Poetry International Poetry International
Gedicht

Dumitru Crudu

A BICYCLE WITHOUT BRAKES

During the Soviet Union, like Marcel Tolcea, I had a bicycle, except that mine didn’t have any brakes. It wasn’t that I liked it very much, but I didn’t have any other.
When I straddled the saddle I knew what to expect. I knew that eventually the brakes would give out, but I couldn’t have cared less, the main thing was that I had a bicycle and I could ride it anywhere I liked.
Usually, I was level-headed and only rode down straight, flat, level roads, precluding any surprises, and it was then that I’d press on the pedals as hard as I could, until the wind whistling in my ears reminded me of the national anthem.
I never forgot that the bicycle I was riding didn’t have any brakes, and that’s why I chose only the empty roads by the pond or down in the parched valley.
But once a month I had to go and inspect the wheat field on top of the hill and on the way back I would hurtle downhill from Cantea, shouting at anybody up ahead to get out of my way. 
Once a herd of cows got in my way and I avoided a violent collision only by jumping off the bicycle toward the branch of a tree, which I grabbed onto at the last moment, and the riderless bicycle hit a Frisian cow and fell to the ground.
Once a month, and not because I liked to take risks, but because I didn’t have any choice.
Once a month my hair stood on end and my eyes bulged out of their sockets.
Once a month I returned home covered in cuts and scrapes.
Once a month I returned home in tears, bawling.
After that I would ride only along roads as smooth as a mirror.
On that bicycle without brakes I took my first girlfriend for a ride.
On that bicycle without brakes I rode when she left me.
On that bicycle without brakes I rode the whole night long after my grandmother Anica died.
On that bicycle without brakes I celebrated my sixteenth birthday.
On that bicycle without brakes I fled conscription. In the Soviet Army.
On that bicycle without brakes I celebrated the fall of the Soviet Union. And the first hours of freedom.

I mounted it every day. I rode down that slope, with the trees grimly whizzing past.
With my heart quailing. Down a road that wound now right, now left, like fate itself. 
With my damp shirt plastered to my back. Beads of sweat trickled into my eyes and I didn’t dare take my hands off the handlebars to wipe them away. A car overtook me, the same as so many other things overtake you in this life. When I rode it, I thought of my cat back home, willy-nilly I thought of what the future would bring.
The Soviet Union was long gone, but I was still riding the same bicycle.

But I don’t ride it any more.
Because now even when I walk
It’s as if I’m riding a bicycle without brakes.

EEN FIETS ZONDER REMMEN

Ten tijde van de Sovjet-Unie had ik, net als Marcel Tolcea, een fiets, alleen had mijn fiets geen remmen. Niet dat hij me heel erg beviel, ik had gewoon geen andere.
Toen ik op het zadel klom wist ik waaraan me te houden. Ik wist dat mijn remmen uiteindelijk niet op mijn commando zouden reageren, maar dat kon me geen moer schelen, belangrijk was dat ook ik een fiets had en dat ik kon gaan waar ik wilde.
In de regel was ik rationeel en ging enkel op rechte, effen en vlakke wegen, waarbij ik elke verrassing vermeed en toen pedaleerde ik zo hard ik kon, tot de wind die in mijn oren suisde mij herinnerde aan het volkslied.
Nooit vergat ik dat de fiets waarmee ik reed geen remmen had en daarom koos ik enkel de verlaten wegen achter het ven of in het drooggelegde dal.
Eens per maand moest ik echter het tarweveld op de heuveltop inspecteren en daarna daalde ik de helling van de Cantea af, op volle snelheid naar beneden vliegend, schreeuwend tegen diegenen die me tegemoet kwamen aan de kant te gaan.
Op een dag kwam echter een kudde koeien op mij af en ik kon enkel een zware botsing vermijden door van de fiets naar een boomtak te springen, waaraan ik me op het allerlaatste moment vastklampte, en de fiets ramde zonder mij een bonte koe en viel met het stuur tegen de grond.
Eens per maand, en niet omdat ik graag risico’s nam, maar omdat ik niet anders kon.
Eens per maand rezen mij de haren te berge en keek ik me de ogen uit mijn oogkassen. Eens per maand keerde ik geschaafd en geschramd naar huis terug.
Eens per maand keerde ik snikkend en huilend naar huis terug.
Daarna reed ik opnieuw enkel op spiegelvlakke wegen.
Op die fiets zonder remmen nam ik mijn eerste liefje uit rijden.
Met die fiets zonder remmen reed ik toen ze me de bons gaf.
Met die fiets zonder remmen doolde ik een hele nacht rond nadat mijn oma Anica overleed.
Op die fiets zonder remmen werd ik zestien jaar.
Op die fiets zonder remmen ben ik gevlucht om aan het leger te ontsnappen. Het Sovjetleger.
Op die fiets zonder remmen heb ik de val van de Sovjet-Unie gevierd. En de eerste uren van vrijheid.

Dagelijks maakte ik een ritje. Ik daalde er die schuine helling mee af en liet de bomen naast mij gieren als gek.
Met een hart zo groot als een vlo. Op een weg die eerst naar rechts, dan naar links kronkelde, zoals het lot.
Met een drijfnat hemd op mijn rug. Met zweetdruppels die in mijn ogen druppelden terwijl ik mijn handen niet van het stuur durfde af te nemen om ze te wissen. Een auto haalde me in zoals vele dingen je in je leven inhalen. Toen ik op mijn fiets zat dacht ik aan mijn kat thuis en, tegen wil en dank, aan wat de toekomst brengen zou.
De Sovjet-Unie was er allang niet meer, maar toch reed ik er nog altijd mee.

Nu rijd ik er echter niet meer mee.
Want zelfs nu als ik te voet ga
Lijkt het alsof ik ga met een fiets zonder remmen.

O BICICLETĂ FĂRĂ FRÂNE

Pe timpul Uniunii Sovietice, la fel ca si marcel tolcea, aveam o bicicletă, doar că a mea nu avea frâne. Nu de aia că-mi plăcea foarte tare, dar că nu aveam alta.
Când urcam în șa știam la ce să mă aștept. Știam că, de la un punct încolo, frânele nu o să-mi mai răspundă la comenzile mele, dar mi se rupea, important era că aveam și eu o bicicletă și că puteam merge cu ea oriunde voiam.
De regulă, eram rațional și mergeam doar pe drumuri drepte, plane, netezi, evitând orice surpriză și atunci apăsam cât de tare puteam pe pedale, până când vântul care-mi răsuna în urechi îmi aducea aminte de imnul național.
Niciodată nu uitam că bicicleta pe care mergeam nu avea frâne, și, de aia, alegeam doar drumurile pustii din coada iazului sau din valea seacă.
O dată pe lună însă trebuia să merg să inspectez lanul de grâu din vârful dealului și înapoi coboram panta de la Cantea, zburând cu toată viteza la vale, strigând la cei care îmi ieșeau în față să se dea la o parte.
Odată însă în față mi-a ieșit o cireadă de vaci și am scăpat de o ciocnire violentă sărind de pe bicicletă spre creanga unui copac, de care m-am agătat în ultimul moment, și bicleta s-a izbit fără mine într-o vacă bălțată și s-a prăbușit cu ghidonul în pământ.
O dată pe lună și nu de aceea că îmi plăcea să risc, dar că nu aveam încotro.
O dată pe lună mi se ridica părul în cap și mi se măreau ochii în orbite. O dată pe lună mă întorceam zdrelit și julit acasă. O dată pe lună mă întorceam plângând, în hohote.
După care iar mergeam doar pe drumuri netezi ca oglinda.
Pe bicicleta aia fără frâne am plimbat-o pe prima mea dragoste.
Cu bicicleta aia fără frâne am mers când ea m-a părăsit.
Cu bicicleta aia fără frâne am umblat o noapte întreagă când a murit bunica mea Anica.
Pe bicicleta aia fără frâne am împinit șaisprezece ani.
Pe bicicleta aia fără frâne am fugit ca să scap de armată. De armata sovietică.
Pe bicicleta aia fără frâne am sărbătorit căderea Uniunii Sovietice. Și primele ore de libertate.

Urcam pe ea zilnic. CoborAM cu ea panta aia piezișă, lăsând copacii să vâjâie pe lângă mine ca mahna .
Cu inima cât un purice de mare. Pe un drum care șerpuiA în dreapta, când la stânga, așa ca destinul.
Cu cămașa leoarcă în spate. Cu broboane de sudoare care îMi curgeau în ochi și nu indrazneam să-mi iau mâna de pe ghidon pentru a mi le șterge. O mașină ma depășea așa cum te depășesc foarte multe lucruri în viața asta. Când eram pe ea mă gandeam la pisica mea de acasă, fără să vreau și la ce o să-mi aducă viitorul.
Uniunea Sovietică de mult nu mai era, dar eu tot cu ea mergeam.

Acum însă nu mai merg cu ea.
Pentru că acum chiar si cand merg pe jos
Parca as merge pe o bicicleta fara frâne.
Close

EEN FIETS ZONDER REMMEN

Ten tijde van de Sovjet-Unie had ik, net als Marcel Tolcea, een fiets, alleen had mijn fiets geen remmen. Niet dat hij me heel erg beviel, ik had gewoon geen andere.
Toen ik op het zadel klom wist ik waaraan me te houden. Ik wist dat mijn remmen uiteindelijk niet op mijn commando zouden reageren, maar dat kon me geen moer schelen, belangrijk was dat ook ik een fiets had en dat ik kon gaan waar ik wilde.
In de regel was ik rationeel en ging enkel op rechte, effen en vlakke wegen, waarbij ik elke verrassing vermeed en toen pedaleerde ik zo hard ik kon, tot de wind die in mijn oren suisde mij herinnerde aan het volkslied.
Nooit vergat ik dat de fiets waarmee ik reed geen remmen had en daarom koos ik enkel de verlaten wegen achter het ven of in het drooggelegde dal.
Eens per maand moest ik echter het tarweveld op de heuveltop inspecteren en daarna daalde ik de helling van de Cantea af, op volle snelheid naar beneden vliegend, schreeuwend tegen diegenen die me tegemoet kwamen aan de kant te gaan.
Op een dag kwam echter een kudde koeien op mij af en ik kon enkel een zware botsing vermijden door van de fiets naar een boomtak te springen, waaraan ik me op het allerlaatste moment vastklampte, en de fiets ramde zonder mij een bonte koe en viel met het stuur tegen de grond.
Eens per maand, en niet omdat ik graag risico’s nam, maar omdat ik niet anders kon.
Eens per maand rezen mij de haren te berge en keek ik me de ogen uit mijn oogkassen. Eens per maand keerde ik geschaafd en geschramd naar huis terug.
Eens per maand keerde ik snikkend en huilend naar huis terug.
Daarna reed ik opnieuw enkel op spiegelvlakke wegen.
Op die fiets zonder remmen nam ik mijn eerste liefje uit rijden.
Met die fiets zonder remmen reed ik toen ze me de bons gaf.
Met die fiets zonder remmen doolde ik een hele nacht rond nadat mijn oma Anica overleed.
Op die fiets zonder remmen werd ik zestien jaar.
Op die fiets zonder remmen ben ik gevlucht om aan het leger te ontsnappen. Het Sovjetleger.
Op die fiets zonder remmen heb ik de val van de Sovjet-Unie gevierd. En de eerste uren van vrijheid.

Dagelijks maakte ik een ritje. Ik daalde er die schuine helling mee af en liet de bomen naast mij gieren als gek.
Met een hart zo groot als een vlo. Op een weg die eerst naar rechts, dan naar links kronkelde, zoals het lot.
Met een drijfnat hemd op mijn rug. Met zweetdruppels die in mijn ogen druppelden terwijl ik mijn handen niet van het stuur durfde af te nemen om ze te wissen. Een auto haalde me in zoals vele dingen je in je leven inhalen. Toen ik op mijn fiets zat dacht ik aan mijn kat thuis en, tegen wil en dank, aan wat de toekomst brengen zou.
De Sovjet-Unie was er allang niet meer, maar toch reed ik er nog altijd mee.

Nu rijd ik er echter niet meer mee.
Want zelfs nu als ik te voet ga
Lijkt het alsof ik ga met een fiets zonder remmen.

A BICYCLE WITHOUT BRAKES

During the Soviet Union, like Marcel Tolcea, I had a bicycle, except that mine didn’t have any brakes. It wasn’t that I liked it very much, but I didn’t have any other.
When I straddled the saddle I knew what to expect. I knew that eventually the brakes would give out, but I couldn’t have cared less, the main thing was that I had a bicycle and I could ride it anywhere I liked.
Usually, I was level-headed and only rode down straight, flat, level roads, precluding any surprises, and it was then that I’d press on the pedals as hard as I could, until the wind whistling in my ears reminded me of the national anthem.
I never forgot that the bicycle I was riding didn’t have any brakes, and that’s why I chose only the empty roads by the pond or down in the parched valley.
But once a month I had to go and inspect the wheat field on top of the hill and on the way back I would hurtle downhill from Cantea, shouting at anybody up ahead to get out of my way. 
Once a herd of cows got in my way and I avoided a violent collision only by jumping off the bicycle toward the branch of a tree, which I grabbed onto at the last moment, and the riderless bicycle hit a Frisian cow and fell to the ground.
Once a month, and not because I liked to take risks, but because I didn’t have any choice.
Once a month my hair stood on end and my eyes bulged out of their sockets.
Once a month I returned home covered in cuts and scrapes.
Once a month I returned home in tears, bawling.
After that I would ride only along roads as smooth as a mirror.
On that bicycle without brakes I took my first girlfriend for a ride.
On that bicycle without brakes I rode when she left me.
On that bicycle without brakes I rode the whole night long after my grandmother Anica died.
On that bicycle without brakes I celebrated my sixteenth birthday.
On that bicycle without brakes I fled conscription. In the Soviet Army.
On that bicycle without brakes I celebrated the fall of the Soviet Union. And the first hours of freedom.

I mounted it every day. I rode down that slope, with the trees grimly whizzing past.
With my heart quailing. Down a road that wound now right, now left, like fate itself. 
With my damp shirt plastered to my back. Beads of sweat trickled into my eyes and I didn’t dare take my hands off the handlebars to wipe them away. A car overtook me, the same as so many other things overtake you in this life. When I rode it, I thought of my cat back home, willy-nilly I thought of what the future would bring.
The Soviet Union was long gone, but I was still riding the same bicycle.

But I don’t ride it any more.
Because now even when I walk
It’s as if I’m riding a bicycle without brakes.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère