Gedicht
Ilja Leonard Pfeijffer
34
34
34
Ooit maak ik nog een echt gedicht dat als een uurwerkzijn kleinste wieltjes knarst en als een machtig vuurwerk
uiteenspat in patronen die patronen braken,
zoals wiskundige formules waarheid maken
die elke waarheid schitterend vermenigvuldigt.
Dat vuurwerk ben ik aan de zwarte kust verschuldigd.
Van Recco zal men het tot Quinto kunnen zien,
tot in de zeven dorpen, boven alle tien
de forten van de oude grens, waar distels bloeien,
gebarsten lippen zuigen aan vergeelde koeien
en klokken tikken als de regen op de ruit.
Het gaat al eeuwen min of meer, maar niet vooruit.
En klokken beieren met angst in schorre kelen.
Al eeuwen hoeft het niet zo heel erg veel te schelen
of avondrood dan wel verdriet de kimmen kleurt.
En klokken worden vloekend van de wal gepleurd.
Al eeuwen brengt de tijd niets dan vergankelijkheid,
gemis, vermolmd besef en almaar minder tijd.
‘Oehoe, oehoe,’ zo klinkt het lied op vette stranden
van Quinto tot aan Recco en bezwete handen
gaan in de lucht. ‘Oehoe, oehoe,’ voor kokosbillen
en plakkerige meisjestieten die hoog gillen.
Ze dansen in de seks. Het staat tot aan hun kinnen.
‘Als jij met mij wilt neuken, dan moet jij beginnen,’
zo gonst het lied de bergen in. De tijd wordt stukgebraakt
tot ver na het fatale ongeluk
op scooters in de tunnel naar de nieuwe dag.
Dan barst het grootste vuurwerk los dat ik ooit zag.
Patronen doen patronen na als in het leven,
en dat vermenigvuldigt maar. Een vorm van zweven
wordt denken als je eraan denkt. Want waarheid maken
is een formule die je van de weg doet raken.
Met een snoeiharde bimbo honderdtien per uur
verenig jij je op een onverlichte muur.
Wiskundig is dat bijkans een gegeven. Leven
is hoe dan ook een vorm van heel hard overgeven.
De boer die kiezen telt in zijn vermolmde schuur,
rekent zich net zo rot tot op zijn stinkend uur.
En bij de zeven forten, boven alle tien
de dorpen, heeft men vuurwerk in het dal gezien.
De klokken tikken hard als hamers op een kram.
De bronzen klokken gonzen mistig, droef en klam.
De klokken worden stukgegooid om tijd te stoppen.
Men kan niet slapen als de dingen te veel kloppen
en weer een boerenzoon verdampt is tot spektakel.
Het volk dat zich verzamelt rond het tabernakel,
heeft geen behoefte aan gedicht. Het heeft geen zin.
De brakke lijven op de stranden evenmin.
From: Idyllen
Publisher: Arbeiderspers, Amsterdam
Publisher: Arbeiderspers, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Ilja Leonard Pfeijffer
Close
34
Ooit maak ik nog een echt gedicht dat als een uurwerkzijn kleinste wieltjes knarst en als een machtig vuurwerk
uiteenspat in patronen die patronen braken,
zoals wiskundige formules waarheid maken
die elke waarheid schitterend vermenigvuldigt.
Dat vuurwerk ben ik aan de zwarte kust verschuldigd.
Van Recco zal men het tot Quinto kunnen zien,
tot in de zeven dorpen, boven alle tien
de forten van de oude grens, waar distels bloeien,
gebarsten lippen zuigen aan vergeelde koeien
en klokken tikken als de regen op de ruit.
Het gaat al eeuwen min of meer, maar niet vooruit.
En klokken beieren met angst in schorre kelen.
Al eeuwen hoeft het niet zo heel erg veel te schelen
of avondrood dan wel verdriet de kimmen kleurt.
En klokken worden vloekend van de wal gepleurd.
Al eeuwen brengt de tijd niets dan vergankelijkheid,
gemis, vermolmd besef en almaar minder tijd.
‘Oehoe, oehoe,’ zo klinkt het lied op vette stranden
van Quinto tot aan Recco en bezwete handen
gaan in de lucht. ‘Oehoe, oehoe,’ voor kokosbillen
en plakkerige meisjestieten die hoog gillen.
Ze dansen in de seks. Het staat tot aan hun kinnen.
‘Als jij met mij wilt neuken, dan moet jij beginnen,’
zo gonst het lied de bergen in. De tijd wordt stukgebraakt
tot ver na het fatale ongeluk
op scooters in de tunnel naar de nieuwe dag.
Dan barst het grootste vuurwerk los dat ik ooit zag.
Patronen doen patronen na als in het leven,
en dat vermenigvuldigt maar. Een vorm van zweven
wordt denken als je eraan denkt. Want waarheid maken
is een formule die je van de weg doet raken.
Met een snoeiharde bimbo honderdtien per uur
verenig jij je op een onverlichte muur.
Wiskundig is dat bijkans een gegeven. Leven
is hoe dan ook een vorm van heel hard overgeven.
De boer die kiezen telt in zijn vermolmde schuur,
rekent zich net zo rot tot op zijn stinkend uur.
En bij de zeven forten, boven alle tien
de dorpen, heeft men vuurwerk in het dal gezien.
De klokken tikken hard als hamers op een kram.
De bronzen klokken gonzen mistig, droef en klam.
De klokken worden stukgegooid om tijd te stoppen.
Men kan niet slapen als de dingen te veel kloppen
en weer een boerenzoon verdampt is tot spektakel.
Het volk dat zich verzamelt rond het tabernakel,
heeft geen behoefte aan gedicht. Het heeft geen zin.
De brakke lijven op de stranden evenmin.
From: Idyllen
Publisher: 2015, Arbeiderspers, Amsterdam
Publisher: 2015, Arbeiderspers, Amsterdam
34
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère