Ingmar Heytze
UNDER YOUR BED
Of all the things I found with you, like eyes that showed me
myself, a tiny nose with invisible fuzz
that felt like raspberry when I kissed you, lips in all their
possible positions, from angry narrow lines to open-
bursting flesh, peach, mango, anything sweet
and soft and wet – a beautiful mouth to work in,
says your dentist, and so it is. Breasts, legs,
buttocks and the rest: see Song of Songs.
Of all this (it was all our world there was everything all out
sometimes) I found the booklet under your bed, the one with the blue
hair cover, as if cookie monster from Sesame Street had been slaughtered for
its manufacture, the most intimate of things. Especially the passage
starting ‘You lie on me like a fat toad...’
You were embarrassed when I read that line. You thought, now he must think
god knows what. You know the ink corrosion in my head.
And yes: today I write an unprecedented monster
from the depths of the earth, big, dirty, slimy and heavy,
with lots of teeth. It slides unstoppably closer through
the night. Oh, it’s not your father; it has a barb
for genitals and taps the ground with it. Do you hear it?
It seeks at least to devour you. Do you hear, do you hear?
It’s already panting, softly, under your bed. It’s drooling.
It has blue fur.
From: Voor de liefste onbekende
Publisher: First publication on poetryinternational.com, , 2023
ONDER JE BED
ONDER JE BED
Van alle dingen die ik bij je vond, zoals ogen die me
mezelf lieten zien, een kleine neus met onzichtbaar dons
die aanvoelde als framboos als ik je kuste, lippen in al hun
mogelijke standen, van boze smalle strepen tot open-
berstend vruchtvlees, perzik, mango, alles wat maar zoet
en zacht en nat – een mooie mond om in te werken,
zegt je tandarts, en zo is het. Borsten, benen,
billen en de rest: zie Hooglied.
Van dit alles (het was alles onze wereld er was alles alles
soms) vond ik het boekje onder je bed, dat met de blauwe
haren kaft, alsof het koekjesmonster uit Sesamstraat voor
fabricage was geslacht, het meest intiem. Vooral de passage
die begint met ‘Je ligt op me als een vadsige pad...’
Je schaamde je toen ik het las. Je dacht, nu denkt hij
god weet wat. Je kent de inktvraat in mijn hoofd.
En inderdaad: vandaag schrijf ik een monster zonder weerga
uit het diepste van de aarde, groot, vies, slijmerig en zwaar,
met heel veel tanden. Het schuift onstuitbaar nader door
de nacht. O, het is je vader niet; het heeft een weerhaak
als geslacht en tikt daarmee over de grond. Hoor je dat?
Het zoekt je minstens te verslinden. Hoor je, hoor je dat?
Het hijgt al, zacht, onder je bed. Het kwijlt.
Het heeft een blauwe vacht.
From: Voor de liefste onbekende
Publisher: Uitgeverij Podium, Amsterdam
ONDER JE BED
Van alle dingen die ik bij je vond, zoals ogen die me
mezelf lieten zien, een kleine neus met onzichtbaar dons
die aanvoelde als framboos als ik je kuste, lippen in al hun
mogelijke standen, van boze smalle strepen tot open-
berstend vruchtvlees, perzik, mango, alles wat maar zoet
en zacht en nat – een mooie mond om in te werken,
zegt je tandarts, en zo is het. Borsten, benen,
billen en de rest: zie Hooglied.
Van dit alles (het was alles onze wereld er was alles alles
soms) vond ik het boekje onder je bed, dat met de blauwe
haren kaft, alsof het koekjesmonster uit Sesamstraat voor
fabricage was geslacht, het meest intiem. Vooral de passage
die begint met ‘Je ligt op me als een vadsige pad...’
Je schaamde je toen ik het las. Je dacht, nu denkt hij
god weet wat. Je kent de inktvraat in mijn hoofd.
En inderdaad: vandaag schrijf ik een monster zonder weerga
uit het diepste van de aarde, groot, vies, slijmerig en zwaar,
met heel veel tanden. Het schuift onstuitbaar nader door
de nacht. O, het is je vader niet; het heeft een weerhaak
als geslacht en tikt daarmee over de grond. Hoor je dat?
Het zoekt je minstens te verslinden. Hoor je, hoor je dat?
Het hijgt al, zacht, onder je bed. Het kwijlt.
Het heeft een blauwe vacht.
From: Voor de liefste onbekende
Publisher: 2016, Uitgeverij Podium, Amsterdam
UNDER YOUR BED
Of all the things I found with you, like eyes that showed me
myself, a tiny nose with invisible fuzz
that felt like raspberry when I kissed you, lips in all their
possible positions, from angry narrow lines to open-
bursting flesh, peach, mango, anything sweet
and soft and wet – a beautiful mouth to work in,
says your dentist, and so it is. Breasts, legs,
buttocks and the rest: see Song of Songs.
Of all this (it was all our world there was everything all out
sometimes) I found the booklet under your bed, the one with the blue
hair cover, as if cookie monster from Sesame Street had been slaughtered for
its manufacture, the most intimate of things. Especially the passage
starting ‘You lie on me like a fat toad...’
You were embarrassed when I read that line. You thought, now he must think
god knows what. You know the ink corrosion in my head.
And yes: today I write an unprecedented monster
from the depths of the earth, big, dirty, slimy and heavy,
with lots of teeth. It slides unstoppably closer through
the night. Oh, it’s not your father; it has a barb
for genitals and taps the ground with it. Do you hear it?
It seeks at least to devour you. Do you hear, do you hear?
It’s already panting, softly, under your bed. It’s drooling.
It has blue fur.
From: Voor de liefste onbekende
Publisher: 2023, First publication on poetryinternational.com,