Poetry International Poetry International
Gedicht

Mischa Andriessen

ACTAEON

I

Lamb on the table.
The men in the room
laugh and betray their claim
on the stocks of wine and spirits.
The servants have all gone
the girls last, their obligations
outweighing dedication.
Someone whistles, someone hits out, he’s dizzy.
Down, he shouts, ready
to repeat it, but they obey.
Surrounded by instant silence
he is immediately returned to the room
rubbing his eyes, forcing himself
to look further, to go further.
He claps his hands
walks without looking back.
They will follow.



II

He should have seen it sooner
so he could see it. So naked
she’s returned to an essential state
she won’t forget too soon now he’s
lost sight of this impression of her
as – but she has changed.
Sharp claws are lurking in the fur
that now conceals her nakedness.
She registers his eyes, his features
intent because she’s not insensitive
on what will be more sensual still than what he’s thought
a shade no one will recognise as him.



III

You walk – there is nothing
in the darkness of the woods
that you don’t know and even now
lit silver, have not seen before.
You could close your eyes and find
your way back home – the trees
the bushes, the fresh prints
of hooves in sand.
It’s not far now.
Easy, boys. The pack
jumps up against you. You laugh.
Easy now, it’s me, look.

AKTAION

AKTAION

I

Lam op tafel.
De mannen in de kamer
lachen en verraden hun aanspraak
op de voorraad wijn en sterk.
De bedienden hebben het pand verlaten
de meisjes het laatst, hun plichtsbesef
groter dan de overtuiging.
Iemand fluit, iemand slaat, het duizelt hem.
Koest, roept hij, is klaar
het te herhalen, maar ze gehoorzamen.
Omringd door die onmiddellijke stilte
is hij meteen terug in de kamer
wrijft zijn ogen uit, dwingt zich
verder te kijken, verder te gaan.
Hij klapt in zijn handen
loopt zonder om te zien.
Ze zullen hem volgen.



II

Hij had het eerder moeten zien
om het te kunnen zien. Zo naakt
dat zij tot een wezensstaat weerkeert
maar het zal haar heugen, nu hem
de voorstelling van haar ontglipt
zoals – ze is niet meer zo.
Scherpe klauwen schuilen samen in haar vacht
die nu haar naaktzijn verheelt.
Ze prent zijn ogen, zijn trekken in
zint juist omdat zij niet ongevoelig is
op wat nog zinnelijker zal zijn dan wat hij net dacht
een schim waarin niemand hem zal herkennen.



III

Je loopt – er is niets
in het donker van het bos
dat je niet kent en ook nu
zilver bijgelicht niet eerder zag.
Je kunt de ogen sluiten
en thuiskomen – de bomen
de struiken, de verse afdrukken
van hoeven in het zand.
Het is niet meer ver.
Rustig jongens. De roedel
bespringt je. Je lacht.
Kalm maar, kijk dan wie ik ben.
Close

AKTAION

I

Lam op tafel.
De mannen in de kamer
lachen en verraden hun aanspraak
op de voorraad wijn en sterk.
De bedienden hebben het pand verlaten
de meisjes het laatst, hun plichtsbesef
groter dan de overtuiging.
Iemand fluit, iemand slaat, het duizelt hem.
Koest, roept hij, is klaar
het te herhalen, maar ze gehoorzamen.
Omringd door die onmiddellijke stilte
is hij meteen terug in de kamer
wrijft zijn ogen uit, dwingt zich
verder te kijken, verder te gaan.
Hij klapt in zijn handen
loopt zonder om te zien.
Ze zullen hem volgen.



II

Hij had het eerder moeten zien
om het te kunnen zien. Zo naakt
dat zij tot een wezensstaat weerkeert
maar het zal haar heugen, nu hem
de voorstelling van haar ontglipt
zoals – ze is niet meer zo.
Scherpe klauwen schuilen samen in haar vacht
die nu haar naaktzijn verheelt.
Ze prent zijn ogen, zijn trekken in
zint juist omdat zij niet ongevoelig is
op wat nog zinnelijker zal zijn dan wat hij net dacht
een schim waarin niemand hem zal herkennen.



III

Je loopt – er is niets
in het donker van het bos
dat je niet kent en ook nu
zilver bijgelicht niet eerder zag.
Je kunt de ogen sluiten
en thuiskomen – de bomen
de struiken, de verse afdrukken
van hoeven in het zand.
Het is niet meer ver.
Rustig jongens. De roedel
bespringt je. Je lacht.
Kalm maar, kijk dan wie ik ben.

ACTAEON

I

Lamb on the table.
The men in the room
laugh and betray their claim
on the stocks of wine and spirits.
The servants have all gone
the girls last, their obligations
outweighing dedication.
Someone whistles, someone hits out, he’s dizzy.
Down, he shouts, ready
to repeat it, but they obey.
Surrounded by instant silence
he is immediately returned to the room
rubbing his eyes, forcing himself
to look further, to go further.
He claps his hands
walks without looking back.
They will follow.



II

He should have seen it sooner
so he could see it. So naked
she’s returned to an essential state
she won’t forget too soon now he’s
lost sight of this impression of her
as – but she has changed.
Sharp claws are lurking in the fur
that now conceals her nakedness.
She registers his eyes, his features
intent because she’s not insensitive
on what will be more sensual still than what he’s thought
a shade no one will recognise as him.



III

You walk – there is nothing
in the darkness of the woods
that you don’t know and even now
lit silver, have not seen before.
You could close your eyes and find
your way back home – the trees
the bushes, the fresh prints
of hooves in sand.
It’s not far now.
Easy, boys. The pack
jumps up against you. You laugh.
Easy now, it’s me, look.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère