Poetry International Poetry International
Gedicht

Vanessa Kisuule

BLESSINGS

ZEGENINGEN

Ze zegt dat je armen dik lijken in tanktops.
Terwijl ze pluis uit je afro plukt fronst ze, vraagt:
Wat voor vriendje heeft er nou zo’n naam?

Je krijgt de opdracht haar een extra groot glas
ijskoud sap te brengen en op je knieën te begroeten
alsof je haar om zegeningen of vergiffenis smeekt.

Ze werpt je een blik toe,
zo scherp en persoonlijk als kiespijn.
Pas als ze het vraagt vul je haar glas bij.

Ze buigt haar volle romp de laatste roddels in
over nichtjes die je ooit op een doopfeest hebt gezien.
Een waas van kralenvlechtjes, hazentanden en satijn.

De een is zwanger, een ander studeert medicijnen,
één is er weggestuurd met een enkeltje Entebbe
en een wang die vast en zeker nog zeer doet.

Je neemt het lege glas mee en
snijdt haar aan stukken in de schuldig stille keuken.
Kapotgebaarde buik. De stomme manier

waarop ze de ‘o’ van ‘develop’ altijd inslikt.
Haar dikke man en lompe dochter.
Knoestige vlek op haar schouder, een bedorven parel.

Haar hele gezicht één gerimpelde knokkel.

De vettige stoofpot die ze maakte toen je
bij haar thuis logeerde, voor je gevoel jarenlang,
al was het maar een week, je moeder zat of ziek

of voorgoed vertrokken, dat vertelden ze niet.
Die eerste nacht knuffelde ze je als haar eigen kind,
allebei beladen met wat je wist.

Haar likdoorns. De kitscherige zilveren gesp
op haar namaakschoenen. Je tovert haar om
tot een slagersetalage in Brixton. En niet gekweld

door wijsheid achteraf, schrob je de paarse lippenstift
van het glas. Op de trap hoor je haar
een verhaal vertellen dat je Moeder doet barsten
van het lachen.

BLESSINGS

She says your arms look flabby in vest tops.
Picking fluff from your afro she frowns, asks
what kind of name is that for a boyfriend?

You are told to serve her cold juice in
a tall glass, greet her on bent knees
as if seeking blessings or forgiveness.

She throws a glance at you,
sharp and private as toothache.
You refill her glass only when asked.

She leans her weight into fresh stories
of cousins you’ve met at christenings
a blur of beaded braids, buck teeth and satin.

One is pregnant, another studying Medicine,
one sent to Entebbe with no return ticket,
cheek no doubt still stinging.

You take the empty glass away and
in the kitchen’s complicit silence slice her up.
Birth bombed stomach. The stupid way

she pronounces ‘develop’, swallowing the O.
Her fat husband and rude daughter.
Bulbous mole on her shoulder, a sickened pearl.

Her whole face a pursed knuckle.

The oily stew she made when you
stayed at her house for what felt like years
but was a week, your mother stuck or sick

or gone for good, they never said.
She held you like her own that first night,
Both of you heavy with knowing.

Her bunions. The tacky silver clasp
on her knock off shoes. You make of her a
Brixton butchers window. And with no hindsight

to smite you, you sponge the glass clean
of plum lipstick. You hear her on the stairs,
telling a story that breaks your Mother open
with laughter.

Vanessa Kisuule

Vanessa Kisuule

(Verenigd Koninkrijk, 1991)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit Verenigd Koninkrijk

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Engels

Gedichten Dichters
Close

ZEGENINGEN

Ze zegt dat je armen dik lijken in tanktops.
Terwijl ze pluis uit je afro plukt fronst ze, vraagt:
Wat voor vriendje heeft er nou zo’n naam?

Je krijgt de opdracht haar een extra groot glas
ijskoud sap te brengen en op je knieën te begroeten
alsof je haar om zegeningen of vergiffenis smeekt.

Ze werpt je een blik toe,
zo scherp en persoonlijk als kiespijn.
Pas als ze het vraagt vul je haar glas bij.

Ze buigt haar volle romp de laatste roddels in
over nichtjes die je ooit op een doopfeest hebt gezien.
Een waas van kralenvlechtjes, hazentanden en satijn.

De een is zwanger, een ander studeert medicijnen,
één is er weggestuurd met een enkeltje Entebbe
en een wang die vast en zeker nog zeer doet.

Je neemt het lege glas mee en
snijdt haar aan stukken in de schuldig stille keuken.
Kapotgebaarde buik. De stomme manier

waarop ze de ‘o’ van ‘develop’ altijd inslikt.
Haar dikke man en lompe dochter.
Knoestige vlek op haar schouder, een bedorven parel.

Haar hele gezicht één gerimpelde knokkel.

De vettige stoofpot die ze maakte toen je
bij haar thuis logeerde, voor je gevoel jarenlang,
al was het maar een week, je moeder zat of ziek

of voorgoed vertrokken, dat vertelden ze niet.
Die eerste nacht knuffelde ze je als haar eigen kind,
allebei beladen met wat je wist.

Haar likdoorns. De kitscherige zilveren gesp
op haar namaakschoenen. Je tovert haar om
tot een slagersetalage in Brixton. En niet gekweld

door wijsheid achteraf, schrob je de paarse lippenstift
van het glas. Op de trap hoor je haar
een verhaal vertellen dat je Moeder doet barsten
van het lachen.

BLESSINGS

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère