen stopten hun pijp.

Tegen de zwaartekracht in steeg de rook op.

Intussen onthulden de spijkers in hun sleetse schoenen stigmata

waaruit op verkeerde plekken

de nieuwe code van heiligverklaring druppelde:

die van de mens door de mens.

NEGATIVE SPACE

2.

1968. At the dock, ships arriving from the East

dumped punctured rice bags, mice

and the delirium of the Cultural Revolution.

 

A couple of men in uniform

cleared out the church

in the middle of the night.

The locals saw the priest in the yard

wearing only his underwear, shivering from the cold.

Their eyes, disillusioned, questioned one another:

“Wasn’t he the one who pardoned our sins?”

 

Icons burned in front of their eyes,

icons and the holy scriptures.

Witnesses stepped farther back,

as if looking at love letters

nobody dared to claim.

 

Crosses were plucked from graves.

And from each mouth spilled irreversible promises:

mounds of dirt the rains would smooth down

sooner or later.

 

Children dragged church bells by the tongue.

(Why didn’t they think of this before?)

Overnight, the dome was demolished, instantly revealing

a myriad of nameless stars that chased the crowd

like flies on a dead horse.

 

And what could replace Sunday mass now?

Women brought cauldrons into the yard.

Men filled up their pipes; smoke rose

into the air, against gravity’s pull.

Nails in worn-out shoes exposed stigmata

that bled in the wrong places—

a new code of sanctification,

of man, by man.

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
College Fine and applied arts - University Illinois
Rotterdam festivals
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère